Vierhonderd jaar aan kolonialisme en slavernij — daar bood Nederland vandaag excuses voor aan. Het feit dat die excuses er zijn gekomen, is dankzij de ruimte in het collectieve bewustzijn van Nederland waar nazaten van totslaafgemaakten, Zwarte mensen en anderen uit pre- en postkoloniale groepen keihard voor hebben gewerkt. Het is het resultaat van alledaags verzet tegen de eindeloze manieren waarop institutioneel racisme een leven tekent; het resultaat van dag in dag uit gesprekken voeren over de manieren waarop het slavernijverleden nog altijd doorleeft in het heden; en het resultaat van decennialang organiseren, mobiliseren, onderwijzen en leren over Nederlands kolonialisme. Dat maakt dat deze excuses een historisch moment vormen, van ongekende waarde, waar generaties lang voor is gestreden.
Dat neemt niet weg dat BIJ1 enorm teleurgesteld is in de gang van zaken rondom het aanbieden van de excuses voor het Nederlands slavernijverleden. Het kabinet zal zich proberen te verschuilen achter een lang proces vol met dialoogtafels, adviesgesprekken, town hall sessies en rondetafelgesprekken met betrokken gemeenschappen, maar als onderdeel van de gemeenschap heeft ook BIJ1 dit proces anders ervaren. Bij ieder debat, bij elk gesprek en bij al onze Kamervragen is ons verteld dat er in het najaar van 2022 een kabinetsreactie zou komen op het rapport Ketenen van het verleden met bevindingen van het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden, en het advies van de Tweede Kamer delegatie – waar ook BIJ1 deel van was – om excuses aan te bieden.
Het was, wat BIJ1 betreft, passender geweest als het kabinet op 19 december aan die belofte had vastgehouden. De keuze om als reactie op alle rapporten gelijk excuses aan te bieden, is te overhaast. Het proces naar betekenisvolle excuses is daarmee compleet vastgezet, en vanuit het kabinet eenzijdig uitgestippeld. Dit terwijl een betekenisvol proces niet alleen kan bestaan uit het ophalen van ervaringen met racisme en koloniale systemen die tot op de dag van vandaag van invloed zijn. Een dergelijk proces moet ook bestaan uit het waarborgen van een leidende stem van hen die het direct betreft. Dat houdt in dat nazaten van tot slaafgemaakten, Zwarte mensen en andere pre- of postkoloniale groepen tijdig hadden moeten kunnen bijsturen, meeschrijven en meelezen met de inhoud van de excuses. Maar ook Indonesië en de Molukken zijn grootschalig slachtoffer geworden van het Nederlands kolonialisme en slavernij, terwijl zij in het gesprek van de afgelopen jaren weinig aan het woord zijn geweest. Bovendien is het ook nog eens zo dat de voormalige koloniën met de eigen bevolking nog gesprekken willen voeren, dialogen willen organiseren en input willen ophalen. Zonder de gelijkwaardige betrokkenheid van al deze groepen, vallen de excuses in de symbolische leegte van een raciaal-kapitalistische realiteit. Dat maakt het niets meer dan begrijpelijk dat verschillende betrokkenen de excuses niet kunnen accepteren.
Kritiek
Los van de excuses zelf vindt BIJ1 het ook schandalig dat die excuses tot stand zijn gekomen terwijl de inheemse volkeren uit de voormalige koloniën niet tot nauwelijks zijn meegenomen in het proces. BIJ1 heeft ook hier voor en achter de schermen aandacht voor gevraagd. Een excuses voor het slavernijverleden kan niet zonder een erkenning van en excuses voor de genocide van inheemse volkeren aan de hand van Nederland.
BIJ1 is verder van mening dat de excuses verankerd dienen te worden in een consensus Rijkswet om ervoor te zorgen dat niet alleen de nazaten, betrokkenen en belangengroepen in Nederland een gelijkwaardige rol hebben aan tafel, maar dat ook (en vooral) Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Statia en Saba luid en duidelijk gehoord worden in het gesprek over de stappen die volgen uit de excuses. Toch horen we na maandenlang vragen stellen nog te weinig over wat de erkenning van vierhonderd jaar aan destructie en slavernij betekent voor het opbouwen van een daadwerkelijk gelijkwaardige relatie tussen de vier landen in het Koninkrijk, en de drie openbare lichamen.
Bovendien zorgt het gebrek aan een verankering van de excuses en de daarop volgende stappen in een Rijkswet voor het risico dat er helemaal niets gedaan zal worden na de excuses, om de materiële realiteit van nazaten van tot slaafgemaakten, Zwarte mensen en andere pre- of postkoloniale groepen te verbeteren. De maatregelen die het kabinet wel heeft aangekondigd (€200 miljoen euro naar een bewustwordingsfonds, €27 miljoen euro naar het aankomende Slavernijmuseum, investeren in onderwijs over het koloniaal en slavernijverleden) dragen daar ook niet aan bij. Daarnaast is het onduidelijk in hoeverre deze maatregelen van toepassing zijn op het Caribische gedeelte van het Koninkrijk.
Bewustwording van de bredere samenleving is van wezenlijk belang om te komen tot een rechtvaardige samenleving waar ruimte is voor iedereen, maar het kabinet ziet daarbij over het hoofd dat de groep die het minst bewustwording nodig heeft, het hardst wordt geraakt door het nog altijd voelbare nalatenschap van vierhonderd jaar kolonialisme en slavernij. BIJ1 mist dan ook concrete maatregelen die juist voor Zwarte mensen de eindeloze obstakels voor gelijkwaardigheid wegnemen.
Vervolgstappen belangrijker dan de woorden zelf
Als parlementaire tak van een brede beweging die zich al eeuwenlang inzet voor radicale gelijkwaardigheid en economische rechtvaardigheid, met name vanuit Zwarte gemeenschappen, zagen wij het als onze taak om zowel voor als achter de schermen zoveel mogelijk de geluiden te versterken van waaruit wij voortkomen. In het kader van niets over ons, zonder ons hebben wij geprobeerd de juiste mensen aan de juiste tafels te krijgen, vanuit ervaringsdeskundigheid zelf vragen te stellen en via korte lijnen invloed uit te oefenen op de bewindspersonen. En die gesprekken gingen niet alleen over de excuses zelf, maar vooral over de vervolgstappen die, wat BIJ1 betreft, van nog van grotere waarde zijn.
Vanaf het moment dat BIJ1 werd verkozen tot de Tweede Kamer, hebben we niet alleen gepleit voor excuses voor het koloniale en slavernijverleden, maar ook voor herstelmaatregelen in het kader van reparatory justice (of herstelrechtvaardigheid). Maatregelen die het nalatenschap van eeuwenlang kolonialisme en slavernij teniet doen. Want excuses an sich, waar vele andere partijen voor pleitten, zijn voor BIJ1 nooit genoeg geweest. Daarmee onderschatten we niet de symbolische waarde van excuses — het is immers een historisch moment — maar de woorden verliezen hun betekenis als zij niet worden bekrachtigd met concrete maatregelen die de materiële werkelijkheid van nazaten van totslaafgemaakten en andere pre- en postkoloniale groepen verbeteren.
In lijn met het CARICOM tienpuntenprogramma hebben we bijvoorbeeld amendementen ingediend ter bevordering van een holistische aanpak analfabetisme. BIJ1 heeft moties ingediend over en is nog altijd op zoek naar manieren om de schulden kwijt te schelden van Aruba, Curaçao en Sint Maarten als gevolg van de liquiditeitssteun tijdens de Coronacrisis. We hebben gepleit voor eerherstel van onder andere Tula, het veranderen van koloniale straatnamen, en het verplaatsen van standbeelden van koloniale terreur misdadigers van de publieke ruimte naar het aankomende slavernijmuseum. We hebben herhaaldelijk gevraagd om een volledige AOW voor Surinaamse ouderen in Nederland en het verstrekken van permanente verblijfsvergunningen aan ongedocumenteerde Surinamers. BIJ1 heeft zich hard gemaakt voor het treffen van maatregelen tegen klimaatracisme, waar het Caribische gedeelte van het Nederlandse Koninkrijk steeds meer slachtoffer van wordt. We hebben ervoor gezorgd dat er gelden zullen vrijkomen voor onderzoeken naar antikoloniale verzetshelden, en dat deze onderzoeken zullen worden geleid door onderzoekers uit de desbetreffende gemeenschappen zelf. En naar aanleiding van onze motie wordt er in de hersteloperatie voor toeslagenouders specifiek aandacht besteed aan de emotionele gevolgen van institutioneel racisme, en de manier waarop de trauma’s van het toeslagenschandaal versterkt worden door verschillende vormen van migratietrauma’s.
Het belang van ervaringsdeskundigheid
Dit zijn allemaal maatregelen die we niet in een vacuüm uit ons duim zuigen. Alles wat wij doen, bereikt hebben en/of krijgen, komt voort uit een collectief denken, dromen en weten. Niets behoort aan ons alleen. Dat maakt het bedrijven van politiek, waar het vaak meer draait om profilering dan over inhoud, moeilijk. Maar als een politieke partij die voortkomt uit een lange traditie van activisme en grassroots werk, handelen we tot ons beste kunnen naar het bewustzijn dat verandering nooit wordt bewerkstelligd vanuit de politiek, maar dat het van onderop wordt gepusht. En dat het slechts aan ons is om leiding te blijven volgen van hen die het harde werk doen buiten de gebaande paden. Om dat werk te vergroten en te faciliteren. Het is wat BIJ1 betreft dan ook niet aan een enkele politieke partij om de komst van de excuses op te eisen als eigen gewin.
Sterker nog, hadden ook andere politieke partijen vanaf het begin de leiding durven volgen van ervaringsdeskundigen in plaats van wat zij zelf genoeg achtten, dan hadden alle moties en bijdragen omtrent excuses de afgelopen decennia gesproken over het feit dat die excuses altijd gepaard dienen te gaan met herstelmaatregelen. Maar het gebrek aan ervaringsdeskundigheid in de Tweede Kamer heeft geleid tot een eenzijdige tunnelvisie op de komst van excuses, zonder inzet op de politieke vervolgstappen.
In de toekomst
Dat is waar wij vol op zullen blijven inzetten. En wij nodigen iedere solidaire politieke partij op hetzelfde te doen. Om niet zichzelf, maar de nazaten van totslaafgemaakten en andere pre- en postkoloniale groepen te centreren en te volgen. Dat betekent onder andere dat er met de betrokken gemeenschappen serieus wordt onderzocht hoe, in welke vorm en op welke termijn voldaan kan worden aan de randvoorwaarden van de organisaties die betrokken zijn bij het Zwart Manifest en het CARICOM tienpuntenplan voor herstelrechtvaardigheid. Of dat we in de relaties met Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Statia en Saba niet langer geloven dat de eilanden iets verschuldigd zijn aan Nederland (zij het geld, dankbaarheid of steun), maar dat het juist andersom is; dat Nederland een schuld te vereffenen heeft tegenover hen. En dat herstelmaatregelen, precies om die reden, onontkoombaar zijn.
We nodigen natuurlijk onze kiezers, onze gemeenschappen en betrokkenen uit om ook ons hierin scherp te houden.
Overgenomen van de site van Bij 1.
Reactie toevoegen