Revolte in Frankrijk

Volgens deze wet kunnen prefecten (de niet democratisch gekozen, door de regering aangewezen hoogste gezagsdrager in een departement) avondklokken instellen in gebieden waar ze dat noodzakelijk vinden. De wet kan ook gebruikt worden om politieke bijeenkomsten en demonstraties te verbieden, de pers te controleren, de bewegingsvrijheid van mensen te beperken, huizen ’s nachts te doorzoeken en mensen onder huisarrest te plaatsen.

Alleen repressie
De voorsteden in Frankrijk zijn niet alleen arm en verwaarloosd. Er wonen ook grote concentraties mensen uit Noord- en Zwart-Afrika. De overgrote meerderheid van deze jongeren is in Frankrijk geboren en heeft daarom de Franse nationaliteit. Jongeren van Arabische en Afrikaanse oorsprong worden behandeld als tweederangs burgers. Zelfs als ze erin slagen om hun school met een diploma te verlaten of zelfs naar de universiteit te gaan, zijn hun kansen om een baan te vinden veel kleiner dan die van blanke Fransen met een gelijk opleidingsniveau. En ze zijn doorlopend het slachtoffer van racistisch geweld, politiecontroles en discriminatie bij de toegang tot bars en nachtclubs.
Het gebruik van de wet uit 1955 toont aan dat de regering deze jongeren alleen maar repressie te bieden heeft. Periodieke pogingen om de voorsteden op te knappen hebben weinig effect. Een generatie van jongeren is opgegroeid in sombere woonbuurten, die steeds meer op een getto beginnen te lijken. En bovendien met weinig perspectief op een beter leven. Deze jongeren voelen zich uitgesloten in een maatschappij die met veel bombarie haar geloof in 'gelijkheid' belijdt.
Maar die gelijkheid geldt niet voor deze jongeren. De betekenis van het uitroepen van de noodtoestand ging niet voorbij aan de betrokkenen. Nadat hij had uitgelegd wat het doel van deze wet was toen hij vijftig jaar geleden werd ingevoerd trok Djamel –een dertigjarige inwoner van de Parijse voorstad Aubervilliers - de conclusie: 'In dit land blijft een bougnole (een racistische term voor Noord-Afrikanen, red.) gewoon een bougnole. Ik meen het. Het is het bewijs dat ze ons nog steeds niet zien als normale Fransen.' Zijn vriend Omar voegt daar aan toe: 'Mensen worden nu echt helemaal gek. We zitten al opgesloten in onze buurten, nu worden wetten aangenomen waardoor we worden opgesloten in onze huizen.' Mensen - jongeren – zijn inderdaad al 'helemaal gek geworden'. Het is eigenlijk helemaal niet vreemd dat de voorsteden geëxplodeerd zijn. Het vreemde is dat het al niet veel eerder gebeurde. De rellen ontbrandden na de dood van twee pubers in de Parijse voorstad Clichy-sous-Bois, die geëlektrocuteerd werden toen ze een electriciteitshokje invluchtten om zich voor de politie te verstoppen. Dat was de druppel die de emmer deed overlopen. Maar het was geen geïsoleerd incident. Jongeren worden vaker het dodelijke slachtoffer van agressief politie optreden. Meestal resulteert dat in een lokale rel of protestmars en dan wordt het weer kalm, tot er opnieuw een vergelijkbaar voorval plaatsvindt. Deze keer explodeerde de opgekropte woede en de revolte verspreidde zich naar andere Parijse voorsteden en de rest van Frankrijk.

Revolte
Het woord 'rellen' dat nu gebruikt wordt voor deze revolte is in feite misleidend. De revolte is het werk van jongeren die elkaar kennen en bewust aan hun woede uiting geven door zaken als auto’s, scholen, winkels en bussen te verwoesten en de gehate politie aanvallen. Eén jongen drukte het zo uit: 'We hebben geen woorden om uit te drukken wat we voelen. We kunnen alleen spreken met vuur.' Behalve tegen deze doelen is hun woede gericht de minister van Binnenlandse Zaken Nicolas Sarkozy, de hoop van rechts voor de presidentiële verkiezingen van 2007, die hen beschreef als tuig en als een kanker en dreigde hun buurten schoon te vegen. De enige politieke eis van de relschoppers is het aftreden van Sarkozy.
Er zit ook een negatieve kant aan deze opstand. Het is duidelijk dat de helse woede schade berokkent in de eigen buurten, dat familie en vrienden van de jongeren zelf slachtoffer worden. Dit kan – en dat gebeurt ook - door de regering gebruikt worden om in de voorsteden verdeeldheid te zaaien tussen de generaties en tussen autochtonen en immigranten. Maar als de wanhoop van degenen die geen toekomst zien explodeert, gebeurt dat nooit op een prettige, nette en politiek correcte wijze. Wat nu in Frankrijk gebeurt doet denken aan de explosie in de getto’s van Noord-Amerika en de rellen van 1981 in Engeland. Al wekenlang vormen deze rellen nu het centrum van het politieke leven in Frankrijk. Rechts aarzelt tussen Sarkozy’s provocaties en halfhartige uitingen van zorg en begrip voor de mensen in de voorsteden. Maar in alle rechtse reacties klonk de roep om steeds meer politie, waardoor de situatie slechts verslechterde. Uiteindelijk deed men dus een beroep op de noodwet van 1955. Meer dan duizend mensen zijn al gearresteerd.

Tegen de noodtoestand
In dit klimaat doet extreem rechts het goed. Jean Marie Le Pen eiste dat de relschoppers hun Franse nationaliteit afgenomen zou worden. Philippe de Villiers, de leider van een rivaliserende extreem-rechtse partij Beweging voor Frankrijk zei dat 'de regering niet ziet hoe ernstig deze anti-Franse opstand is, die een bedreiging voor de eenheid van de republiek vormt.' Zowel extreem-rechts als de rechtervleugel van de regerende UMP eisten dat het leger ingezet werd in de voorsteden.
De belangrijkste oppositiepartij, de Parti Socialiste, heeft het gebruik van de wet uit 1955 niet afgewezen. Ze beperkte zich tot de verklaring dat men voorzichtig moest zijn met het toepassen van deze wet en dat 'het bovenal belangrijk is dat de orde en de veiligheid herstelt wordt.' Krachten ter linkerzijde van de PS hebben anders gereageerd en zien de oorzaak van de rellen in tientallen jaren van verwaarlozing, geïnstitutionaliseerd racisme en politiegeweld. De LCR, de Franse zusterorganisatie van de SAP, heeft vanaf het begin het aftreden van Sarkozy geëist. Deze eis werd overgenomen door de communistische partij (PCF), die echter rekening houdt met 'rechtse' stromingen in haar eigen organisatie die vooral bestaan uit bestuurders van een aantal van de voorsteden. Deze stroming vindt dat de relschoppers en de politie beiden schuld hebben aan de revolte.
Een gezamenlijke verklaring tegen de afkondiging van de noodtoestand werd op 8 november uitgebracht en werd ondertekend door de LCR, de communisten, de Groenen, en het Burgeralternatief, vakbonden en mensenrechtenorganisaties. Er wordt gepraat over gezamenlijke initiatieven, waaronder demonstraties die de avondklok negeren in plaatsen waar die is afgekondigd. Een eerste demonstratie vond op 9 november plaats in Bobigny, het politieke centrum van het departement Seine Saint-Denis. In de Parijse voorstad Saint-Denis wonen 1,8 miljoen mensen. Het departement heeft het hoogste percentage migranten van Frankrijk. Aan deze demonstratie namen zowel de LCR, de PCF en de belangrijkste vakbonden van het departement deel. Het moet het begin worden van een blijvende aanwezigheid van Frans links in de buurten waar de opstand begon.

Murray Smith woont in Parijs en is lid van de Ligue Communiste Révolutionaire (LCR), de Franse afdeling van de Vierde Internationale.

Andere recente artikelen:
Migranten en illegalen
21-11-2005 Alleen plichten en sancties
21-11-2005 Verdonk molenaar
15-07-2005 Antilliaanse jongeren en Verdonk
15-07-2005 ‘Op migratie is een linkse kijk nodig’
10-05-2005 Naar een nieuw antiracistisch elan
08-03-2005 Gezocht: antiracisme beweging
08-03-2005 Het einde van het asielbeleid

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop