De schokgolven gaan door de hele Arabische wereld, van Algiers naar Ramallah, van Amman tot Sana'a in Jemen. Deze revoluties zijn het resultaat van de per land verschillende gevolgen van de crisis van de kapitalistische wereldeconomie. Zogenaamde rellen, veroorzaakt door woede om armoede, gaan gepaard met grootschalige mobilisaties om democratie te eisen. De wereldwijde economische crisis en onvrede over dictaturen maken deze landen tot de zwakste schakels in de keten van imperialistische onderdrukking. Er ligt nu een kans op een sociale en democratische revolutie.
Demonstraties, stakingen, massa-bijeenkomsten, comités voor zelfverdediging, acties van vakbonden en burgerorganisaties, het in beweging komen 'van onder op', het overgaan van het 'midden' naar de kant van de opstand, het onvermogen van de machthebbers om op dezelfde wijze te regeren, de vereniging van verschillende partijen in een radicale oppositie: dit zijn allemaal ingrediënten van een explosieve (pre-)revolutionaire situatie.
De beurt is nu aan Egypte om honderdduizenden arbeiders, jongeren en werklozen een dictatuur te zien trotseren. In Tunesië is al een bloedige dictatuur overwonnen. Deze dictatuur had de haat van de hele maatschappij over zich heen geroepen, van het gewone volk en vooral van de jongeren. Het regime van Ben Ali, met al zijn onderdrukking en corruptie, was een systeem dat gesteund werd door alle imperialistische machten: Frankrijk, de Verenigde Staten en de Europese Unie. Dit systeem moest omvergeworpen worden. In Egypte vindt nu een soortgelijke beweging plaats.
Natuurlijk bestaan er historische verschillen tussen de twee landen. Egypte heeft de grootste bevolking van de Arabische wereld en ligt op een cruciale strategische plaats in het Midden-Oosten. De structuur van de staat, de instituten en de rol van het leger zijn er anders dan in Tunesië. Maar de beweging in beide landen heeft dezelfde kenmerken.
Het volk van Tunesië kon niet langer een economische systeem tolereren dat hen uithongerde, ook al was dit systeem een 'goede leerling van de wereldeconomie' volgens de voorzitter van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). De razendsnelle stijging van de prijzen van levensmiddelen, een werkeloosheidscijfer van bijna 30 procent en honderdduizenden goed opgeleide jongeren zonder werk vormden samen een vruchtbare bodem voor een sociale opstand en een politieke crisis die tot een revolutie leidden.
Tussen 2006 en 2008 stegen de prijzen van basisbehoeften zoals rijst, graan en mais dramatisch. De prijs van rijst verdrievoudigde in vijf jaar, van ongeveer 600 dollar per ton in 2003 tot meer dan 1800 dollar in mei 2008. De prijs van graan sprong met bijna een derde omhoog in de tweede helft van 2010. De sterke prijsstijgingen van suiker, granen en oliezaadproducten dreven de voedselprijzen op de wereldmarkt tot recordhoogten in december, hoger dan in 2008 toen er over de hele wereld voedselrellen uitbraken.
Tegelijkertijd eisen het IMF en de Wereldhandelsorganisatie dat alle tariefmuren opgeheven worden en alle subsidies op voedsel gestopt worden. De recente stijging van voedselprijzen werd aangewakkerd door speculatie en leidde tot honger op een ongeëvenaarde schaal – verschillende landen in Afrika en Arabië zijn hard geraakt.
Egypte heeft ook de gevolgen van deze explosie van de voedselprijzen gevoeld. Er zijn niet genoeg banen voor de bevolking. Het neoliberale beleid sinds 2000 heeft tot een snelle groei van ongelijkheid en armoede geleid. Miljoenen gezinnen leven in armoede, bijna 40 procent van de 80 miljoen Egyptenaren leeft van minder dan twee dollar per dag. En 90 procent van de werklozen is jonger dan 30 jaar.
Een ander opmerkelijk feit is dat de Egyptische landelijke federatie van vakbonden – geleid door regeringsleden – in de twee weken na de Tunesische opstand gedeelteijk haar steun aan het regime heeft ingetrokken. De federatie eiste de invoering van maximumprijzen, een stijging van de lonen en omdat mensen geen toegang hebben tot basisbehoeften als olie en thee, een systeem van gesubisideerde voedseldistributie. Dat de vakbondsleiders, overtuigde neoliberalen, dergelijke eisen steunden is uniek en getuigt van de impact van de gebeurtenissen in Tunesië.
De revolutie in Tunesië heeft diepe wortels. De huidige sociale beweging is het resultaat van een reeks van mobilisaties en bewegingen die hun kracht ontlenen aan de traditie van sociale strijd in het land en aan de organisaties die hierin zijn opgebouwd. In het bijzonder gaat het om groepen die ijveren voor mensenrechten en voor democratische vrijheden en om vakbonden, zoals grote delen van de Algemene Vakbond van Tunesische Arbeiders.
In het recente verleden zag Tunesië bewegingen rond
- het gevecht van enkele kopstukken voor vrijheid van meningsuiting en vrijheid van reizen in 1999
- bewegingen van middelbare scholieren in 2000
- protesten tegen de oorlog in Irak in 2001
- de tweede intifada in 2002-2003
- betogingen en stakingen in Gafsa in 2008
- Ben Guerdane in juni 2010
- en eind 2010 opende Sidi Bouzid de weg naar een revolutie
Dit is een beweging van historisch belang, een beweging die begon door sociale opstand te combineren met het omverwerpen van een dictatuur maar nu verder wil gaan. Het is een radicaal democratische revolutie met antikapitalistische sociale eisen. Ben Ali heeft moeten vluchten maar de kern van zijn gangster-systeem is gebleven. De invloed van de beweging heeft voormalige supporters van Ben Ali gedwongen de regering te verlaten maar op het moment van schrijven is Ben Ali-supporter Ghannouchi nog steeds premier.
De revolutie wil verder gaan; 'Weg met RCD', 'weg met Ghannouchi'. Deze eisen betekenen dat het hele politieke systeem, alle instituten, het hele repressieapparaat ontmanteld moeten worden. Het is noodzakelijk om het hele systeem van Ben Ali te bevechten en volledige democratische rechten en vrijheden te waarborgen: vrijheid van meningsuiting, het recht om te staken en te demonstreren, vrijheid van organisatie, het recht om vakbonden en partijen te vormen, het afschaffen van het presidentiële systeem en het installeren van een tijdelijke revolutionaire regering!
Om de dictatuur en alle pogingen om de macht van de heersende klassen te beschermen te verslaan is het noodzakelijk om vrije verkiezingen voor een grondwetgevende vergadering te organiseren. Om te vermijden dat deze gekaapt wordt door een nieuwe regering van de rijken moet de organisatie hiervan worden gedragen door de comités en groepen die zijn gevormd tijdens de opstand.
Antikapitalisten komen op voor het breken met de imperialistische en kapitalistische logica: het voorzien in de elementaire behoeften van het gewone volk: brood, loon, werk, re-organisatie van de economie op basis van sociale behoeften, gratis en adequate publieke voorzieningen, scholen, gezondheidszorg, vrouwenrechten, diepgaande hervorming van het grondbezit, socialisering van de banken en sleutelsectoren van de economie, het uitbreiden van bescherming van werklozen en pensioenrechten, het annuleren van de buitenlandse schuld, nationale en democratische soevereiniteit. Dat is het programma van een democratische regering, in dienst van de bevolking.
Tegelijkertijd organiseren arbeiders en jongeren hun eigen bijeenkomsten en comités om de verdediging van wijken te organiseren, RCD kopstukken uit overheidsdiensten of grote bedrijven te verdrijven en voedsel te distribueren. De meest strijdbare en meest radicale sectoren moeten het voortouw nemen in dit proces van zelf-organisatie. Op basis daarvan kan de democratische beslissingsmacht van het volk vorm krijgen.
Op het moment dat we dit schrijven is Egypte in opstand. Ondanks bloedige repressie neemt de mobilisatie toe. Honderdduizenden demonstranten zijn de straat opgegaan in Caïro, Alexandria en Suez. Het partijkantoor van regeringspartij NDP en symbolen van het regime zijn aangevallen. De haat tegen het regime van Mubarak, het totale afwijzen van corruptie en de eis dat voorzien wordt in basisbehoeften, ondanks stijgende prijzen, hebben het volk in beweging gebracht. Het regime weifelt. Met steun van de VS heeft het leger geprobeerd een 'coup in zelfbeheer' uit te voeren door naast Mubarak Omar Suleiman, hoofd van de geheime dienst en steunpilaar van het regime, te installeren als vice-president. Het leger verkeert in tweestrijd. Op sommige plaatsen verbroederen soldaten met burgers maar om de vastberadenheid van de Egyptenaren teniet te doen kan de legerleiding ook kiezen voor een confrontatie en bloedige repressie. De eisen van de talloze demonstranten zijn kristalhelder: Mubarak moet weg, samen met zijn hele dictatuur, en democratische rechten en vrijheden moeten veilig worden gesteld.
In Egypte en Tunesië is het noodzakelijk een eind te maken aan de dictatuur en een democratisch proces te starten om het land op zo'n manier te re-organiseren dat alle democratische rechten en vrijheden daadwerkelijk gelden. De huidige beweging is de belangrijkste beweging sinds de voedselrellen in 1977 maar, net als in Tunesië, heeft deze beweging diepe wortels.
Gedurende dertig jaar heeft Mubarak een dictatoriaal regime geleid: hij heeft tegenstanders gevangen gezet en laten vermoorden, elke onafhankelijke uiting van sociale beweging en van oppositie de kop ingedrukt. De electorale farce van november 2010, toen zijn NDP meer dan 80 procent van de stemmen haalde, is het meest recente voorbeeld. In de afgelopen jaren heeft Egypte belangrijke stakingen gezien, in het bijzonder de staking van textielarbeiders in El-Mahalla en algemene stakingen van verschillende sectoren. Daarnaast waren er grote betogingen tegen de bezettingen van Irak en Afghanistan in 2004, betogingen die uiting gaven aan de afkeer van een regime dat slechts overeind gehouden wordt door Amerikaanse en Europese steun.
Egypte is naast Israël en Saudi Arabië een van de drie pijlers van de imperialistische politiek in de regio. De VS, Israël en Europa zullen er alles aan doen om te voorkomen dat Egypte aan hun invloed ontglipt en om een revolutionaire ontwikkeling tegen te gaan. De Tunesische revolutie heeft de Arabische wereld wakker geschud. Een hele generatie maakt voor het eerst een revolutie mee. Als gevolg van de opstand van het Egyptische volk kan alles veranderen. Hun beweging zal door de hele regio echoën en in het bijzonder de Palestijnen nieuwe moed geven – ondanks de beschamende steun van de Palestijnse president Mahmoed Abbas aan Mubarak.
Actieve solidariteit met bewegingen in Egypte en Tunesië is nu vereist, hier en in de Arabische wereld. We mogen onze ogen niet sluiten voor de mogelijkheid van verraderlijke manoeuvres van Ben Ali's veiligheidsdiensten of van zijn vriend, de Libische dictator Gadaffi. Legerleiders kunnen een bloedige golf van repressie ontketenen. Naarmate het revolutionaire proces zich verder uitdiept, zullen westerse mogendheden en lokale heersende klassen harder proberen deze hoopgevende ontwikkelingen de kop in te drukken. De mensen van Egypte en Tunesië moeten kunnen rekenen op de internationale vakbeweging en de internationale beweging voor sociale rechtvaardigheid. Vakbonden, linkse partijen en groepen moeten hen steunen en zij aan zij staan met de Arabische opstand.
Reactie toevoegen