Ondanks het feit dat het de voetbalavond Spanje-Nederland was kwamen er zo’n vijftig mensen naar de door het Platform Stop Racisme & Uitsluiting georganiseerde discussieavond onder de titel: ‘Wat staat de antiracismebeweging in Nederland te doen na de uitslag van de Europese verkiezingen?’ We publiceren hier de inleiding van Willem Bos (Comité Ander Europa) op die bijeenkomst.
1. De verkiezingen voor het Europees Parlement laten een sterke opmars van uiterst rechts zien. In verschillende landen stemde een vijfde of zelfs een kwart van de kiezers op partijen met duidelijk xenofobe, racistische opvattingen. Daarbij gaat het niet alleen om uitgesproken neonazistische organisaties, maar vooral om partijen die niet naar het naziverleden refereren, maar daar juist formeel afstand van nemen. In veel landen is het vooral dit ‘nieuwe’ uiterst rechts dat door zijn massale aanhang een groot gevaar vormt.
2. Behalve de gemeenschappelijke kenmerken: nationalisme, xenofobie, antisocialisme en moslimhaat, bestaan er tussen deze partijen ook grote verschillen. Sommige zijn antisemitisch, andere pro-zionistisch, sommige hebben een sterke homohaat, andere werpen zich juist op als verdedigers van homorechten tegenover de oprukkende islam. Maar wat ze gemeenschappelijk hebben is het aanwijzen van zondebokken en het tegen elkaar opzetten van bevolkingsgroepen.
3. Uiterst rechts is nooit weggeweest. Overal in Europa hebben de afgelopen decennia - al dan niet openlijke - neonazistische organisaties bestaan. In veel gevallen vormden zij de kern van de nieuwe uiterst rechtse organisaties, in andere gevallen hebben zij later de rangen daarvan versterkt.
4. Er is geen waterdichte scheiding tussen dit nieuwe uiterst rechts en de traditionele (rechtse) partijen. Enerzijds nemen traditionele partijen steeds meer van het uiterst rechtse gedachtegoed over. Anderzijds functioneren traditionele politici vaak als wegbereiders voor uiterst rechts (Bolkestein, Scheffer, Oudkerk et cetera).
5. De crisis en de politiek van het afwentelen van de gevolgen daarvan op de bevolking heeft uiterst rechts de wind in de zeilen gegeven. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt in hoge mate bij traditioneel links dat weigert een alternatief te bieden voor de neoliberale politiek en juist de consequente uitvoerder daarvan is geworden en ook delen van de rechtse en anti-immigratie agenda heeft overgenomen.
6. Grote delen van links hebben geen weerwerk geboden tegen racistische uitlatingen en een racistische politiek, laat staan dat ze daar actief tegen gestreden hebben.
7. De uitslag van de verkiezingen voor het EP laat zien hoe groot de aanhang van uiterst rechts in verschillende landen inmiddels is, maar of die uitslag geheel representatief is voor de opvattingen van de bevolking is de vraag. Er was sprake van een lage opkomst en er was sprake van Europese verkiezingen met weinig directe invloed op de macht en de besluitvorming. Maar als signaal is het succes van nieuw rechts onmiskenbaar en zeer verontrustend.
8. In de groei van uiterst rechts in Europa is geen eenduidig patroon aan te wijzen, daarvoor zijn de nationale, vooral historische, verschillen tussen de landen te bepalend.(1) Wel zijn er een aantal opvallende zaken te constateren. (2)
- In de landen die het hardst getroffen zijn door de crisis en de politiek van de EU, Griekenland, Spanje, Portugal, Ierland en in mindere mate Italië, is de winst van uiterst rechts beperkt (Italië) of afwezig (Spanje, Portugal, Ierland) of blijft achter bij de vooruitgang van uiterst links (Syriza in Griekenland).
- Er lijkt sprake van een grotere score voor uiterst rechts daar waar radicaal links afwezig, zwak, verdeeld of in crisis/neergang is (Oostenrijk, Groot Brittannië, Frankrijk). Maar Denemarken is daar in zekere zin een uitzondering op.
- In sommige sterk door de crisis getroffen landen zien we de opkomst van nieuwe radicaal linkse formaties (Podemos in Spanje, l'Altra Europa con Tsipras in Italië) of een versterking daarvan (Syriza in Griekenland). Een kenmerk van deze groeperingen is hun nauwe relatie met nieuwe sociale bewegingen: indignados, occupy en andere vormen van verzet.
9. In de antiracistische strijd moeten we ons op een aantal aspecten richten.
- De strijd tegen en het zichtbaar maken van alle uitingen van (openlijk of verkapt) racisme (Wilders, maar ook zwarte Piet, van Woerkom enzovoort).
- Het ondersteunen, versterken en zichtbaar maken van de strijd van migranten: schoonmakers, vluchtelingen enzovoort.
- Zorgen dat onze sociale organisaties en met name de vakbeweging de strijd tegen racisme en uitsluiting tot de hunne maken en dat mensen met een migrantenachtergrond en hun strijd daar een volwaardige plaats in krijgen.
- organisaties van minderheden moeten een leidende rol spelen in de antiracisme beweging.
10. Een dergelijke antiracistische opstelling is alleen geloofwaardig als we tegelijkertijd de strijd voeren tegen de neoliberale politiek die een voedingsbodem voor racisme en uitsluiting creëert.
11. Gaat Europa veranderen door deze verkiezingsuitslag? Ik zou bijna zeggen helaas niet. Er wordt gesproken over een aardverschuiving onder de kiezers, maar aan de Europese politiek zal niet veel veranderen. Er is geen enkel teken dat men iets zal doen om de voedingsbodem voor uiterst rechts weg te nemen.
Sinds de verkiezingen gaat het in Europa om maar een ding: de poppetjes. Moet de Luxemburger Junker of bijvoorbeeld de Française Lagarde voorzitter van de Europese commissie worden. (3) Dat is waar de Europese leiders zich nu mee bezig houden. De desastreuze crisispolitiek staat niet ter discussie. Zo blijft het ondemocratische en neoliberale Europa een vruchtbare voedingsboden voor uiterst rechts.
12. De strijd tegen uiterst rechts en het oprukkende racisme zal dus ook gepaard moeten gaan met de strijd tegen dit Europa. Niet onder de vlag van een illusoir ‘minder Europa’, of een uitstap uit de EU, maar duidelijk voor een Ander Europa.
willembos[at]grenzeloos.org
- Als Ander Europa hebben we de verkiezingsuitslagen geanalyseerd en gekeken welke patronen daar in te ontdekken zijn.
- We laten Oost Europa hier buiten beschouwing. Zie voor de reden daarvan de analyse van Ander Europa.
- Juncker was als voorzitter van de Eurogroep (ministers van financiën van de eurozone) een van de verantwoordelijken voor het Europese crisis beleid en het aan de bedelstaf brengen van de Griekse bevolking. Lagarde speelde als voorzitter van de IMF een vergelijkbare rol.
Reactie toevoegen