Venezuela: onrust verdiept zich terwijl Maduro aan de macht blijft

In heel Venezuela blijven protesten uitbarsten na de omstreden presidentsverkiezingen van 28 juli. Demonstranten hebben te maken gehad met traangas en granaatschoten. Op 30 juli hadden ngo's op het gebied van mensenrechten minstens 11 doden geregistreerd. Tarek William Saab, de procureur-generaal van Venezuela, zegt dat er 749 arrestaties zijn verricht, dat de arrestanten allemaal 'delinquenten' zijn en dat ze zullen worden vervolgd voor terrorisme en aanzetten tot haat.

Nicolás Maduro van de Verenigde Socialistische Partij van Venezuela (PSUV) regeert het land sinds de dood van zijn voorganger Hugo Chávez in 2013. In Venezuela wordt er gestemd via stemmachines in stemcentra. De stemmen worden geregistreerd op turflijsten ('actas'), de gegevens worden elektronisch verzonden naar de Nationale Kiesraad (CNE) en de CNE kan de verzending naar believen stoppen. In de vroege uren van 29 juli verklaarde Elvis Amoroso, een belangrijke bondgenoot van Maduro en voorzitter van de CNE, dat Maduro een 'onaantastbare voorsprong' had van 51,2 procent van de stemmen tegen 44,2 procent voor Edmundo Gonzáles, de kandidaat van het Eenheidsplatform (PU), de belangrijkste rechtse oppositie, nadat 80 procent van de stemmen was geteld. Later die dag bekrachtigde de CNE de overwinning van Maduro.

De CNE gaf geen uitsplitsing van de geclaimde resultaten. Volgens Gonzáles en PU-leider María Corina Machado werd de informatieoverdracht een uur vóór de aankondiging van Amoroso onderbroken, toen ze nog maar 40 procent van de resultaten hadden ontvangen. Amoroso beweerde dat dat te wijten was aan ‘hacking’, waarvan later werd beweerd dat het werd getraceerd naar Noord-Macedonië en gecoördineerd door drie oppositieleiders, waaronder Machado. Gonzáles en Machado beweren dat Gonzáles, op het moment dat de verzending werd onderbroken, leidde met een verhouding van ongeveer twee derde tegen een derde. Dat komt overeen met de exit-polls, die een verpletterende overwinning voor Gonzáles voorspelden, en met recente peilingen, die aangeven dat de steun van de Maduro-regering ergens tussen de 10 en 20 procent ligt.

In de aanloop naar de verkiezingen blokkeerde de regering willekeurig de nominatie van oppositiekandidaten, waaronder Machado, die de voorverkiezingen van de rechtse oppositie had gewonnen, haar opvolger Corina Yoris en Manuel Isidro Molina, die werd gesteund door linkse organisaties, waaronder de Communistische Partij (PCV). Op de verkiezingsdag zelf waren er meldingen van stemlokalen die vroegtijdig sloten, getuigen van de oppositie die de toegang werd geweigerd, CNE-personeel dat de toegang tot de turflijsten verhinderde en mensen die de toegang werd geweigerd tot de burgerverificatie, een proces dat wettelijk vereist is om de stembonnen te vergelijken met de gegevens die geregistreerd zijn door het controlerapport van elk centrum. Van de meer dan 7,7 miljoen Venezolanen die het land hebben verlaten, zijn er slechts iets minder dan 68.000 geregistreerd om te stemmen, vaak door bureaucratische obstakels die bedoeld zijn om het stemmen in het buitenland te beperken.

Naast de PU hebben de centrumrechtse kandidaat Enrique Márquez (gesteund door de PCV), de onafhankelijke centrumkandidaat Antonio Ecarri, de linkse oppositiepartij Socialisme en Vrijheid (PSL) en de partij Vaderland voor Allen (PPT), die lange tijd een bondgenoot van Chávez was, allemaal de officiële verkiezingsuitslag afgewezen.

Chávez en de voorganger van de PSUV, de Beweging van de Vijfde Republiek (MRV), kwamen in 1997 aan de macht. Dat betekent dat Venezuela 27 jaar bijna ononderbroken een Chavista-regering heeft gekend. Sinds Maduro in 2013 aan de macht kwam, is de economie met naar schatting 80 procent gekrompen. Hoewel dat vaak wordt toegeschreven aan Amerikaanse sancties, was de economische crisis al aan de gang lang voordat deze sancties werden opgelegd. In 2023 bereikte de inflatie 360 procent. Met lage lonen en chronische tekorten aan basisvoorzieningen hebben veel Venezolanen moeite om voedsel te kopen.

Ondanks de pro-arbeiders houding valt het PSUV-regime de arbeidersklasse systematisch aan met bezuinigingsmaatregelen, houdt het een maffia-achtige greep op de vakbonden en vervolgt het arbeidersactivisten zoals Rodney Álvarez, die meer dan tien jaar gevangen heeft gezeten. De meeste gemeenteraden die worden geprezen als participatieve podia voor arbeidersdemocratie zijn weinig meer dan passieve feedbackmechanismen voor de bureaucratie. Ondanks alle 'anti-imperialistische' retoriek van Maduro wordt zijn regering zelf gesteund door imperialistische machten als Rusland en China.

In het kader van joint venture contracten heeft Maduro multinationals toestemming gegeven om ecologisch vernietigende mijnbouw te bedrijven naar natuurlijke hulpbronnen in het Amazonegebied van Venezuela. Afgelopen december hield Maduro een demagogisch, nationalistisch referendum om de Essequibo regio, die ongeveer tweederde van Guyana uitmaakt, te annexeren. In maart ondertekende hij die annexatie bij wet en hij is vrijwel zeker van plan om Russische en Chinese bedrijven olie te laten winnen in de regio.

Bij de verkiezingen riepen een aantal trotskistische organisaties zoals de PSL, Marea Socialista (MS) en de Liga van Arbeiders voor Socialisme van Venezuela (LTS), en ook de PPT, op om niet te stemmen onder het motto 'De arbeidersklasse heeft geen kandidaat'. Ze stelden belangrijke politieke en economische eisen zoals het garanderen van vrijheid van vereniging en het verhogen van het minimumloon. Een ander deel van links groepeerde zich onder de van oorsprong Zapatistische slogan 'De andere campagne' en riep op een vrij abstracte manier op tot een 'alternatief van de uitgebuitenen'. De PCV hoopte dat haar integratie in de campagne van Márquez een alternatieve pool zou kunnen vormen en een 'arbeidersregering' zou kunnen ontwikkelen (hoe is voor iedereen een raadsel).

De echte beslisser over wie Venezuela regeert is de militaire top. Tot nu toe hebben ze zich achter Maduro geschaard, net als tijdens de protestgolf in 2017 tegen het toenemende autoritarisme van de regering en tijdens de presidentiële crisis van 2019-2022. Chavismo is lange tijd gebaseerd geweest op een ongemakkelijke alliantie tussen delen van de arbeidersklasse, de nationale bourgeoisie en het leger, waarbij het leger een centrale rol speelde in het staatsbestuur. Daarom beschouw ik het chavisme als een vorm van bonapartisme. Internationaal links moet de Venezolaanse arbeidersklasse steunen tegen de aanvallen van zowel de imperialistische machten als het PSUV-regime.

Dat betekent onder andere dat we ons moeten verzetten tegen de rechtse oproepen tot buitenlandse interventie en dat we de banden met de socialisten en vakbondsleden tegen het regime in Venezuela moeten aanhalen en versterken. Met andere woorden, om echte solidariteit te tonen met de Venezolaanse arbeiders moeten we het kampisme verwerpen.

Dit artikel stond op New Politics. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.

Dossier

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop