Het bezoek van Ariel Sharon, de leider van Israëlisch rechts, aan het bordes van de Al-Aqsa moskee in Jeruzalem heeft het kruidvat uiteindelijk tot ontploffing bracht. Direct na Camp David was duidelijk dat die ontploffing niet lang meer op zich zou laten wachten. De top was voor veel Palestijnen het einde van het Oslo-proces. Daar maakte de onverzettelijkheid van Barak een einde aan de onderhandelingen.
Provocatie
Barak ging er van uit dat de Palestijnse leiders zich net zo gematigd zouden opstellen als de afgelopen zes jaar, bij tussentijdse akkoorden. De Palestijnse leiders leken hun ogen te sluiten voor de voortdurende kolonisering van de bezette gebieden. Maar geen enkele Palestijnse leider heeft sinds de Oslo-akkoorden de minimumeisen voor een definitief akkoord afgezwakt: terugtrekking van Israël uit de in juni 1967 bezette gebieden; de ontmantelingen van alle kolonistenvestigingen; het recht op terugkeer van vluchtelingen; de stichting van een onafhankelijke Palestijnse staat op de westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem en de Gazastrook.
Op grond van de eerdere onderhandelingen gingen de Israëlische leiders er vanuit dat ook deze eisen voor een definitief akkoord onderhandelbaar waren.
Toen Barak het grootste taboe doorbrak en nog verder ging dan Netanyahu -het claimen van de Israëlische soevereiniteit over de rotsmoskee, die gebouwd is op de ruïnes van de tempel van Salomon- luidde hij het einde van de onderhandelingen in. Barak zal de geschiedenis ingaan als een crimineel, die in Camp David een religieuze kruistocht in het Midden-Oosten ontketende en de oorlog tot bevrijding van Jeruzalem provoceerde. Vergeleken met Barak is Ariel Sharon maar een kleine jongen.
Gepland geweld
Het Israëlische militaire geweld komt niet uit de lucht vallen. De blauwdrukken waren al minstens een jaar klaar. Ondanks de onderschatting van de Palestijnse leiders heeft Israël wel altijd rekening gehouden met een eenzijdig door de PLO uitgeroepen onafhankelijkheid. Volgens welingelichte Israëlische journalisten heeft Israël tot doel de Palestijnen een zware prijs te laten betalen voor een dergelijk initiatief. Een van de stukken stelt uitdrukkelijk dat er bloed moet vloeien. En gezien de massale inzet van elite scherpschutters en het richten op het bovenlichaam, lijkt dat te kloppen: Het leger heeft het bevel ontvangen om te schieten en te doden.
Met meer dan honderdvijftig doden en duizenden gewonden is de prijs die de Palestijnen betalen extreem hoog. Toch lijkt hun vastberadenheid er niet minder op geworden. Met duizenden bereiden ze zich voor op een gevecht dat niet snel voorbij zal zijn, in de vorm van massale confrontaties of in de vorm van guerrilla-operaties in de bezette gebieden.
Het einde van een illusie
De Palestijnse opstand heeft van de Israëlische bezetting weer dé centrale kwestie gemaakt. Het grootste deel van de Israëli's en de internationale gemeenschap deed alsof sinds de ondertekening van de beginselverklaring van Washington in september 1993, de bezetting over was en vervangen was door een vredesproces. Een fijn gevoel, behalve voor de Palestijnen die al snel begrepen dat de Israëlische bezetting van de westelijke jordaanoever en een deel van de Gazastrook gewoon door ging en Israël haar repressieapparaat in stand hield. En bovendien doorging, hoewel in mindere mate, met het vestigen van nederzettingen en het stelen van water en land. Gaza en Jeruzalem werden afgesloten en de bewegingsvrijheid van de Palestijnen werd dus ernstig beperkt.
Door de opstand zijn de Israëlische leiders met hun neus op de feiten gedrukt. Grenzeloos arrogant dachten ze dat ze de Palestijnen konden dwingen om hun meest elementaire rechten op te geven. De illusie dat de Palestijnen een apartheidssysteem zouden slikken ligt na zeven jaar aan duigen.
Een belangrijk element in de berekeningen van Israël is altijd geweest dat ze dachten ieder compromis met behulp van de Palestijnse nationale leiding te kunnen opleggen aan de Palestijnen. Immers, zoals iedereen weet, de Palestijnse bevolking heeft geen eigen wil en luistert netjes naar hun dictators. Helaas voor Barak, de Palestijnse delegatie was niet bereid tot meer concessies. De huidige opstand laat zien dat Arafat en de Fatah-beweging niet zijn verworden tot een stelletje collaborateurs. De Palestijnse politie en Fatah-militie staat vooraan in de strijd. Zeven jaar geleden maakte de voorzitter van de PLO een problematische en extreem riskante keuze door een bestand te sluiten, in ruil voor een Palestijns-Israëlisch onderonsje waarbij het Amerikaanse imperialisme als scheidsrechter zou optreden. Hij ging akkoord met de extreme concessies die de VS en Israël eisten en beloofde dat hij die Palestijnen die meenden dat hij niet het recht had om dergelijke concessies te doen, zou onderdrukken. Sommige van zijn medewerkers hebben de grens tussen onderhandeling en collaboratie overschreden. Toch zijn Arafat en de honderdduizenden activisten die hem ondersteunen geen marionetten van Israël. Ze accepteerden de Israëlische dictaten, om aan het einde van de overgangsperiode de volledige beëindiging van de Israëlische bezetting te bewerkstelligen en een soevereine staat in de bevrijde gebieden te vestigen met Jeruzalem als hoofdstad.
Een oorlog op twee fronten
Hoewel de Israëlische regering er van droomde dat het op vechten zou uitlopen en het bloed rijkelijk liet vloeien, duurde het niet lang voordat ze begrepen dat de militaire confrontatie problematischer was dan ze hoopten. Het grootste probleem zijn niet de vuurwapens -minder dan tienduizend- die de Palestijnse politie en de nationalistische groeperingen bezitten, maar de solidariteit tussen Palestijnen in Israël en Palestijnen in de bezette gebieden. Een solidariteit die is versterkt door het religieuze belang van Jeruzalem en haar moskeeën. De Palestijnse burgers van Israël namen het initiatief tot een echte volksopstand in Galilea en de Wadi Ara regio bij Tel Aviv.
Ruim een week organiseerden duizenden Palestijnen een werkelijk beleg rond de joodse dorpjes die gedurende de laatste 20 jaar gesticht zijn om Galilea joods te maken. Tientallen wegen werden afgesloten omdat er gevaar bestond voor hinderlagen van met stenen en molotov cocktails gewapende jongeren. Dagelijks waren er confrontaties tussen de bevolking en leger en politie. Deze Israëlische staatsburgers lieten zien hoe kwaad ze zijn over het bloedbad in de bezette gebieden en vijftig jaar schandelijke ongelijkheid en vernederingen die hun opgelegd zijn door de staat Israël.
Racistische en moorddadige reacties van hoge leiders, gaven groen licht voor de uitbarsting van anti-Arabische pogroms door het hele land. Honderden jongeren overvielen Arabische dorpjes, verwondden en doodden inwoners en zetten enkele moskeeën en woningen in brand. De politie vuurde slechts op Arabieren die zichzelf probeerden te verdedigen.
De pogroms hebben diepe wonden geslagen, die niet zo snel zullen genezen, ook niet door de extra fondsen die een geschrokken Barak haastig heeft toegezegd aan de Arabische gemeenschap.
Er is geen enkele reden aan te nemen dat Arafat in staat is een einde te maken aan de opstand, ook al wordt dat door Israël en de VS geëist. In tegenstelling tot de racistische fantasieën van de Israëlische regering is de Palestijnse bevolking geen kudde schapen die van de straat gejaagd kan worden, binnengeroepen door hun leider. Maar zelfs als Arafat hiertoe wel instaat zou zijn dient beseft te worden dat er in Palestina onomkeerbaar een pagina is omgeslagen.
Reactie toevoegen