Op 10-11 december 2018 vindt in het Marokkaanse Marrakech de plechtige ondertekening plaats van het zogenoemde VN-migratieverdrag, officieel Global Compact for Safe, Orderly and Regular Migration. Onder het voorzitterschap van Marokko en Duitsland zullen 190 lidstaten van de Verenigde Naties een akkoord ondertekenen dat een antwoord zou moeten bieden op de vaak chaotische migratietoestanden van de voorbije jaren.
De Verenigde Staten en Hongarije trokken zich eerder al terug uit de onderhandelingen, en op 31 oktober maakte ook Oostenrijk bekend dat het geen medeondertekenaar zou worden; de reactionaire Tsjechische Babiš lijkt dit ook van plan te zijn. Trump, Orbán en Kurz willen er niet van weten, en dat geeft al vlug de indruk dat het gaat om een migratievriendelijk akkoord, waar rechtspopulistische regimes traditiegetrouw neen tegen zeggen. Toch liggen de zaken niet zo eenvoudig, en is er ook vanuit een links perspectief heel wat aan te merken op dit VN-verdrag.
Op korte tijd grote eensgezindheid…
Is het vooreerst niet merkwaardig dat er de voorbije twee jaar nauwelijks iets te horen of te lezen was over dit verdrag ? De Verenigde Naties (VN) zijn weliswaar geen sexy onderwerp, maar migratie is inmiddels een zeer geladen thema geworden; toch verliepen de onderhandelingen blijkbaar zonder noemenswaardige incidenten. Alleen nu in de laatste fase proberen een paar aartsreactionaire xenofobe politieke partijen garen te spinnen uit hun afwijzing, maar voor de rest is er quasi unanimiteit. Zelfs de Belgische garenspinner bij uitstek, staatssecretaris voor migratie Theo Francken, zei nog geen kwaad woord over het migratieverdrag.
Ook de snelheid waarmee het verdrag rond was wekt wat verbazing. Officieel werd het initiatief genomen op de algemene vergadering van de VN in september 2016, als invulling van de zogenoemde Verklaring van New York over Vluchtelingen en Migranten. De tekst was rond in juli 2018, en wordt dus dit jaar nog ondertekend door bijna alle VN-lidstaten. Vergelijk dat bijvoorbeeld met de onderhandelingen voor een bindend VN-verdrag ter responsabilisering van multinationale bedrijven 1, begonnen in 2014, maar zonder veel vooruitzicht op een positieve afronding ooit…
… maar waarover?
De verbazing over snelheid en eensgezindheid wordt al vlug getemperd als men weet dat het migratieverdrag niet bindendis. Dat geldt ook voor het verdrag over vluchtelingen (Global Compact on Refugees) dat parallel met dat over migratie onderhandeld werd, en waar we hier niet verder op ingaan 2. Europese regeringen kunnen deze teksten onder het oog van de camera’s ondertekenen, tot veel verplichten ze zich niet. Tijdens een debat in de Belgische Kamer (25 april 2018) vernoemde staatssecretaris Francken trouwens uitdrukkelijk het niet bindend karakter van het migratieverdrag als één van de belangrijke punten van de Belgische positie.
Van dit soort vrijblijvende engagementen wordt wel eens gezegd dat het name and shame effect niet te onderschatten is; een minister van een Europese lidstaat verschijnt bijvoorbeeld niet graag op een Europese top als hij minder geliberaliseerd, geprivatiseerd of sociaal afgebouwd heeft dan informeel afgesproken met zijn collega’s. Maar de kans is klein dat de ministers verantwoordelijk voor migratie zich voor elkaar zullen schamen als ze minder asielzoekers hebben opgenomen dan afgesproken; het tegendeel is eerder het geval.
Maar bindend of niet, een dergelijk verdrag biedt regeringen de kans zich op de borst te kloppen en te verwijzen naar hun edel streven; de afwijzing door Oostenrijk werd trouwens door Europees Commissievoorzitter Juncker onmiddellijk aangegrepen om dit als verraad van de Europese waarden te hekelen. Hypocrisie troef dus, of zoals Amnesty Internationalzei: terwijl hun diplomaten over het verdrag aan het onderhandelen waren, vielen regeringen NGO’s aan die probeerden migranten van de verdrinkingsdood te redden.
Wat de inhoud van het migratieverdrag 3 betreft bevat het zeker een aantal mooie principes. De redenen voor gedwongen migratie moeten afgebouwd worden zodat mensen in vrede en welvaart in eigen land kunnen leven; door internationale samenwerking moet migratie veilig en geordend kunnen verlopen; migranten moeten in de aankomstlanden toegang krijgen tot ‘basisdiensten’, hun kwaliteiten moeten verder ontwikkeld worden, elke discriminatie moet geweerd worden, enzovoort. Er is soms een opvallende zin voor praktisch detail, zoals het vermijden van hoge transferkosten wanneer migranten geld naar het thuisland sturen.
Maar over het algemeen is het verdrag een catalogus van vage intenties en vrome oproepen, zonder precieze afspraken of engagementen. Bovendien lijken een hoop bepalingen een legitimatie te zijn voor de meest verwerpelijke praktijken die we vandaag meemaken. Zo kan Frontex, het agentschap voor de grenscontrole van de Europese Unie, pochen dat ze nu reeds het verdrag uitvoeren waar er staat: “Develop technical cooperation agreements that enable States to request and offer assets, equipment and other technical assistance to strengthen border management”; dit wordt weliswaar aangevuld met “particularly in the area of search and rescue as well as other emergency situations”, maar dit is niet veel meer dan een schaamlapje. Wat mensen zonder papieren betreft (irregular entry or stay) wordt gevraagd na te gaan of de vigerende regelgeving wel aangepast is en of de sancties billijk zijn; diplomatieke bladvulling dus. Ook aangaande opsluiting van migranten wordt alleen aangemaand om dit alleen in laatste instantie te doen; het opsluiten van kinderen wordt niet expliciet verboden, alleen wordt er gevraagd om naar alternatieven te zoeken.
Leve de migratie?
Het snelle succes van het migratieverdrag heeft er dus blijkbaar veel mee te maken dat het tot weinig verplicht, terwijl regeringen er toch een humanitaire pluim mee op de hoed kunnen steken. Die indruk wordt nog versterkt als men weet dat er bijvoorbeeld in 1990, eveneens binnen de Verenigde Naties, een conventie werd voorgesteld ter bescherming van migranten en hun families 4; ondertekenaars engageerden zich in dit geval wél om de bepalingen van de Conventie in nationale wetgeving om te zetten. En zie: geen enkel ‘ontwikkeld’ land ondertekende, het duurde zelfs tot 2003 alvorens men twintig ondertekenaars (uit het Zuiden) bijeen had zodat de conventie van start kon gaan …
Maar er is blijkbaar toch nog iets meer aan de hand met dit migratieverdrag. Er wordt niet alleen gepleit voor een betere bescherming van migranten (zonder zich tot veel te engageren), maar migratie wordt als een uitdrukkelijk positief fenomeen voorgesteld . Zo punt 8 van het verdrag (onze vertaling):
“Gedurende de hele geschiedenis was migratie een deel van de menselijke ervaring, en wij erkennen dat het een bron is van welvaart, vernieuwing en duurzame ontwikkeling in onze geglobaliseerde wereld, en dat deze positieve gevolgen kunnen geoptimaliseerd worden door een verbetering van het migratiebeheer. “
Ook in tal van andere passages wordt opgeroepen om van migratie een positief verhaal te maken (inclusief in de media, die benoemd worden als stakeholder in migration governance), een verhaal dat onder andere zijn plaats vindt in de Agenda 2030 Duurzame Ontwikkeling van de VN. Bijna zonder dat men er erg in heeft evolueert de oproep voor respect voor de migrant in een voorstelling van de migratie zelf als een toe te juichen evolutie, ja zelfs als een formule voor duurzame ontwikkeling 5.
De gedreven Duitse linkse journalist Norbert Häring geeft op zijn blog Geld und mehr 6 een historiek van het ontstaan van het verdrag, en dat werpt toch wel enig licht op deze ode aan de migratie. De wortels van het verdrag liggen dieper in de tijd dan 2016, en beperken zich geografisch niet tot New York maar lopen tot … Davos, het Zwitserse bedevaartsoord van de mondiale economische en politieke elite. Laat me hier kort Härings relaas samenvatten.
Vanaf 2007 beginnen binnen het Global Forum on Migration and Development (GFMD) besprekingen tussen regeringen over migratie. Vanaf 2011 begint het Wereld Economisch Forum van Davos er zich mee te mengen en dringt er op aan om van de mobiliteit van arbeidskrachten een prioriteit te maken; reeds in december van dat jaar werd de privésector als partner binnen GFMD opgenomen. Het Wereld Economisch Forum betrekt er ook de Europese Commissie bij, wat in 2013 leidt tot de publicatie The Business Case for Migration. Een paar statements hieruit maken duidelijk wat de Voice for the Private Sector interesseert:
- Flexible immigration procedures are required to facilitate the easy movement of highly-skilled workers between countries and business venues.
- Importing skills can temporarily fill shortages in specific sectors
- Immigration reform should focus on facilitating the immigration of skills and talent while protecting migrants’ rights.
- Empowering migrants makes them better consumers.
- The competitiveness of companies, on which most modern economies depend, can clearly be enhanced by migrants and migration.
- Migration was once understood as a relationship between an individual and a state. Today, it is better understood as a relationship between an individual and an employer. [!!]…
Zo vlakaf konden de wensen van de grote bedrijven natuurlijk niet in een VN-tekst verwoord worden, maar de heren ondernemers mogen zich tevreden achten dat hun droom van een planetaire mobiliteit van de arbeidskracht netjes verpakt werd in een ‘migratievriendelijk’ verdrag van de Verenigde Naties. Geen wonder dus dat het akkoord enthousiast onthaaldwerd door grote ondernemers 7. Meteen een mooie illustratie van de stelling dat het vandaag onmogelijk is de migratiekwestie te begrijpen los van de arbeidskwestie, zonder een goed begrip van de aard van het huidig kapitalisme, namelijk de neoliberale globalisering8.
So what?
Migratie een positief verhaal? Een bijdrage tot de duurzame ontwikkeling van arme landen? Dat is een cynisch sprookje van de entrepreneursklasse. Ofwel hebben we het over de kleine groep hoger opgeleiden (informatici, technici, medici…); hun emigratie betekent een financiële en sociale aderlating voor het vertrekland 9 maar het is vooral deze braindrain waar de Westerse bedrijfswereld in geïnteresseerd is. Het gaat hier over het algemeen niet over mensen die ten einde raad en desnoods op gevaar van eigen leven proberen te ontsnappen aan de ellende. Maar de desperados vormen net het gros van de eigenlijke emigratie waarvoor oplossingen zouden moeten uitgewerkt worden. Net voor hen heeft het migratieverdrag weinig of niets te bieden. Het zijn ‘economische vluchtelingen’ die vaak als profiteurs worden voorgesteld, en geen beroep kunnen doen op het vluchtelingenstatuut (en dus ook niet op dat andere VN-verdrag, het reeds vernoemde Global Compact on Refugees).
Als positief element wordt in het migratieverdrag ook verwezen naar het geld dat migranten naar familie in het thuisland kunnen sturen, de zgn. remittances; de ondertekenende landen zullen zelfs proberen de transferkosten ervan tot 3% te reduceren (door promotie van ‘a competitive and innovative remittance market’). Ook ontwikkelingsorganisaties wijzen er vaak op dat deze geldstroom richting ontwikkelingslanden ettelijke malen de westerse ontwikkelingshulp overtreft; een kwart van het BBP van Nepal komt zelfs voort uit remittances. Wie enigszins begaan is met het lot van arme families in het Zuiden is natuurlijk blij dat de vaak schrijnende nood op deze manier iets kan gelenigd worden. Maar het is een heel andere zaak dit voor te stellen als een vorm van duurzame ontwikkeling zoals in het verdrag gebeurt; het is alsof een overheid de bouw van bidonvilles zou gaan voorstellen als een oplossing van het daklozenprobleem. Wat terugstroomt naar het vertrekland is trouwens maar één aspect van het financiële plaatje van arbeidsmigratie; de reeds geciteerde Mexicaanse ontwikkelingsdeskundige Delgado Wise schat bijvoorbeeld dat het grootbrengen en scholen van de arbeidskracht die uit Mexico naar de Verenigde Staten emigreerde in de NAFTA-periode tweemaal zoveel kostte als het bedrag dat via remittances terugvloeide. En meer algemeen stelt hij dat migratie van arbeidskracht een subsidiëring van het Noorden door het Zuiden is.
De uitbuiting van de arbeidskracht, daar zijn wij toch goed mee bekend? Dat is toch de bestaansreden van vakbonden, en de kern van elk progressief verzet tegen de bestaande maatschappelijke orde? Dan is het ook duidelijk dat de enig mogelijke houding die we moeten aannemen tegenover economische en andere vluchtelingen er een is van solidariteit. Of zoals de Duitse vakbondsleider Hans-Jürgen Urban zegt: “Het klassenaspect van de migratiekwestie moet er voor links in bestaan dat het gros van de vluchtelingen beschouwd wordt als behorend tot een wereldwijde klasse van mensen die werken of leven in afhankelijkheid; de gemeenschappelijke belangen kunnen aldus de basis vormen voor een solidaire politiek“. Dat is meteen een antwoord aan diegenen die menen dat de welvaartsstaat moet beschermd worden tegen de migranten. Ook hierover wijst Urban een veel betere weg aan: de verruiming van de welvaartsstaat, niet louter meer gebaseerd op het staatsburgerschap. En wat financiering betreft verdedigt hij een ‘klassenpolitieke herverdeling’, waarin de grote vermogens en hoge inkomens in de eerste plaats over de brug komen (een maatregel die natuurlijk niet in het patronaal migratieverdrag van de VN ter sprake komt). Met een dergelijke strijd voor een verruimde welvaartsstaat laat links zich niet verleiden door de xenofobe sirenenzang van rechts, dat nu de welvaartsstaat zou gaan verdedigen na hem half te hebben afgebroken; links zou op die manier een mooie synthese tot stand brengen van haar internationalistische traditie en de strijd tegen de sociale afbraak in eigen land.
Het lijkt me tenslotte ook belangrijk dat ontwikkelingsorganisaties er zich grondiger over bezinnen wat duurzame ontwikkeling zou moeten inhouden. In een eerste reactie op de ontwerptekst van het migratieverdrag wees het Belgische middenveld weliswaar op allerlei onduidelijkheden en hiaten en het gebrek aan concretisering en follow-up, maar had een positieve evaluatie over de algemene teneur van de tekst: “We sluiten ons aan bij de kernboodschap dat migratie bijdraagt aan de duurzame ontwikkeling van zowel herkomst- als bestemmingslanden.” Is het opzet van de uit Davos gestuurde operatie niet precies dat progressieve organisaties voor de kar gespannen worden van degenen die na de kapitalen en koopwaren ook de arbeidskracht mondiaal onbeperkt willen mobiel maken? Verwarren deze organisaties hier niet de onvoorwaardelijke verdediging van de migranten met de verdediging van de migratie ? Heeft het noodgedwongen vertrek van miljoenen mensen uit hun geboorteland echt iets te maken met duurzame ontwikkeling? Ik denk het niet. Progressieven zijn vandaag de dag natuurlijk gecharmeerd wanneer migranten in een positief daglicht worden gesteld en er sprake is van respect en mensenrechten, maar dat maakt van migratie nog geen positief verhaal. Als je de mensen in de bidonvilles verdedigt stel je hun golfplatenbeschutting toch ook niet voor als een duurzame oplossing van het woningprobleem?
Noten
- Zie Ander Europa, 23 oktober 2018, De EU, voorvechter van de rechten van de … grote bedrijven
- Deze opdeling tussen migranten en vluchtelingen is op zich reeds problematisch. Aan een ambitieuze denkoefening waarom mensen in de 21e eeuw hun gewone habitat ontvluchten hebben de onderhandelaars zich alleszins niet gewaagd, en het vaak dubieuze onderscheid tussen ‘echte’ vluchtelingen en ‘valse’ economische wordt niet in vraag gesteld.
- De Engelse eindversie van het migratieverdrag vindt men hier, die van het vluchtelingenverdrag hier.
- International Convention on the Protection of the Rights of All Migrant Workers and Members of Their Families, zie hier en hier.
- Dergelijke teksten zijn altijd wel breedvoerig genoeg om critici te kunnen verschalken met een tegencitaat. Er staat bijvoorbeeld ook: “We moeten samenwerken om de voorwaarden te creëren die gemeenschappen en individuen toelaten om veilig en waardig in hun eigen land te leven.” Het staat iedereen vrij om de draagwijdte van een dergelijke passus te evalueren.
- Norbert Häring, 21 juli 2018, Migrationsabkommen Teil II: Was das Weltwirtschaftsforum mit dem UN-Migrationsabkommen zu tun hat. Zie ook N. Häring, 24 oktober 2018, Das Migrationsabkommen als letzter Sargnagel für die linken Parteien.
- Men heeft er het gissen naar in hoeverre deze overwegingen meespeelden in de (tijdelijke) Willkommenpolitiek van Angela Merkel.
- Zie het interessante artikel van de Mexicaanse ontwikkelingsdeskundige Raúl Delgado Wise, The Migration and Labor Question Today: Imperialism, Unequal Development, and Forced Migration, Monthly Review, 1 februari 2013.
- Maar het is zeker niet aan ons om hierover te moraliseren; persoonlijke vrijheid mag geen Westers privilege zijn, en deze mensen kunnen ook heel goede (professionele, politieke…) redenen hebben om te vertrekken.Dit artikel verscheen eerder op Ander Europa.
Reactie toevoegen