Crisis, rivaliteit en de fragmentatie van het mondiale kapitalisme

Regeringen over de hele wereld hebben, voorlopig althans, de zoveelste wereldwijde financiële crisis gestopt met hun reddingsoperaties voor de Silicon Valley Bank en andere banken. Toch is de financiële en economische crisis nog lang niet voorbij, vooral nu de concurrentie tussen de Verenigde Staten en China het wereldwijde kapitalisme versplintert. Ashley Smith interviewt Michael Roberts over de schijnbaar hardnekkige crisis van het systeem, de dreigende oorlog tussen de grootmachten en de wanhopige behoefte aan internationale solidariteit van de arbeidersklasse tegen militarisme.

Regeringen lijken de financiële paniek, veroorzaakt door de ineenstorting van de Silicon Valley Bank, onder controle te hebben. Is de bankencrisis voorbij? Hoe stabiel is het mondiale financiële systeem? 

De bankencrisis is niet voorbij ‒ ze is juist een nieuwe fase ingegaan. De ineenstorting van de banken in maart onthulde de impact van de sterk stijgende rentevoeten ‒ aangejaagd door centrale banken die zogenaamd de inflatie 'onder controle' willen houden ‒ op het financiële systeem in de Verenigde Staten en Europa.

Banken ontdekten dat klanten hun deposito's verplaatsten van banken naar beter renderende alternatieven zoals geldmarktfondsen. Hoewel hogere rentetarieven meestal grotere bankwinsten betekenen (en sommige grotere banken hebben zeker grotere winsten behaald), daalden de deposito's sterk voor de kleinere regionale banken.

De banken die deposito's hadden gebruikt om 'veilige' staatsobligaties te kopen, werden geconfronteerd met een crisis toen de waarde van die obligaties sterk daalde naarmate de rente steeg. Silicon Valley Bank en First Republic konden de uitstroom van deposito's niet financieren en moesten worden gered met overheidsgeld en werden overgenomen door grotere banken. In Europa werd Credit Suisse, een heel oude bank met ernstige problemen met onderfinanciering, door de Zwitserse regering gedwongen tot een fusie met rivaal UBS.

De uitstroom van deposito's gaat in een langzamer tempo door, maar nu heeft de crisis geleid tot een acute vermindering van de kredietverlening door de banken aan kleine bedrijven. Dat vergroot het risico op faillissementen in de niet-financiële sector en drukt de winsten van bedrijven omdat de rentekosten stijgen. In Europa maakt de Europese Centrale Bank zich zorgen dat er steeds meer leningen worden verstrekt door zogenaamde schaduwbanken, die buiten hun toezicht vallen, wat een grote kwetsbaarheid creëert voor verdere crashes.

Bovendien heeft de regelgeving duidelijk gefaald in het stoppen van bankruns en bankfaillissementen en de verspreiding van kredietschaarste naar de niet-financiële sector. Een van de gevolgen van dat alles is een toenemende concentratie van het bankwezen ‒ JP Morgan, de grootste Amerikaanse bank, heeft nu bijvoorbeeld 40 procent van alle deposito's en slokt kleine banken op. Hetzelfde zal gebeuren in Europa.

Zo'n concentratie maakt het nog dwingender om de financiële sector in handen van de overheid te brengen en een einde te maken aan de speculatieve crises. Als de Federal Reserve (Fed) en de Europese Centrale Bank de rente blijven verhogen, zal de uitstroom van deposito's doorgaan en de kredietverlening afnemen, waardoor de trend naar een regelrechte recessie zal toenemen.

De Fed en andere centrale banken lijken af te stevenen op een pauze in verdere renteverhogingen. Waarom? Zullen ze een zachte landing kunnen maken? Welke impact hebben die rentevoeten gehad op de arbeidersklasse in het Noorden en het Zuiden, vooral in landen met een hoge schuldenlast? 

Ik ben er niet zeker van dat de Fed, de Europese Centrale Bank en de Bank of England de renteverhogingen zullen pauzeren. De Fed zal dat misschien deze maand doen, maar volgende maand hervatten, en de Europese Centrale Bank en de Bank of England zullen de rente zeker weer verhogen.

De inflatiecijfers zijn nog steeds 'plakkerig' ‒ dat wil zeggen dat de algemene inflatiecijfers dalen nu de energie- en voedselprijzen iets dalen, maar dat de zogenaamde kerninflatiecijfers, die geen betrekking hebben op voedsel en energie, slechts langzaam dalen. Ze zullen tot 2025 nog steeds ruim boven de percentages van vóór de pandemie liggen. De hoge rentetarieven zullen nog wel even blijven.

De inflatiecijfers vertragen misschien, maar de gecumuleerde prijsstijging sinds 2020 is nu 15 procent en meer en dat is voor altijd. De loonstijgingen over dezelfde periode zijn veel minder, terwijl de hypotheekrente en huurprijzen naar de hoogste niveaus in dertig jaar zijn gestegen.

Als een 'zachte landing' betekent dat er geen sprake is van een regelrechte inzinking, dan is dat technisch mogelijk in de Verenigde Staten ‒ wat betekent dat het reële bbp niet krimpt ‒ maar niet in Europa. Maar als het een hervatting van een redelijke economische groei betekent, zeg meer dan 2 procent per jaar (nog steeds vrij zwak), samen met verbeterde reële inkomens van werknemers en lagere prijzen, dan ligt er geen 'zachte landing' in het verschiet.

Voor het armere Zuiden is de situatie nu nijpend. Hogere wereldwijde rentetarieven en een sterke dollar hebben veel heel arme landen in gebreke doen blijven. De armoede neemt toe naarmate de inflatie van de basisgrondstoffenprijzen de pan uit rijst. Volgens de Wereldbank zijn er nu veertien lage-inkomenslanden met een hoog risico op schuldennood en tegen het einde van 2024 zal ongeveer een derde van alle zogenaamde ontwikkelingseconomieën nog steeds een lager inkomen per persoon hebben dan in 2019.

Ondanks de renteverhogingen lijkt de Amerikaanse economie verrassend veerkrachtig en de aandelenmarkt is nu officieel in een bullmarkt beland. Daarentegen bevindt de Europese Unie zich nu formeel in een recessie en begint China, dat een enorme groeispurt had na het einde van de nul-covid, nu te vertragen. Hoe past dat in uw analyse van een lange depressie? Waar gaan de belangrijkste aanjagers van het wereldwijde kapitalisme naartoe?

De Amerikaanse aandelenmarkt lijkt booming nu de inflatiecijfers dalen en de winsten (voor een kleine elite van bedrijven) sterk blijven. Maar de stijging van de beursindex is geconcentreerd in slechts een paar energie- en tech-grootmachten ‒ de rest van de koersen van de bedrijven staan op een laag pitje. De winsten van een groot aantal bedrijven dalen nu.

Productieve investeringen blijven zwak en de productiviteit daalt zelfs. En dat is de VS ‒ de best presterende grote ontwikkelde kapitalistische economie ‒ waar de economische groei dit jaar niet meer dan een half procent zal bedragen en in de tweede helft van 2023 en tot in 2024 kan krimpen. Nauwelijks een opleving. Het officiële werkloosheidscijfer blijft historisch laag, maar begint te stijgen en de arbeidsparticipatie verandert niet.

De meeste banen betalen niet genoeg om de inflatiestijgingen te dekken. Bovendien is werkgelegenheid een vertraagde indicator van een naderende recessie ‒ eerst zijn het de winsten, dan de investeringen, dan de verkoop en dan pas de werkgelegenheid.

De economieën van de eurozone zitten in het slop en Duitsland krimpt. Het Verenigd Koninkrijk is een rampzalige puinhoop met een inflatie van bijna 10 procent en een stagnatie van het bbp. Zelfs China is niet in staat om de groeipercentages van vóór de pandemie te halen nu de wereldhandel afneemt en de stijgende bedrijfsschulden de winsten in de kapitalistische sector drukken.

Naar mijn mening bevindt de wereldeconomie zich nog steeds in wat ik een Lange Depressie heb genoemd, waar bbp, investeringen, productiviteitsgroei en winstgevendheid laag blijven. Dat duurt nu al bijna veertien jaar, vanaf 2009. Eerdere depressies (1873-97 en 1929-46) duurden zelfs nog langer. De vooruitzichten op een lange nieuwe hausse of herstel van de kapitalistische productie zijn dus nog ver weg.

Een marxistische economische analyse gaat ervan uit dat een dergelijke heropleving van het kapitalisme voor, laten we zeggen, een periode van twintig jaar, eerst een scherpe en aanhoudende stijging van de winstgevendheid van de productieve investeringssectoren vereist. Dat zou alleen mogelijk zijn als er een aanzienlijk diepe inzinking zou zijn die het 'dode hout' van de kapitalistische sector zou opruimen, de zombiebedrijven die geen winst maken. Zo'n inzinking zou gepaard gaan met wijdverspreide faillissementen en waarschijnlijk tweecijferige werkloosheidscijfers.

De politieke reactie op zo'n inzinking is de reden waarom de monetaire autoriteiten en regeringen bang zijn geworden en hebben gekozen voor reddingsoperaties, goedkope kredieten en stijgende overheidsleningen om een grote inzinking te voorkomen en zo de lange depressie te verlengen. Toch hebben de economieën twee van dergelijke inzinkingen gekend in 2008-09 en 2020. Maar regeringen namen hun toevlucht tot reddingsoperaties en subsidies om een ineenstorting te voorkomen en dreven zo de schulden op.

Als de winstgevendheid voldoende kan worden verhoogd, kunnen bedrijven profiteren van de nieuwe technologieën voor kunstmatige intelligentie/robots om de productiviteit te verhogen en op lange termijn arbeid af te stoten. Dat zou kunnen zorgen voor een nieuwe periode van groei voor het kapitalisme.

Maar het wordt steeds moeilijker voor het kapitalisme om dit voor elkaar te krijgen. De Amerikaanse hegemonie verzwakt en de geglobaliseerde kapitalistische wereld versplintert. De klimaatcrisis komt er snel aan. Dat duidt niet op een nieuwe gouden eeuw voor het kapitaal.

Laten we eens kijken naar het groeiende interstatelijke conflict, voornamelijk tussen de Verenigde Staten en China en de impact daarvan op de wereldeconomie. De regering van Joe Biden is overgestapt op een vorm van keynesianisme en industriebeleid. Wat doen ze en waarom? Welke invloed heeft het op andere economieën? Hoe reageert het multinationale kapitaal? 

De wending naar 'industriële strategie' door Biden in de Verenigde Staten is gebaseerd op de relatieve verzwakking van de Amerikaanse hegemonie op de wereldmarkten en van de dollar. Globalisering en vrijhandel waren de mantra van het neoliberale beleid in de jaren 1980 en 1990. De Washington Consensus was hiervoor de bijbel.

Nu heeft het einde van de globalisering na de Grote Recessie van 2008-09 en de opzienbarende opkomst van China als rivaliserende economische macht geleid tot een verandering van strategie door het Amerikaanse kapitaal. Beginnend met Donald Trump, hebben de Verenigde Staten de Wereldhandelsorganisatie en handelsliberalisering gedumpt voor meer bescherming, subsidies, het verplaatsen van industrieën en sancties tegen rivaliserende economieën, vooral China.

Het Internationaal Monetair Fonds wijst erop dat deze ommezwaai van de globalisering de vooruitzichten voor groei van de wereldeconomie en uitbreiding van de handel alleen maar kan schaden en de Amerikaanse grote multinationals zijn bang voor winstverlies door deze ommezwaai.

De Nieuwe Consensus van Washington betekent niet alleen een verschuiving naar subsidies voor de binnenlandse industrie en handelstarieven en sancties tegen rivaliserende economieën; de Verenigde Staten eisen ook dat andere kapitalistische economieën in Europa en Azië dezelfde maatregelen nemen tegen China en anderen, of ook de gevolgen onder ogen zien. Hun economieën zullen daardoor verzwakken.

Of ze het nu leuk vinden of niet, bedrijven worden gedwongen om hun toeleveringsketens te reorganiseren van China naar andere gebieden, wat heel moeilijk zo niet onmogelijk is en de productiviteit zal verlagen en de prijzen zal opdrijven.

Wat doet deze interstatelijke concurrentie met het wereldwijde kapitalisme? Gaat de globalisering achteruit met onshoring en 'friendshoring'? Worden de geglobaliseerde toeleveringsketens zoals die van Apple gereorganiseerd? Zijn we op weg naar een nieuw soort triadische structuur [Noord-Amerika, West-Europa, Zuidoost-Azië] zoals aan het begin van de jaren negentig? 

Aan de globaliseringstrend van de jaren 1980 en 1990 kwam een einde met de Grote Recessie van 2008-09 en de daaropvolgende Lange Depressie van de jaren 2010. Dat betekende ook een verandering in het beleid van de Verenigde Staten ten opzichte van China. Het eerdere beleid van betrokkenheid bij en investeringen in China maakte plaats voor een beleid van indamming, met als doel de economische opkomst van China te wurgen, het land politiek te isoleren en militair te omsingelen.

De relatieve verzwakking van de Amerikaanse economische en politieke macht en de afnemende dominantie van de dollar leiden tot een meer gefragmenteerde wereld waarin veel landen zich niet willen scharen achter de Verenigde Staten en hun imperialistische partners. Deze multipolaire wereld begint te lijken op het interbellum van de jaren 1930, toen geen enkele macht de voorwaarden kon dicteren. Dat was ook het geval vanaf 1890 in de late negentiende-eeuwse depressie. Het is beangstigend om te bedenken hoe deze trends werden opgelost door een wereldoorlog.

Tot slot heeft de terugkeer van het industriebeleid een debat op gang gebracht ter linkerzijde, waarbij sommigen zoals Dylan Riley stellen dat we dergelijk beleid niet moeten steunen en anderen dat we het juist wel moeten steunen. Hoe moet links dit beleid benaderen en tegelijkertijd internationale solidariteit opbouwen te midden van de groeiende rivaliteit tussen staten? 

Socialisten moeten uitgaan van wat goed is voor arbeid en slecht voor kapitaal. Als de industriële strategie overheidsinvesteringen en meer banen in groene industrieën inhoudt, dan moeten we die steunen. Maar veel van de industriële strategie die door Biden en andere regeringen gepland is, is in werkelijkheid niet meer dan een enorme aalmoes en belastingvrijstelling voor kapitalistische bedrijven ‒ de winsten van bedrijven in deze projecten rijzen de pan uit.

Het belangrijkste is dat de zogenaamde industriële strategie er niet in zal slagen om de Amerikaanse economie te transformeren. Biden's programma is een bleke imitatie van Franklin D. Roosevelt's New Deal in de jaren 1930 en zelfs dat programma slaagde er niet in om volledige werkgelegenheid en sterke groei te bewerkstelligen. Daar was oorlog voor nodig.

Het budget van Biden na de farce over het schuldenplafond voorziet er in om meer dan 1 biljoen dollar per jaar uit te geven aan wapens en defensie, maar slechts 600 miljard dollar per jaar aan openbare diensten en behoeften (buiten sociale uitkeringen). Onderwijs, Medicare, transport, sociale zorg-alles wordt in reële termen wegbezuinigd om de oorlog voor te bereiden.

De Russische invasie in Oekraïne en de daaropvolgende slachting van duizenden mensen en emigratie van miljoenen mensen is een generale repetitie voor een nog catastrofalere confrontatie in Azië tussen de Verenigde Staten en hun 'coalitie van bereidwilligen' en China.

We hebben meer dan ooit internationale solidariteit nodig tussen de arbeidersbewegingen van Rusland, Oekraïne, China, Europa en Azië. De regeringen die deze landen nu besturen moeten worden vervangen door democratische arbeidersregeringen die de macht van het kapitaal wegnemen en vervolgens kunnen samenwerken om samen armoede, klimaatverandering en de bescherming van natuurlijke hulpbronnen aan te pakken en een wereld zonder voortdurende oorlogen tot stand te brengen. Dat kan niet gedaan worden door kapitaal ‒ alleen arbeid kan dat doen.

Dit artikel stond op Spectre. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.

Dossier
Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop