De teloorgang van de Bolivariaanse revolutie

Trump ziet zijn kans schoon om af te rekenen met het regime van Maduro in Venezuela. De tot dan toe volstrekt onbekende Juan Guaidó werd naar voren geschoven als ‘interim president’ en na de meest reactionaire regimes in Latijns Amerika haasten ook de Europese landen (met uitzondering van Italië) zich om Guaidó te erkennen. De VS dreigen met een militaire interventie, wat tot een bloedbad zal lijden. Ook zonder een directe militaire inventie dreigt een gewapende confrontatie in Venezuela met alle dramatische gevolgen van dien.

[leestijd 100 minuten] Alle linkse, progressieve en fatsoenlijke krachten moeten alles in het werk stellen om een dergelijk drama te voorkomen en Trump en de zijnen te stoppen. Tegelijkertijd kunnen we er niet om heen te constateren dat Maduro de steun van een groot deel van de bevolking heeft verloren en dat de Bolivariaanse revolutie veel, heel veel, van haar glans heeft verloren. Dat is een proces dat al heel lang aan de gang is.

We her-publiceren hieronder - in chronologische volgorde - een groot aantal (delen van) artikelen over Venezuela die we de afgelopen vijftien jaar op Grenzeloos plaatsten, en die een beeld geven van de ontwikkeling van de Bolivariaanse revolutie die begon met de verkiezingsoverwinning van Hugo Chavéz in 1998. Waar we delen van de oorspronkelijke tekst hebben weggelaten geven we dit aan met […]. De hele artikelen met de bronnen en informatie over de auteurs vind u in ons Venezuela dossier evenals andere stukken over Venezuela.

De bolívariaanse revolutie is springlevend

Willem Bos 1 oktober 2004

De overwinning van president Chávez in het referendum over zijn presidentschap half augustus maakt duidelijk dat zijn op Simon Bolívar geïnspireerde revolutie in Venezuela springlevend is. Het lijkt er op dat de revolutie na deze nieuwe electorale overwinning van Chávez verder radicaliseert.

Lange tijd gold het olierijke Venezuela als een eiland van rust en stabiliteit in Latijns-Amerika. Terwijl elders op het continent sprake was van staatsgrepen, burgeroorlogen en bloedige militaire dictaturen heette er in Venezuela al sinds 1958 een parlementaire democratie te functioneren waarin twee met respectievelijk de Socialistische internationale en de internationale christen-democratie verbonden partijen (AD en COPEI) afwisselend de regeringsmacht in handen hadden.

Achter dit democratische masker ging echter een diep verdeeld land schuil. Aan de ene kant de met het staatsapparaat verbonden elite die volop profiteerde van de olie-inkomsten, aan de andere kant de arme meerderheid van de bevolking die daar hoogstens de kruimels van kreeg toegeworpen. En in tijden van lage olieprijzen zelfs dat niet.

Hoe diep die verdeeldheid was bleek bij de verkiezingen van 1998 toen Hugo Chávez met een ruime meerderheid de verkiezingen won. Van geen van de traditionele politieke partijen had hij steun en ook de media voerden een ongekend felle campagne tegen hem.

De verdeeldheid is sindsdien alleen maar groter geworden zo bleek bij de campagne voor het referendum over het aanblijven van Chávez in augustus. Aan de ene kant het oppositieblok dat er van overtuigd was na 5 jaar af te kunnen rekenen met het ‘Castro-communistische’ regime: de partijen van het oude systeem, de sociaal democratische AD, de christen-democratische COPEI maar ook een aantal (van oorsprong) linkse partijen, de werkgeversorganisaties en een deel van de (met de traditionele partijen verbonden) vakbonden. Gesteund door het grootste deel van de pers en vooral door de Amerikaanse regering.
Aan de andere kant de aanhangers van Chávez in de arme volkswijken van de grote steden en de partijen die zijn regering steunen.

Bij een opkomstpercentage van tachtig procent stemde 58 procent voor het aanblijven van Chávez. Daarmee kreeg de president een miljoen kiezers meer achter zich dan bij de verkiezingen in 2000. Chávez is een van de weinige, zo niet de enige Latijns Amerikaanse politicus die er in slaagt om bij verschillende verkiezingen en referenda (in totaal acht) niet alleen overeind te blijven maar zelfs een steeds groter deel van het electoraat achter zich te krijgen.

Bolivariaanse revolutie
Door Chávez en zijn aanhangers wordt zijn politieke project omschreven als de Bolivariaanse revolutie. (Naar ‘de bevrijder’ van Venezuela en een groot deel van Latijns-Amerikaan Simon Bolivár). Het is zeker een omwenteling in de zin van een fundamenteel andere politiek. De kern ervan is dat de olierijkdommen niet meer alleen maar ten goede mogen komen aan de elite en de hogere middenklasse, maar dat ook de arme tachtig procent van de bevolking er van moet profiteren.

Het is geen revolutie in de zin van het overhoop gooien van het staatsapparaat of het veranderen van de bezitsverhoudingen. Chávez won het presidentschap en zijn aanhangers vormen een meerderheid in het parlement, maar de rest van het staatsapparaat - de ambtenaren, het leger, de politie, de rechtelijke macht - veranderden daarmee niet. Ook de bezitsverhoudingen bleven hetzelfde. Er vonden geen nationalisaties plaats en de economie is nog steeds een vrijemarkteconomie. De ‘beschuldiging’ van de oppositie dat Chávez een Cubaans systeem invoerde slaat dan ook nergens op. Wel is er een punt dat maakt dat de economische structuur van het land anders is dan in de rest van Latijns Amerika, dat zijn de olievoorraden die zorgen voor tachtig procent van de export en de helft van het inkomen van de staat. De olie-industrie is in staatshanden, ook al werd ze onder het oude regime als een soort privé-onderneming gerund. Pas na een heftige strijd kregen de Chavisten de controle over het staatsoliebedrijf.

Ook in andere opzichten is de situatie radicaal anders dan in Cuba. Venezuela kent een meerpartijen democratie waar sinds het aan de macht komen van Chávez in totaal acht verkiezingen of referenda zijn gehouden, die allemaal door de oppositie werden verloren. Volgens internationale waarnemers was er geen twijfel aan het democratische gehalte. De media zijn in particuliere handen. Er is geen censuur en de media kunnen ongestraft oproepen tot rebellie. Sinds 1998 is er maar in een geval opgetreden, namelijk het sluiten van het lokale tv station TV Catia in Carácas. En dat op last van de oppositionele burgemeester van de hoofdstad.

Olie voor voedsel
De armen delen in de olieopbrengsten in de vorm van allerlei sociale programma’s. In buurten zijn staatswinkels waar dankzij subsidies levensmiddelen de helft of minder kosten dan elders. Er zijn alfabetiseringsprogramma’s, sociale woningbouw projecten, cursussen voor boeren en studiebeurzen voor arme families. Er zijn 10.000 Cubaanse artsen in klinieken in arme wijken en op het platteland waar Venezolaanse artsen niet te vinden zijn.

Venezuela is de vierde olieproducent in de wereld, en na Saoedie Arabië de belangrijkste olieleverancier van de VS. Al snel na het aan de macht komen van Chávez werd overgegaan tot het onder relatief gunstige voorwaarden leveren van olie aan Cuba (ten dele in ruil voor de Cubaanse artsen). Venezuela is actief lid van de OPEC, maar verder wordt de oliekaart door de regering voorzichtig gespeeld. Na het referendum benadrukte Chávez dat hij de stabiliteit in Venezuela garandeert en daarmee helpt om de wereld olieprijs niet te laten stijgen.

Vanwege de olie, maar ook vanwege een mogelijk uitstralingseffect, is de VS er alles aan gelegen om de revolutie in Venezuela in te bannen. Op dit moment heeft de regering Bush natuurlijk andere zaken aan haar hoofd dan een militaire confrontatie met het land van Chávez. Maar op allerlei andere manieren probeert ze de omwenteling ongedaan te maken. Het buurland Colombia speelt daarbij een belangrijke rol. Chávez wordt voortdurend beschuldigd van banden met de Colombiaanse guerrillabeweging FARC en van betrokkenheid bij cocaïnehandel. Colombiaanse paramilitairen worden steeds vaker in Venezuela aangetroffen waar ze zich onder andere bezig houden met het opleiden van gewapende tegenstanders van de regering.

Structurele veranderingen

De uitslag van het referendum maakt duidelijk dat een groot deel van de bevolking Chávez steunt. Dat is mede het gevolg van volksorganisaties en activiteiten die door zijn regering worden gestimuleerd. Het nationale instituut voor vrouwen heeft bijvoorbeeld duizenden contactpunten in het hele land opgezet waar vrouwen terecht kunnen voor hulp bij huiselijk geweld en geweld op het werk, het verkrijgen van krediet of informatie over hun rechten. Het politieke bewustzijn van de bevolking is de afgelopen jaren enorm gestegen.

Toch is het de vraag of op de lange duur de steun van de bevolking en de olie-inkomsten voldoende zijn om de revolutie voort te zetten. Decennia lang zijn de olie-inkomsten gebruikt voor de consumptie van de rijken. Er is niets gedaan om ze ook aan te wenden voor de ontwikkeling van het land, voor industrialisatie en modernisering van de landbouw. Venezuela is voor zeventig procent van zijn voedsel afhankelijk van import. Voor een werkelijke verbetering van de levensstandaard van de massa van de bevolking zijn structurele veranderingen in de economie nodig.

En die kunnen niet plaatsvinden zonder radicale veranderingen in het staatsapparaat (waar nu nog de bureaucratie van het oude regime de dienst uit maakt), en veranderingen in de bezitsverhoudingen.

Het lijkt er op dat deze nieuwe electorale overwinning van Chávez tot een verdere radicalisering van de revolutie leidt. Er zijn plannen om de landhervorming drastisch uit te breiden. ‘We moeten het grootgrondbezit in Venezuela elimineren’, zei Chávez zelf daarover. In een andere toespraak eind augustus, waarin hij de ondernemers opriep samen te werken met de regering in het opbouwen van een nieuw niet kapitalistisch maar sociaal, humaan en op gelijkheid gebaseerd economisch model. Zei hij: ‘Het is tijd om de omvorming te versnellen. De revolutie is pas net begonnen.’

Chávez of Chavisme
De revolutie is tot nu toe sterk gedomineerd en gesymboliseerd door de man Hugo Chávez. Voor de oppositie is hij het symbool van alle kwaad, zijn aanhangers dragen hem op handen. Het Chavisme is een brede pluriforme beweging van organisaties, partijen en individuen die Chávez steunen. Een duidelijke organisatie of structuur ontbreekt. De activiteiten van de volksorganisaties hebben de afgelopen tijd sterk in het kader gestaan van het referendum en van steun aan Chávez.

Daarmee dreigt het gevaar dat niet de zaak maar de persoon centraal staat. Dat niet de verdediging van de belangen van de armen maar de loyaliteit aan de leider - en degenen die hem zeggen te vertegenwoordigen - op de eerste plaats komt. Dat speelt onder andere in de voorbereiding van de regionale verkiezingen die waarschijnlijk eind oktober plaats zullen vinden. In verschillende plaatsen en buurten wordt strijd gevoerd over de vraag of de ‘Chavistische’ kandidaten van boven (door het campagneteam) aangewezen worden, of dat de gemeenschappen zelf hun kandidaten mogen kiezen.
In een van de grote volkswijken van Carácas is besloten dat de officiële kandidaat gesteund zal worden. Maar op een driedaagse conferentie zullen de bewoners een eisenprogramma vaststellen waar de kandidaat zich aan moet houden, wil hij die steun ook werkelijk krijgen. Elders zullen mogelijke kandidaten zich op volksvergaderingen presenteren en zal op basis daarvan de definitieve kandidaat worden gekozen.

Met dergelijke experimenten kan de zo heftig beleden ‘volksmacht’ handen en voeten krijgen. Tot nu toe bestond die er vooral uit dat mensen in konden stemmen met voorstellen en kandidaten. Als de mensen het zelf voor het zeggen krijgen kan het Chavisme uit groeien tot een beweging die in staat is om werkelijk grote, noodzakelijke veranderingen door te voeren.

Hugo Chávez Frías
In de westerse pers wordt Chávez vooral afgeschilderd als een demagoog, een militair en -vooral dat detail ontbreekt nooit - een voormalige couppleger. Nu is het waar dat hij - net als de door hem bewonderde Fidel Castro – graag urenlange toespraken houdt en ook verder publieke optreden niet schuwt, maar wat is de politieke achtergrond van deze man die voor miljoenen arme Venezolanen de hoop op een betere toekomst belichaamd?       

 

Als jonge man koos de in 1954 geboren onderwijzerszoon voor een carrière in het leger. Ongeveer het enige instituut waar dat voor iemand met zijn sociale afkomst mogelijk was. Zijn jongere broer Adan (nu verantwoordelijk voor de agrarische hervorming) was toen lid van de PRV (Partij van de Venezolaanse Revolutie). Een partij die voort kwam uit de guerrillabeweging van de zestiger jaren. Via hem raakte Hugo betrokken bij illegaal politiek werk in het leger.

Zijn militaire carrière verliep succesvol, hij bracht het tot kolonel bij de parachutisten. Ondertussen ontwikkelde hij zich ook tot de centrale man in een clandestiene groep die zich MBR (Revolutionaire Bolivariaanse Beweging) noemde. De verwijzing naar Simon Bolívar, zegt al iets over de ideologische achtergrond van de beweging. Net als de guerrillabewegingen waar zij uit voort kwam streefde de MBR naar een anti-feodale, anti-imperialistische revolutie. Niet naar het aan de macht brengen van de arbeidersklasse of een expliciete socialistische oriëntering. Ook de nationale, of vaderlandslievende, bourgeoisie zou een plaats moeten krijgen in het nieuwe regime.

Couppoging

Op 4 februari 1992 trad de tot dan toe onbekende MBR-200 in de openbaarheid met een meestal als ‘couppoging’ omschreven opstand waarbij zowel burgers als militairen betrokken waren. In februari 1989 had de sociaal-democratische regering van Carlos Andres Pérez een bloedbad aangericht onder de demonstranten tegen haar neoliberale beleid. Daarbij waren 3000 doden gevallen. De verontwaardiging daarover leidde tot een spontane rebellie van de bewoners van de volkswijken van Carácas en de regering Pérez leek ieder credit verspeeld te hebben.

Voor de MBR was de agitatie tegen de regering reden om gewapenderhand het presidentiële paleis te bezetten in een poging een einde aan het bewind van Pérez te maken. Steun van de rest van het leger bleef uit en Chávez en zijn medestanders werden gevangen genomen.

Door de traditionele linkse organisaties - die onbekend waren met politiek werk binnen het leger – werden Chávez en zijn groep gewantrouwd. Ook de twee ander linkse organisaties die wel in het leger actief waren La Causa Radical (de radicale zaak) en Bandera Roja (de rode vlag) moesten niets van hem weten. De PRV was inmiddels tot een onbeduidende groep teruggevallen. In de ogen van de arme bevolking was Chávez echter een held. Eindelijk iemand die zich daadwerkelijk verzette tegen de twee partijendictatuur en de corruptie.

Verkiezingen

In 1993 waren er presidentsverkiezingen. De twee traditionele partijen AD en COPEI waren inmiddels zo in diskrediet geraakt dat La Causa Radical op een overwinning afstevende. La Causa was een heterogene marxistische partij met een sterke basis in de vakbeweging in het oosten van het land. Tijdens zijn clandestiene politieke werk in het leger had Chávez contact gehad met La Causa Radical, maar dat had niet tot samenwerking geleid. Chávez weigerde zelfs de kandidatuur van La Causa leider Andres Velázquez te ondersteunen en riep vanuit de gevangenis op tot stemonthouding. Een stellingname die de relatie met Velázquez en een deel van La Causa Radical verder verslechterde. (Velázquez behoort nu tot de oppositie en steunde de militaire coup tegen Chávez in 2002, terwijl een deel van zijn partij onder de naam PPT een van de steunpilaren van de regering Chávez is.)

Met verkiezingsfraude werd Velázquez het presidentschap ontstolen, en kwam Rafael Caldera van COPEI aan de macht.

Bij de volgende verkiezingen in 1998 was Chávez - die inmiddels door Caldera vervroegd was vrijgelaten - zelf kandidaat. Met slechts de steun van twee kleine partijen, werd hij met 55 procent van de stemmen gekozen. Alle gevestigde partijen, maar ook het grootste deel van de media waren fel tegen hem. Steun kreeg hij vooral onder de armen in de krottenwijken van de steden.

De centrale leuze in de campagne van Chávez was ‘alle macht aan het volk’. Om dat te realiseren was een verandering van de grondwet nodig, zo bepleitte hij. Na zijn aantreden als president werd eerst een referendum georganiseerd over het verkiezen van een grondwetgevende vergadering en vervolgens werd de verkiezing daarvan georganiseerd. De aanhangers van Chávez haalden daarbij 120 van de 131 zetels in de constituante. Binnen een jaar was er een nieuwe grondwet (zie kader). Bij de nieuwe verkiezingen in 2000 behaalde Chávez met 59,8 procent van de stemmen een ruimer mandaat dan twee jaar daarvoor.

Tegencoup

Nu het de oppositie niet lukte om Chávez in verkiezingen te verslaan ging ze steeds meer over tot andere methoden. Net als indertijd bij de regering van Salvador Allende in Chili werden stakingen, boycots en andere acties georganiseerd in een poging het land te destabiliseren en rijp te maken voor een militaire coup. Zo slaagde men er in 2003 in de hele olie-industrie enige maanden lam te leggen, met desastreuze economische gevolgen. Net als indertijd in Chili gebeurde dit alles met omvangrijke en vrijwel openlijke steun van de Amerikaanse regering. In die tijd kwam een oude Latijns Amerikaanse mop weer in omloop. ‘Waarom vindt er in de VS nooit een staatsgreep plaats? Omdat ze daar geen Amerikaanse ambassade hebben.’

In augustus 2002 was het zover. Militairen bezetten het presidentieel paleis en namen Chávez gevangen. De voorzitter van de werkgeversorganisatie Carmona werd op de presidentszetel gehesen. Hij kondigde aan dat de olieleveranties aan Cuba gestopt zouden worden, de banden met de VS verbeterd en dat Venezuela afstand zou nemen van de politiek van de OPEC. Ook zouden zo’n 49 wetten, waaronder een wet over de agrarische hervorming, terug worden gedraaid. En ….de olie-industrie zou geprivatiseerd worden.

Het lukte Carmona niet om het presidentiële pluche langer dan 48 uur bezet te houden. Want toen moest hij weer plaats maken voor Chávez. Een deel van het leger steunde de coup niet en toen het nieuws bekend werd kwamen de bewoners van de arme wijken van Carácas in beweging. Met honderdduizenden trokken ze op naar het presidentiële paleis, bevrijdden Chávez en verjoegen de coupplegers.

Nadat ook deze poging was mislukt richtte de oppositie zich op een referendum om de president te verjagen. Een referendum dat mogelijk was geworden dankzij de door de oppositie zo verfoeide nieuwe grondwet. Nu ook dat mislukt is lijkt de positie van Chávez versterkt. Ook al zullen zijn tegenstanders niet rusten tot hij op welke manier dan ook is verwijderd.

Chávez´ filosofie
Toen Hugo Chávez kort geleden door de Pakistaans-Britse publicist Tariq Ali naar zijn politieke filosofie werd gevraagd kreeg hij het volgende antwoord.       

 

‘Ik geloof niet in de dogmatische standpunten van de marxistische revolutie. Ik accepteer niet dat we in een periode van proletarische revolutie leven. Dat moet allemaal herzien worden. De realiteit laat ons dat iedere dag zien. Streven we in Venezuela nu naar de afschaffing van het privé-eigendom of een klassenloze maatschappij? Ik denk het niet. Maar als men mij zegt dat we door die realiteit niets kunnen doen om de armen te helpen, de mensen die met hun arbeid dit land rijk gemaakt hebben inclusief slavenarbeid, dan zeg ik: ‘Hier scheiden onze wegen’. Ik zal nooit accepteren dat er geen herverdeling van rijkdom kan zijn in de maatschappij. Onze hoogte klassen willen zelfs geen belasting betalen. Dat is een van de redenen dat ze mij haten, want wij zeiden: ‘Je moet je belastingen betalen’.

Ik geloof dat het beter is om strijdend te sterven dan een heel revolutionair en zuiver banier hoog te houden en niets te doen […] Die opstelling vind ik altijd erg makkelijk en een goed excuus [...] Probeer en maak je revolutie, ga de strijd aan, ga een beetje vooruit al is het maar een millimeter, in de juiste richting, in plaats van over utopieën te dromen.’

Grondwet
De nieuwe ‘bolívariaanse’ grondwet kent een aantal interessante vernieuwingen. Het begrip ‘rechtsstaat’ is vervangen door ‘staat van recht en rechtvaardigheid’. Elementen van directe democratie werden geïntroduceerd, waaronder een referendum waarmee de kiezers alle gekozen politici halverwege hun termijn naar huis kunnen sturen. De rechten van de indiaanse bevolking worden erkend waaronder het recht op collectief landbezit volgens de indiaanse tradities. Arbeiderscoöperaties worden geïntroduceerd alsmede het principe van zelfbeheer. De rechten van vrouwen worden omschreven. Milieubescherming is een belangrijk punt in de grondwet en het patenteren van levend organisme is verboden evenals monopolievorming. De privatisering van aardolie wordt uitgesloten en de aanwezigheid van buitenlandse troepen op Venezolaans grondgebied verboden.       

 

Deze grondwet is een compromis tussen de linkse en rechtse stromingen die Chávez steunen. Privébezit van productiemiddelen en het particuliere bedrijfsleven blijven staan als grondwettelijk principe. Het recht op abortus werd na een heftig debat, waarin Chávez zich ervoor uitsprak, verworpen en ook een verbod op discriminatie op grond van seksuele voorkeur werd niet in de grondwet opgenomen. Chávez zelf heeft het recentelijk wel opgenomen voor homorechten.

Deze grondwet is geen werkelijke breuk met de bestaande maatschappelijke ordening. Maar door de duidelijke omschrijving van bepaalde rechten van de bevolking en van minderheden en door elementen van directe democratie is het een goed uitgangspunt voor verdere strijd.

Een kwestie van politieke wil

François Sabado 10 mei 2005

Tijdens het laatste Wereld Sociaal Forum (WSF) van Porto Alegre nam men een kloof waar tussen de Braziliaanse president Lula en de Venezolaanse president Chávez. Hoewel ze het eens zijn over de noodzaak de Latijns-Amerikaanse landen verder te verenigen en te integreren, is het duidelijk dat de regering Lula een hele andere dynamiek heeft dan de regering Chávez.

[…] In Venezuela worden andere keuzes gemaakt. Waar Lula probeerde zich aan te passen aan de financiële markten, het IMF en de Wereldbank en aan zijn rechtse coalitiegenoten, gingen Chávez en zijn regeringsploeg de confrontatie aan met het Amerikaanse imperialisme en met diens bondgenoten binnen Venezolaans rechts.

Men steunde daarbij op de mobilisatie van het Venezolaanse volk. De regering heeft met geweld de macht teruggekregen over de nationale oliemaatschappij. Daardoor kan een groot deel van de olie-inkomsten gebruikt worden voor sociale programma’s. De controle op de deviezenexport, de dynamiek van de landbouwhervorming – die het toestaat dat mensen zich vestigen op land dat niet gebruikt wordt door grootgrondbezitters - en de recente nationalisatie van een door de eigenaar om politieke reden gesloten papierfabriek, versterken de mobilisatie van de aanhangers van de revolutie.

Ook het belang van de gezondheids- en onderwijscomités, die er met hulp van Cubaanse deskundigen in geslaagd zijn indrukwekkende resultaten te behalen, moet benadrukt worden. De Venezolanen hebben tegenwoordig allemaal toegang tot gratis gezondheidszorg. Er zijn enkele honderden buurtgezondheidscentra gebouwd en enkele miljoenen mensen zijn opnieuw begonnen te studeren. Sommigen leren te lezen, anderen gaan voor het eerst naar de universiteit. Zes nieuwe universiteiten, speciaal voor de lagere klassen, openden hun deuren. Meer dan 500.000 studiebeurzen van honderd dollar zijn aan leden van de traditioneel meest achtergestelde groepen verstrekt. Die maatregelen versterken tegelijkertijd de directe democratie. De passiviteit wordt doorbroken.

Dat is de optie Chávez. Een gedeeltelijke breuk met het Amerikaanse imperialisme en de heersende klasse, die de weg vrijmaakt voor de mobilisatie en de zelforganisatie van miljoenen Venezolanen. We zeggen niet dat dit het antwoord op alle vragen is. De Bolivaristische leiding heeft de bezitsverhoudingen nog niet aangetast en het lijkt er ook niet op dat er een georganiseerde revolutionaire organisatie ontstaat.

Het is dus moeilijk in te schatten welke kant deze revolutie op gaat. Maar het Bolivaristische proces toont aan dat regeringen niet alleen de regels van het neoliberale model kunnen volgen. Natuurlijk, het zijn de aardolie-opbrengsten die het mogelijk maken dat Chávez een sociale politiek voert. Maar hij is ook –zoals tijdens de pro-imperialistische poging tot staatsgreep van 11 april 2002- de confrontatie aangegaan. Lula weigert dat nog steeds te doen. De gigantische winsten van de Braziliaanse bedrijven en grootgrondbezitters bieden ook de mogelijkheid om te komen tot een eerlijkere verdeling van de rijkdom. Het is een kwestie van politieke wil. En wat dat betreft is de bolivaristische revolutie een grote stap vooruit.

Geen tweede Allende

Alex de Jong, 4 juni 2007

[…] Venezuela maakt een proces van radicale veranderingen door. Zoals Noam Chomsky het uitdrukte is de regering Chávez de eerste die zich niet beperkt tot beloftes om het lot van de armen te verbeteren, maar ook daadwerkelijk actie onderneemt. Dit voelt de traditionele elite, die onder andere gewend was vrij te kunnen beschikken over het geld uit de olie-industrie dat nu naar sociale programma's gaat, in haar portemonnee. En de arme en achtergestelde klassen in Venezuela worden steeds meer betrokken bij het politieke leven in hun land.

Chávez heeft alfabetisering- onderwijs en gezondheidscampagnes gestart; eenvoudige maatregelen die de positie van de armen versterken maar nooit genomen werden door de voorgaande regeringen. En onder Chávez is de grondwet zodanig veranderd dat de president tussentijds bij een referendum kan worden teruggeroepen. Was er zo'n wet in de Verenigde Staten of Nederland, dan waren we waarschijnlijk al lang van Bush of Balkenende af geweest. Vóór Chávez nam het ancien regime in Venezuela vaak zijn toevlucht tot bruut geweld om het gewone volk onder de duim te houden. Als de elite erin slaagt om opnieuw de macht over te nemen zal het in het vervolg nog moeilijker zijn om in het zadel te blijven.

Weer een coup?

Zelfs de rechtse oppositie heeft moeten toegeven dat Chávez eerlijk gewonnen heeft in de verkiezingen die hem een meerderheid bezorgden. De kans bestaat dat het inzicht dat Chávez niet via democratische weg te verwijderen is tot een radicalisering leidt bij een deel van de oppositie en dat ze een nieuwe couppoging zullen wagen. Een couppoging waarbij RCTV een nuttige rol zou kunnen spelen. De couppoging van 2002 mislukte onder andere omdat men Chávez liet leven. Die ‘fout’ wordt waarschijnlijk niet nog een keer gemaakt.

Vanuit dit gezichtspunt heeft Chávez uit zelfverdediging en in het belang van de meerderheid van de bevolking die hem steunt gehandeld. Toen Pinochet de macht greep in Chili was er ook geen meerderheid van de bevolking die hem actief steunde. Doorslaggevend was dat een deel van de bevolking na onder andere een langdurige rechtse media-campagne veel van haar vertrouwen in de Unidad Popular regering verloren had en niet voorbereid was op een coup. Chávez is duidelijk niet van plan een tweede Allende te worden.

Kritische solidariteit

Natuurlijk hoeft links niet kritiekloos elke stap van Chávez toe te juichen. Er is kritiek mogelijk op de manier waarop de Bolivariaanse revolutie te veel afhankelijk is van de persoon van Chávez zelf, op de manier waarop deze de vorming van een verenigde socialistische partij heeft afgekondigd en, ja, ook op zijn regeerstijl, zoals de volmachten om op een aantal gebieden per decreet te regeren. Een links dat solidair is met het Venezolaanse volk en de verworvenheden van de regering Chávez heeft de plicht om kritisch te blijven. Maar dat hoeft niet te betekenen dat we de 'vrijheid' van rechts om een coup tegen de democratisch gekozen Chávez te plannen en te steunen moeten verdedigen.

Venezuela: stappen vooruit en achteruit

Yannick Lacoste 15 november 2007

In augustus presenteerde Hugo Chávez in het parlement zijn plan om de ‘Bolivariaanse’ grondwet van Venezuela te hervormen. Parlementariërs en bijna 10.000 personen zagen via grote beeldschermen in de hoeken van het parlement hoe Chávez in een zes uur durende toespraak zijn voorstellen voor de hervorming uit de doeken deed. De grondwet dateerde van 1999, toen Chávez voor het eerst tot president verkozen werd.

Het voorstel van Chávez bevat onbetwistbaar stappen vooruit naar een meer rechtvaardige maatschappij. Artikel 70 bijvoorbeeld erkent de rol van massaorganisaties zoals de raden van studenten en van boeren, de arbeidersassociaties, de coöperaties enzovoort. Artikel 87 stelt een versterking van het recht op werk voor, inclusief de vorming van een sociaal fonds dat arbeiders met hulp van de overheid in staat stelt van uitgebreide rechten te genieten zoals pensioen, betaalde vakantie en zo verder.

Artikel 90 verkort de werkdag van acht naar zes uur en de werkweek van veertig naar zesendertig uur. Hetzelfde artikel regelt de verbetering van de infrastructuur om arbeiders meer toegang te geven tot sportactiviteiten, cultuur en onderwijs. Artikel 100 handelt over de rol van de verschillende culturen die Venezuela vormen. Chávez stelt voor om het specifieke karakter van de inheemse groepen en die van de afstammelingen van de gedwongen immigratie uit Afrika te erkennen en hen te verzekeren van een eigen plaats in het rechtssysteem. De groepen zouden profiteren van een speciale behandeling, vooral de Afrikaanse gemeenschap die tot nu niet erkend werd in de grondwet.

Ook Artikel 112 is belangrijk. Het behandelt de rol van de staat in de economische ontwikkeling van het land. Het artikel stelt de vorming van een productie systeem voor met een grote rol voor de staat, gebaseerd op humanistische waarden, samenwerking en met voorrang van het algemene boven het particuliere belang. De staat zal zorgen voor de ontwikkeling en verspreiding van bepaalde bedrijfsvormen en economische verbanden; sociaal -, stads- of staatseigendom, gemeenschappelijke productie en distributie en gemengde bedrijven – gedeeltelijk staatseigendom, gedeeltelijk privé-bezit – worden bevorderd. In dezelfde geest verbiedt artikel 113 monopolievorming; aan de staat worden bedrijfstakken van nationaal belang, in het bijzonder de energie-industrie en sociale diensten, toegewezen. Artikel 115 specificeert verschillende vormen van eigendom en geeft de staat het recht om, als dit in het publieke belang geacht wordt, een bedrijf tegen een compensatie te onteigenen.

Toch is er sprake van een probleem, namelijk dat deze hervormingen niet de structuur van de eigendom van grote bedrijven, het grootgrondbezit en kapitaal aanpakken. Het is hooguit een serie voorstellen die zich beperkt tot de verbetering van de machtspositie van het gewone volk.

Bonapartisme

Deze voorstellen moet men vanzelfsprekend toejuichen en steunen. Maar toch schuilt er een gevaar achter, namelijk de versterking van de uitvoerende macht. Artikel 225 stelt bijvoorbeeld voor dat de president de vice-president aanwijst en zoveel vice-presidenten kan aanstellen als hij nodig acht. Het grootste probleem ligt in voorstel nummer 230 dat de ambtstermijn van de president behandelt en een periode van zeven jaar voorstelt met de mogelijkheid van eindeloze, opeenvolgende herverkiezingen – zoals nu mogelijk is in Frankrijk, hoewel daar gewerkt wordt met termijnen van vijf jaar. Dit betekent een versterking van de uitvoerende macht die het chavisme stevige bonapartistische trekjes geeft.

Deze indruk wordt verder versterkt door voorstellen om de president tot voorzitter te maken van de Raad van State – nu is de vice-president voorzitter - en de president de macht te geven de Raad van State samen te stellen zonder het aantal leden te limiteren. Het voornemen van Chávez om nog minstens tot 2021 te regeren en zich zonder beperking kandidaat te blijven stellen voor het presidentschap lijkt niet op de steun van een meerderheid van de bevolking te kunnen rekenen. In een land waar de bevolking gedurende veertig jaar steeds het regime veranderde, is het plan van Chávez om aan de macht te blijven controversieel. Venezolaans rechts heeft gelijk als ze zegt dat de bevolking el comadante geen blanco cheque zal geven en eist dat er punt voor punt gestemd zal worden over de voorgestelde hervormingen. Dit is een heikel punt voor de al hevig verdeelde sociale bewegingen. Deze verdeeldheid kwam ten volle aan het licht door het lange interne debat over de oprichting van de Verenigde Venezolaanse Socialistische Partij (PSUV) De sociale bewegingen hebben een troefkaart in handen als zij er in slagen een debat over de principes van de grondwettelijke hervormingen alsnog af te dwingen.

Toch moeten we niet de vergissing maken te denken dat de voorstellen van Chávez een afglijden naar een militaire dictatuur inhouden, zoals door populaire media beweerd wordt. Wel is het zo dat alle extra macht die in de handen van de president komt, minder macht betekent voor de massabewegingen.

Een verkeerde aanpak

Het echte gevaar ligt niet zozeer in de voorstellen van de Venezolaanse president maar in zijn werkwijze. Als Chávez drie maanden voor de stemming over de grondwet een debat aankondigt is het belangrijk om te bekijken hoe hij dat aanpakt. En dan moet men vaststellen dat hij een ernstige fout maakt. Hij werkte aan een hervorming van de grondwet terwijl hij zich omringt weet door een groep van politieke medestanders. Belangrijker dan de voorstellen zelf leidt zo’n aanpak er toe dat als het ware per decreet een einde wordt gemaakt aan wat de revolutie zo bijzonder maakte, namelijk dat het een massaal proces is dat democratisch wordt vormgegeven. Een open discussie in de in 1999 gekozen grondwetgevende vergadering is het hoogste dat nog bereikt kan worden. Juist nu een structurele hervorming van de sociale - en machtsverhoudingen in het land tot de mogelijkheden behoort, is Chávez’ aanpak een reëel gevaar. Hij dwingt in feite iedereen in de hele Bolivariaanse beweging te kiezen of zij voor of tegen hem zijn.

Daarom is het belangrijk dat de sociale bewegingen zich mengen in het debat. Maar voor hen komt het voorstel van Chávez niet op een goed moment. De discussie over al dan niet lid worden van de PSUV verdiept de kloven in de sociale bewegingen.

Van Proyecto Nuestra América-Movimiento 13 de abril via Asociación nacional de los medias comunitarios libres y alternativos (ANMCLA), het Frente nacional campesino Ezequiel Zamora (FNCEZ) tot en met onze kameraden in de C-tendens in de Unión nacional de los trabajadores (UNT, de grootste vakcentrale van het land) maken activisten niettemin dezelfde analyse: er bestaat een groeiende bonapartistische stroming in het chavisme.

Maar de bewegingen blijven verdeeld vanwege meningsverschillen over de PSUV. Sommigen menen dat het belangrijk is om deel te nemen om de toekomstige koers te kunnen beïnvloeden en willen de partij tot een oriëntatiepunt van de radicale krachten te maken. Een van de bekendste voorstanders van deze koers is onze vriend uit tendens C, Stalin Pérez. Anderen zijn van mening dat deelname aan PSUV een verspilling van energie is en dat het er toe leidt dat men beetje bij beetje het contact met de basis verliest. Onder deze is een andere bevriende leider van tendens C, Orlando Chirino.

De breuk loopt dwars door de sociale bewegingen. Ze beïnvloedt de scheidslijnen en krachtsverhoudingen en verzwakt de beweging. De hervorming van de grondwet betekent een heuse test voor de sociale bewegingen: zal zij de kracht bezitten om achteraf een dialoog af te dwingen die Chávez eerder weigerde?

De punten in het voorstel die sociale en politieke rechten versterken moeten verdedigd worden. Maar het is ook nodig om op de gevaren te wijzen. Men moet vertrouwen dat de Venezolaanse sociale bewegingen in staat zijn te voorkomen dat de macht geconcentreerd wordt in de handen van een nieuwe, dicht bij de president staande, Bolivariaanse middenklasse.

Venezuela na het referendum

Tariq Ali 4 december 2007

Chavez verloor zijn referendum voor een belangrijke grondwetswijziging in Venezuela nipt. Tariq Ali analyseert de oorzaken van het verlies en roept de Venezolanen op de lessen van het verlies te leren: dan kan links als winnaar uit dit verlies tevoorschijn komen.

Chavez’ verloor zijn referendum nipt. Dat was het gevolg van het feit dat zijn aanhangers massaal thuis bleven. Waarom? Ten eerste, omdat veel mensen niet begrepen of accepteerden waarom dit referendum noodzakelijk was. De maatregelen die te maken hadden met de (lengte van) de werkweek en enkele andere voorstellen voor sociale hervormingen hadden gewoon door het bestaande parlement genomen kunnen worden. Het eerste belangrijke onderwerp van de grondwetswijziging was de afschaffing van de restrictie op het aantal termijnen van de president (dat zou leiden tot een situatie die in de meeste Europese landen normaal is). Het tweede was de beweging richting ‘een socialistische staat’. Over het laatste is simpelweg te weinig met en door de basis van de Venezolaanse samenleving gediscussieerd en gedebatteerd.

Edgardo Lander zei het zo: 'Voordat wij stemmen voor een grondwethervorming die de staat, de economie en de democratie als socialistisch definieert, moeten wij burgers het recht hebben mee te praten en denken over deze definities. Wat wordt bedoeld met de term socialistische democratie? Op welke manier zijn deze anders dan de staten, economieën en democratieën van het 20e eeuwse socialisme? Dit gaat niet over semantiek, maar over de belangrijkste beslissingen over de toekomst van ons land.’

De kritische maar solidaire journalist Greg Wilpert, wiens website venezuelanalysis.com de beste bron van informatie over Venezuela is, vulde aan: ‘Door het hervormingsproces te overhaasten gaf Chavez de oppositie de kans hem een flinke nederlaag toe te brengen. Bovendien heeft Chavez door de snelheid waarmee hij het door wilde voeren, het hervormingsproces zelf verdacht gemaakt. Dat was de belangrijkste kritiek van de meer gematigde critici van het hervormingsproces.’

Een andere fout was dat over alle voorstellen en bloc gestemd werd. Het is heel goed mogelijk dat een deel van de voorstellen het wel had gehaald als per voorstel was gestemd. Dan hadden de hangers van Chavez’ Bolivariaanse beweging ook veel effectiever campagne kunnen voeren onder gewone Venezolanen, bijvoorbeeld door door het organiseren van discussies en debatten. Zo heeft links in Frankrijk bijvoorbeeld het debat en dus het referendum over de EU-grondwet gewonnen. Het is altijd verkeerd om het electoraat te onderschatten; Chavez weet hier meer van dan de meeste leiders.

Wat moet er nu gebeuren? De president blijft tot 2013 aan de macht en wat je ook over Chavez kunt zeggen, een slome duikelaar is het niet. Hij is een vechter. Hij zal nu moeten nadenken over hoe hij het hervormingsproces in zijn land gaat versterken. Als er goed mee wordt omgegaan, kan de nederlaag van deze week een blessing in disguise blijken te zijn. Alleen al omdat de argumenten van de zogenoemde ‘deskundigen’ uit het westen – de Venezolaanse democratie zou dood zijn; het autoritarisme zou hebben gewonnen – aan diggelen zijn geslagen. Een ieder die Chavez’ speech waarin hij zijn nederlaag accepteerde zag (zoals ik met Mexicaanse vrienden in Guadalajara) kan geen enkele twijfel hebben: Chavez’ commitment om het sociale proces democratisch in te bedden staat buiten kijf. Dat is volkomen duidelijk.

Desalniettemin, een van de zwakheden van de beweging in Venezuela is de afhankelijkheid van die ene persoon. Dat is gevaarlijk voor Chavez (één kogel kan genoeg zijn) en het is ongezond voor het Bolivariaanse proces. Er zal veel worden nagedacht in Venezuela nu. Maar de sleutels zijn een open debat waarin de oorzaken van het verlies worden geanalyseerd en een beweging richting een collectief leiderschap om te beslissen over de volgende kandidaat. Het duurt nog even, maar de discussie moet nu begonnen worden. De participatie van het volk moet verdiept worden en grotere betrokkenheid aangemoedigd. Het verlies van het referendum zal ongetwijfeld nieuwe energie geven aan de Venezolaanse oppositie en Latijns-Amerikaans rechts, maar het zou dom zijn te denken dat deze overwinning van rechts rechtstreeks tot het presidentschap in 2012 leidt. Als de lessen van de nederlaag goed begrepen worden, zal links als winnaar hieruit tevoorschijn komen.

De Bolivariaanse revolutie verdedigen en uitdiepen met een gemobiliseerd en bewapend volk

Marea Socialista 8 maart 2009

Als gevolg van de provocaties van het Colombiaanse regime dat dreigt met een militaire tussenkomst op Venezolaanse grondgebied - onder het valse voorwendsel dat Venezuela basissen van de FARC-guerrilla zou herbergen - heeft president Chavez besloten alle diplomatieke relaties met Colombia te verbreken. Het is duidelijk dat het Colombiaanse regime eens te meer handelt als een perfecte satelliet van de VS. Verenigde Staten die trouwens op dit moment de militaire manoeuvres en de militaristische spanning in alle hoeken van de wereld opdrijven. We publiceren hieronder een verklaring van Marea Socialista, een Venezolaanse revolutionair-marxistische organisatie waarmee de 4e Internationale vriendschappelijke banden onderhoudt.

De provocaties van Uribe en de partij van narcotraficanten die het Colombiaanse regime domineren drijven de reeds extreem gespannen relatie tussen Colombia en Bolivariaans Venezuela tot het uiterste. De Venezolaanse rechterzijde, de oligarchie en de pro-Amerikaanse Venezolanen stellen de houding van president Chavez voor als een electoraal manoeuvre of als een probleem dat door de regering enkel uit propagandaoogmerken en chauvinisme wordt uitgebuit.

Nochtans is het overduidelijk dat we de laatste maanden de ene troepenverplaatsing van de VS na de andere zagen, net als een reeks speciale operaties van de Mossad en de CIA op internationaal vlak. Deze zijn geen geïsoleerde feiten. Er zijn belangrijke troepenontplooiingen bezig in het Midden-Oosten, die Iran bedreigen. Er was de aanval op de humanitaire vloot voor Gaza door het Israëlische leger, dat het Palestijnse volk nog meer onder de knoet wil houden. Er is de situatie in Afghanistan, de stijgende spanning met Noord-Korea,... Het zou naïef zijn om te geloven dat al deze operaties niet onderling verbonden zouden zijn. Het gaat hier om een globale strategie,

waarvan ook het heractiveren van en de manoeuvres door de IVe vloot van de VS in de Caraïben deel uitmaken, net als de zeven Colombiaanse legerbasissen die de VS kunnen gebruiken wanneer ze maar willen, of de toelating die de Costa Ricaanse regering aan de VS gaf om 46 oorlogsschepen en 13000 mariniers te stationeren in Costa Rica, het versterken van de militaire basissen op Aruba en Curaçao, de toelating die aan de VS werd gegeven om opnieuw troepen te installeren in Panama, het ontpooien van verse troepen in Haïti,...

Uribe bewijst zijn imperialistische meesters een laatste dienst

Na zijn mislukte poging om zich te laten herverkiezen, bewijst de Colombiaanse president Uribe momenteel zijn laatste dienst aan zijn yankee-meesters. Hij lokt een toestand van spanning en botsingen uit met de regering van Hugo Chavez die kan uitlopen op een ernstig incident, in staat om de lont in het kruitvat te brengen in de ganse regio.

Of de gespierde uitlatingen van Uribe nu van gratuite bravado getuigen of een echte provocatie zijn, de plicht van de revolutionairen is om zich voor te bereiden op het ergst mogelijke scenario. Wij, de militanten en militantes van Marea Socialista, stroming van de PSUV (Verenigde Socialistische Partij van Venezuela), denken dat het onmogelijk is de precaire vrede te handhaven met voorstellen zoals ze door de Braziliaanse president Lula werden geformuleerd: “De regering van Brazilië zal aan de regeringen van Colombia en Venezuela voorstellen dat ze samenwerken bij het surveilleren van hun grenzen teneinde tot een definitieve oplossing van hun conflicten te komen”, verklaarde de Braziliaanse presidentiële raadgever voor internationale zaken Marco Aurelio Garcia gisteren.

Wij verwerpen deze houding categoriek. Het kan niet dat aan de fascistische militairen van het Uribe-regime toelating zou worden verleend om het Venezolaanse grondgebied te controleren. Dit zou een duidelijke inbreuk op de Venezolaanse soevereiniteit betekenen. Het zou betekenen dat we met open ogen in de val van het imperialisme en Uribe stappen. Het zou er bovendien ook op neerkomen dat zijn leugen als waarheid wordt aanvaard.

Om het proces te verdedigen moet de revolutie worden verdiept

De secretaris-generaal van de OAS (Organisatie van Amerikaanse Staten), de pro-imperialistische Insulza, had het lef om publiek te verklaren dat ons continent geen oorlogen meer had gekend in de laatste honderd jaar, abstractie gemaakt van enkele kleinere conflicten zoals de confrontaties tussen Equador en Peru of tussen El Salvador en Honduras. Nochtans heeft hij op cynische wijze de oorlog om Las Islas Malvinas (de “Falkland-eilanden” voor de Britse bezetter) “vergeten”. Deze oorlog, ook al werd hij gevoerd door de Argentijnse dictatuur, was een poging om komaf te maken met een van de laatste koloniale enclaves op het continent, een enclave die al meer dan 400 jaar bezet wordt.
Die oorlog, die werd gevoerd door een bende bloeddorstige en laffe generaals, geeft ons net een negatieve les in wat er moet gedaan worden om een revolutionair proces niet te verliezen.

Maatregelen om het ganse revolutionaire volk te mobiliseren om ons revolutionaire proces te verdedigen!

Op het militaire terrein:

Het volk moet gemobiliseerd en getraind worden. Het volk moet sneller van wapens voorzien worden om zo het revolutionaire ordewoord van bewapening van het volk waar te maken. Alle eenheden (milities) in de bedrijven, op het platteland, de universiteiten, in de wijken, ... moeten bewapend worden. Naast het opvoeren van hun training, moet de order van president Chavez van mei 2009 worden uitgevoerd die bepaalt dat er wapenopslagplaatsen zouden komen op de arbeidsplaatsen, de universiteiten en in de wijken, met de mogelijkheid de wapens onmiddellijk te gebruiken indien noodzakelijk. In alle strijdkrachten moet de meest strikte militaire discipline gecombineerd worden met de meest vrije discussies over de politieke maatregelen die noodzakelijk zijn om de VS-Colombiaanse aanval af te weren, mocht ze zich voordoen.

Op het economische terrein:

Wij juichen het voorstel van president Chavez om geen olie meer te leveren aan de VS in geval van agressie, toe. Nochtans denken wij dat deze maatregel onvoldoende zal zijn om de enorme macht van de yankees te confronteren, ook al is ze in crisis. Daarom stellen wij volgende bijkomende maatregelen voor:

1) Onmiddellijke inbeslagname van alle Colombiaanse en Amerikaanse goederen, kapitalen en multinationale bedrijven die aanwezig zijn in Venezuela. In het bijzonder deze die verbonden zijn aan de laatste contracten en concessies die werden toegekend aan gemengde bedrijven in de regio van de Orinoco. Arbeiderscontrole op al deze in beslag genomen bedrijven (in de petroleumsector, de industrie, de banksector of de handel).

2) Invoering van arbeiderscontrole in de petroleumsector en de petrochemie om eens en voor altijd komaf te maken met hun bureaucratisch beheer, net zoals dat gebeurt in de elektrische industrie,
de voedingssector, enz. Deze maatregel is fundamenteel om deze sectoren verder te kunnen laten functioneren, de productie te kunnen verhogen, en de contrarevolutionaire groepen en de sabotages in deze bedrijven te kunnen stoppen.

3) Invoering van een staatsmonopolie op de buitenlandse handel, zowel voor voeding, medicijnen, als op alles wat nodig is om een industrie op te bouwen die echt onafhankelijk is van het imperialisme.

4) Annuleren van alle publieke schulden ten overstaan van de imperialistische banken.

Op het terrein van de media:

Een verbod op gelijk welke informatie komende van imperialistische media over de evolutie van de aanval als die er komt. Inbeslagname van alle media die dit verbod niet respecteren of die de imperialistische agressors bevoordelen met hun informatie. Overdracht van deze media aan de revolutionaire sociale bewegingen zoals de UNT (vakbond), andere vakbonden, arbeidersraden, enz.

Op het internationale terrein:

De volkeren en regeringen van Latijns-Amerika en de rest van de wereld oproepen tot solidariteit tegen een mogelijke aanval. Oproepen tot een onmiddellijke internationale mobilisatie van zodra een aanval begint.

Venezuela: De verandering moet van onderop komen

Redactie Grenzeloos 25 januari 2011

Na de verkiezingen van september 2010 zijn de tegenstellingen in Venezuela opnieuw sterk naar de voorgrond getreden. Chávez en zijn Verenigde Socialistische Partij van Venezuela (PSUV) genieten veel steun maar tegelijkertijd loopt zijn ‘Bolivariaanse revolutie’ op tegen sterke oppositie, ook binnen de Venezolaanse staat. Hieronder komen enkele socialisten, actief in Venezuela of in internationale solidariteit met het land, aan het woord over de turbulente ontwikkelingen.

In juni interviewden Jeffery R. Webber en Susan Spronk drie revolutionaire socialisten: Gonzalo Gómez, Stalin Pérez Borges en Luis Primo, over de situatie in Venezuela. Alle drie zijn lid van Marea Socialista (Socialistisch Tij), een linkse stroming in de PSUV. Stalin Pérez Borges en Luis Primo zijn ook actief in de vakcentrale Unión Nacional de Trabajadores (UNT).

Wat zijn volgens jullie de voornaamste tegenstellingen in Venezuela?

GG: ‘We leven nog steeds in een kapitalistische maatschappij en dit leidt tot veel van de tegenstellingen die we zien. De oude, burgerlijke staat bestaat nog steeds en een van de grootste bedreigingen voor de revolutie is het conservatisme van een brede laag van ambtenaren die veel macht hebben, voordelige posities bekleden en als een rem op het proces werken.

De controle over de economie rust nog steeds in de handen van privé-kapitaal. We hebben een goed georganiseerde arbeidersbeweging nodig om deze beperkingen te doorbreken. Er zijn goede ervaringen met organisatie ‘van onderop’, zoals in de elektriciteitssector waar arbeidersraden gevormd zijn die de verantwoordelijkheid delen met de staat: de staat is eigenaar van de productiemiddelen, maar beslissingen door de arbeiders worden genomen. Venezuela maakt deel uit van een wereldwijde kapitalistische economie die nu in crisis is. Dat creëert nieuwe tegenstellingen. Het is moeilijk om in isolement een revolutie te maken.’

Wat voor spanningen bestaan er tussen initiatieven ‘van bovenaf’ en organisatie ‘van onderop’?

SPB: “Het grootste deel van de steun voor Chávez komt van de gewone mensen: werklozen, arbeiders, sloppenwijkbewoners, de armen. De georganiseerde arbeidersbeweging wordt steeds belangrijker. Als bewoners van de arme wijken hebben arbeiders altijd al deelgenomen aan de beweging maar nu doen ze dit in groeiende mate als een arbeidersbeweging.”

GG: “Revolutie kan niet van bovenaf verkondigd worden. Het is goed een regering te hebben die de beweging steunt maar het is niet de staat die de revolutie leidt. Arbeiderszelfbeheer kan niet per decreet worden afgekondigd. Een revolutionair proces moet de ruimte hebben zich te ontplooien. Er zijn voorbeelden waarbij arbeiders succesvol waren in het eisen van de nationalisatie van hun bedrijf maar de nationalisatie geleid werden door de regering. In veel gevallen stelt de regering arbeiders die niet echt een rol hadden gespeeld in de beweging, aan als verantwoordelijken.”

Wat is het belang van arbeiderszelfbeheer in de Bolivariaanse revolutie?

GG: “Uit democratisch oogpunt is arbeiderszelfbeheer heel belangrijk. Het helpt om vervreemding tegen te gaan. Arbeiders gaan zichzelf zien als creatieve mensen met een mening die er toe doet. Menselijke waardigheid gaat om veel meer dan een salaris maar raakt aan fundamentele aspecten van ons wezen. Arbeiderszelfbeheer gaat om invloed uitoefenen en je meer dan slechts een radertje in een machine voelen. Maar arbeiders zelfbeheer is ook cruciaal voor de herverdeling van sociale welvaart. De werknemers zelf moeten besluiten hoe en wat te produceren en wat, wanneer en hoe te verkopen.”

SPB: “Het invoeren van arbeiderscontrole opent de mogelijkheid om een nieuwe vorm van socialisme te creëren, anders dan in de Sovjet Unie of Cuba. In de Sovjet Unie werd alles gecontroleerd door de staat, door de partij. Er was geen werkelijk bestuur door arbeiders. In Cuba zie je hetzelfde. In Venezuela daarentegen vormen arbeiders de meerderheid in de wijk- en bedrijfsraden.”

Wat is de rol van de PSUV in het organiseren van de meest radicale stromingen?

GG: “Dat we een partij hebben is een grote verdienste. We begrijpen dat eenheid belangrijk is. Het probleem is dat de partij opgezet is als een apparaat onder de controle van ambtenaren, burgemeesters en gouverneurs die voor hun baan afhankelijk zijn van de staat. Het gewone volk speelt slechts een zeer kleine rol in de partij. We moeten opkomen voor de onafhankelijkheid van sociale bewegingen ten opzichte van de partij: de partij kan mensen helpen zich te oriënteren maar moet haar visie niet opleggen. Dat zou leiden tot een bureaucratische verwording van het proces.”

LP: “Deze partij is van bovenaf georganiseerd en heeft een bureaucratische structuur. De problemen zijn structureel, het heeft geen zin te zeggen; ‘deze persoon is corrupt’ of ‘deze persoon is een nep-Chavista’. We moeten een programma opstellen dat mensen aantrekt, hen laten zien dat er een plan en een alternatief is.” […]

Vrouwen in de Bolivariaanse revolutie

Yoly Fernandez woont in een barrio (een arme volkswijk) in Valencia en is lid van de Verenigde Socialistische Partij van Venezuela (PSUV). Coral Wynter sprak met haar.

Is het leven van vrouwen verbeterd in de tien jaar dat Chávez president is?

“Vooral wat betreft de waardering van de rol van vrouwen is ons leven erg verbeterd. Meer vrouwen werken nu zelfstandig of studeren, ze zijn onafhankelijker. Deelname aan de sociale beweging geeft vrouwen zelfvertrouwen en ze zijn minder geneigd zich slecht te laten behandelen.”

Zijn de werkomstandigheden voor vrouwen beter geworden?

“In het verleden moest een vrouw vaak schriftelijk kunnen bewijzen niet zwanger te zijn of sterilisatie ondergaan om werk te krijgen. Veel werkgevers waardeerden de ervaring en opleiding van vrouwen niet. Om een baan te krijgen had je connecties nodig via een politieke partij of een vakbond.

De regering heeft een programma opgezet, ‘Moeders van de Barrio’, om alleenstaande vrouwen te steunen en hen te helpen een baan te vinden. Er zijn ook speciale opvanghuizen voor vrouwen die hun kinderen niet kunnen voeden. Vrouwen leren daar ook een vak, betaald door de regering.

Machismo is nog steeds een probleem in Venezuela maar vrouwen worden zelfstandiger en daardoor wordt de familie ook minder belangrijk. Er zijn veel vrouwen betrokken bij de organisatie van de sociale programma’s, de meerderheid van de activisten in lokale comités zijn vrouwen. Vrouwen moeten een actieve rol spelen in het proces van sociale verandering, als we het aan de mannen overlaten zal het mislukken.”

Nu is de tijd gekomen!' Seksuele zelfbeschikking in Venezuela

Susan Spronk Jeffrey R. Webber, 2 oktober 2012

Een van de minder zichtbare ontwikkelingen de laatste jaren in Venezuela is de strijd van homo's, lesbo's, biseksuelen en transgenders (HLBT's). Discriminatie op basis van seksuele voorkeur werd verboden in de arbeidswet van 1999 maar de machtige katholieke kerk blokkeert nog steeds voorstellen voor anti-discriminatie wetten of de invoering van het homohuwelijk. Drie jaar geleden werd het eerste collectief van revolutionaire HLBT-activisten gevormd. Een interview met een van hen, María Gabriela Blanco, lid van Alianza sexo-género diversa revolucionaria ('Revolutionaire Alliantie van seksuele- en genderdiversiteit')

'Een van de eerste acties die specifiek draaide om kwesties van genderidentiteit en seksuele voorkeur was tijdens het debat over de wet op gendergelijkheid in het parlement. Parlementariërs riepen lesbo's, homo's en transseksuelen op om deel te nemen aan het debat en een van hen wilde discriminatie op basis van seksuele voorkeur en genderidentiteit strafbaar stellen. Maar veel leden van het parlement, waaronder verklaarde supporters van Chávez, weigeren nog steeds om het over deze kwesties te hebben. Het debat over deze wet was lang en vruchteloos. We waren het zat dat na zeven, acht jaar van revolutie nog steeds niemand het over seksuele diversiteit had. We besloten ons te organiseren in een collectief en actief te worden in arme wijken waar radicaal links veel steun krijgt. We proberen vooral de strijd van transseksuelen te steunen, zij behoren tot de meest onderdrukte groepen in onze samenleving. Wij willen verder gaan het verdedigen van 'diversiteit', we beschouwen onszelf als revolutionairen en onze identiteit is niet beperkt tot onze genders en seksuele oriëntatie. We zijn ook vrouwen, van Afrikaanse afkomst, inheems, arm, pro-Chávez en zien onze strijd als deel van de beweging tegen het kapitalisme. Dit onderscheid ons van rechtse organisaties die zich uitsluitend richten op kwesties van identiteit en oriëntatie. Onze prioriteit zijn de meest onderdrukte groepen, of deze nu homo- of heteroseksueel zijn.

Sommige Chavistas vallen ons aan omdat we kritiek hebben op de regering maar wat wij doen is de aandacht vestigen op de discriminatie binnen onze bewegingen en in de staatsorganen. Om dit te veranderen is er meer nodig dan een wetswijziging. We hebben enkele successen geboekt in legaal opzicht, zo is het huisbazen nu verboden om te discrimineren op basis van gender of seksuele identiteit. Er is onder de regering Chávez daadwerkelijk vooruitgang geboekt, rechts kan niet beweren dat queers in Venezuela nog steeds even slechts af zijn als altijd.

We hebben wekelijkse vergaderingen waar iedereen welkom is – lesbisch, transseksueel, wat dan ook, hetero's inclusief. We hebben onze eigen publicatie en schrijven onder meer een column in Todosadentro, een tijdschrift van het ministerie van cultuur. We schrijven over seksuele zelfbeschikking, over het recht over onze eigen lichamen te beschikken. Daarnaast helpen we bij het produceren van een radioprogramma en zijn we te gast geweest bij feministische televisieprogramma's als El Entrompe de Falopio.

Sinds 2005 spreek Chávez over socialisme. Wat betekent socialisme voor jullie collectief?

Dat is een moeilijke vraag – niet vanwege het proces in Venezuela zelf maar omdat Latijns Amerika nog steeds erg seksistisch en macho is. Ik wil niet te pessimistisch zijn maar Venezuela is nog steeds erg patriarchaal. Tijdens de verkiezingscampagne werd bijvoorbeeld een mannelijke kandidaat van de oppositie aangevallen als 'vrouwelijk'. De president beschouwt zichzelf als een socialist en een feminist en dit soort gedrag is tegenstrijdig met het proces van sociale verandering dat ook socialistisch en feministisch genoemd wordt. We moeten onze kameraden, op de werkvloer en in de wijken, op de tegenstrijdigheden in hun gedrag wijzen. Ons beginpunt is dat de basis van homofobie een soort seksisme is dat al het vrouwelijke in een man als een zwakheid ziet.

Toen Chávez in 2010 homoseksuelen opriep zich bij het proces van sociale omwenteling ('el proceso') aan te sluiten, probeerde rechts dit belachelijk te maken. Maar dit soort discriminatie is niet beperkt tot rechts. Een linkse seksist verschilt niet van een rechtse seksist, ook al zou er binnen links geen machismo moeten zijn.

Toen we voor het eerst met ons eigen spandoek en een regenboogvlag deelnamen aan een politieke betoging waren we erg nerveus. We wilden dat we zichtbaar zouden zijn en omdat we samenwerken met activisten uit allerlei andere beweging konden we op hun steun rekenen. Nu worden er honderd meter lange regenboogvlaggen meegedragen in betogingen en kun je de regenboogvlag zien hangen in arme wijken van Caracas.

Wij steunen Chávez omdat hij erkent dat queers onderdrukt worden en dat de enige oplossing is om het kapitalisme te overwinnen. De huidige, op consumptie gerichte, samenleving heeft ook onder queers voor veel verdeeldheid gezorgd, we discrimineren elkaar. De homokroegen in Caracas weigeren bijvoorbeeld transseksuelen, tenzij ze erg rijk zijn. Maar voor mij was vroeger het 'homo-getto' de enige plek waar ik naar toe kon gaan, ik moest me verbergen. Op de universiteit of bij familie moest ik doen alsof ik iemand anders was. Nu ik politiek actief ben, ben ik tegenover een deel van mijn familie uit de kast gekomen.

Toen ik met mijn partner in een winkelcentrum was werden we een keer door de politie naar buiten geëscorteerd omdat het 'een plek voor families' was. Dat soort dingen gebeurt niet als je geld hebt. En wat doet de staat om er voor te zorgen dat iedereen gebruik kan maken van publieke ruimtes? In de PDVSA Estancia, een vrije-tijdscentrum van de staatsoliemaatschappij, is het homoseksuele stellen verboden elkaars hand vast te houden omdat het een 'familiepark' is en er 'kinderen bij zijn'. Deze problemen zijn niet de schuld van de revolutie maar een erfenis van de bourgeois staat – we zijn nu ten minste georganiseerd en kunnen begrijpen wat er gaande is. We streven ernaar dat dit zogenaamde 'socialistische' systeem diversiteit erkent. Er zijn nog steeds structuren van de staat, een staat die niet socialistisch is, die ons onderdrukken. We weten wie ons steunen en wie onze tegenstanders zijn. Er is nog genoeg reden om kritisch te zijn en we moeten het debat met andere mensen in beweging aangaan om dat te veranderen.

Wat is het belang van de verkiezingen van 7 oktober?

Veel mensen zijn van mening dat de inzet hoog is, dat we ons eindelijk daadwerkelijk onafhankelijk zullen verklaren. Als we deze verkiezingen winnen, zal het proces van verandering zich verdiepen. Er zijn nog steeds veel kapitalistische elementen in onze samenleving maar we hebben het nu tenminste over andere vormen van eigendom, over nieuwe ideeën. De beweging heeft nog steeds geen controle over de economie, ook al hebben we omdat we de regering hebben wel politieke controle. Chávez zelf heeft dit vele malen gezegd, het is geen geheim. Om vooruitgang te boeken met een nieuw model van productie en organisatie moet Chávez blijven, zonder hem gaat het debat hierover niet verder. De president is een bron van inspiratie voor de bewegingen, hij draagt het proces maar wij zijn er verantwoordelijk voor. De beweging van Venezolaanse queers is nog niet zo ontwikkeld als bijvoorbeeld die van arme boeren of huurders. Iedereen die ik ken is geraakt door het proces, hier hebben we gratis onderwijs en gratis gezondheidszorg, ook al is het niet het beste. Chávez is de meest democratische president die Venezuela ooit gehad heeft.

Open horizonten

Susan Spronk, Jeffrey R. Webber, 2 oktober 2012

Roland Denis is één van de bekendste linkse intellectuelen van Venezuela. In de jaren tachtig was hij actief in de radicaal linkse beweging Desobediencia Popular. Van 2000 tot 2003 was hij staatssecretaris voor planning in de regering van Chávez maar uit onvrede over het gebrek aan inbreng van onderop stapte hij op. Hij is schrijver van verschillende boeken, het meest recent Tres Repúblicas, een analyse van de Venezolaanse politiek voor en tijdens Chávez.

'Mijn politieke engagement begon in de jaren zeventig. Ik was toevallig in Nicaragua tijdens de Sandinistische revolutie van 1979. Toen ik begin jaren tachtig terugkeerde naar Venezuela werd ik politiek actief. Er was toen veel politiek geweld tegen links, veel kameraden sneuvelden in de strijd. De jaren tachtig waren een tijd van nederlagen en crisis voor links, de Sovjet-Unie en het 'werkelijk bestaand socialisme' implodeerden. In Latijns Amerika kwamen nieuwe vormen van strijd op, het idee van 'volksmacht' werd door verschillende sociale bewegingen overgenomen, een nieuw links kreeg vorm. In deze context brak op 27 februari 1989 een volksopstand uit in Venezuela’s hoofdstad Caracas die bekend werd onder de naam Caracazo. De Caracazo was een reactie op een totale ramp. Prijsverhogingen en bezuinigingsmaatregelen maakten een einde aan het oude kapitalistische model en zogenaamd linkse partijen begonnen een neoliberaal beleid te voeren. De volksbeweging in reactie daarop was bijna spontaan. De Caracazo was een crisis van de staat. Daarna kwamen de opstanden in 1992.

Halverwege de jaren negentig werd machtsvraag weer gesteld met de opkomst van de Bolivariaanse beweging. Deze beweging probeerde de crisis van de staat na de Caracazo uit te buiten. De sociale vraagstukken die tot deze opstand hadden geleid bestonden nog steeds. We stonden voor de keuze: opstand of deelname aan verkiezingen. Chávez koos voor het electorale pad en sloot een verbond met het leger. Veel mensen die deze keuze weinig aanstond moesten deze later wel accepteren. De beweging won het presidentschap – maar niet de volledige macht. Chávez dreef het proces van het opstellen van een nieuwe grondwet door, de eerste hervormingen waren bescheiden maar belangrijk. De beweging kwam in conflict met het oude staatsapparaat maar wist door te zetten.

Dit was een ingewikkelde tijd voor mij. Ikzelf was staatssecretaris voor planning. Het was moeilijk om te werken in zo'n conservatieve structuur als de regering. Ik koos ervoor alleen tijdens de meest kritieke momenten, vooral tijdens 2002-2003, toen we ons op de rand van een burgeroorlog bevonden, in de regering te werken. Onze middelen waren beperkt. Tijdens de kapitaalstaking van 2002-2003 bijvoorbeeld had de regering niet eens geld meer. Het waren de sociale bewegingen die het proces voortstuwden.

We wisten de oligarchen en extreem-rechts te verslaan maar deze periode had ook negatieve gevolgen. Tot op de dag van vandaag ontsnappen de hoogste machtsniveaus aan controle van onderop, de machtsverhoudingen stellen ons niet in staat het proces te verdiepen. We hebben aan de ene kant een bureaucratische kaste, een kaste die zijn wil doorzet door middel van politieke manipulaties en aan de andere kant hebben we de sociale bewegingen. In zekere zin zijn er twee revoluties in Venezuela – of nauwkeuriger: er is een revolutie en er is een proces geleid door geprivilegieerde machthebbers. Het probleem is niet een gebrek aan organisatie, de vraag is hoe we ons kunnen organiseren om te strijden tegen een machtsovername door corrupte, bureaucratische leiders.

Hoe zou jij de verschillende fases sinds de verkiezing van Chávez in 1998 willen beschrijven?

'De Grondwetgevende Vergadering was de eerste stap, toen werden politieke discussies over kwesties als landbezit en onderwijs gevoerd. Tegen het einde van 2001 had Chávez enkele belangrijke besluiten genomen maar was er nog niks genationaliseerd. Hervormingen die betrekking hadden op grondstoffen als land en fossiele brandstoffen waren belangrijk en Chávez begon het bestuur van de PVDSA, de staatsoliemaatschappij waar de werkelijke staatsmacht zich bevind, aan te vallen. Venezuela is afhankelijk van olie, de PVSDA is het werkelijke hart van de macht.

Dit proces van radicale democratisering werd verlamd door de staatsgreep van april 2002 toen ze het karakter kreeg van een defensieve strijd voor behoud van de verworvenheden en het tegenhouden van het fascisme dat twee dagen lang de macht had in Venezuela. De coup was een misdaad maar we wisten deze te stoppen.

Tijdens het referendum van 2004, over de vraag of Chávez moest aftreden, moest de arbeidersbeweging Chávez zowat dwingen deel te nemen: hij was bang dat hij zou verliezen. Maar Chávez organiseerde een indrukwekkende campagne en haalde een beslissende overwinning. De rechtse oppositie werd uitgeschakeld, tot op de dag van vandaag ontbreekt het hen aan visie of goede kandidaten. Ze hebben slechts de media die ze nog steeds grotendeels controleren.

In de periode 2004 – 2008 werd de Verenigde Socialistische Partij van Venezuela (PSUV) gevormd. Dit was een fase waarin de positie van de bureaucratie versterkt werd. Het organiseren van de partij was het einde van de organische groei van de sociale bewegingen. Kijk bijvoorbeeld naar de boeren- en arbeidersbewegingen, deze werden lid van de PSUV en zijn nu ontredderd, richtingloos. De Bolivariaanse beweging was een groeiende alliantie van sociale krachten, het was geen partij-politieke beweging maar ze was verenigd en groeide. Het oprichten van een politieke partij was absurd, waarom zouden we meer eenheid nodig hebben? De Bolivariaanse Kringen organiseerden twee, twee en een half miljoen mensen.

Maar de leiders creëerden een partij om de mensen te controleren. En Chávez, een man uit het leger en, laten we eerlijk zijn, onder de invloed van Cuba, creëerde een partij die voortdurend in conflict raakt met de sociale bewegingen. De PSUV inspireert niet, leidt de strijd niet, het is een partij die de massa's in toom houdt. Tegen 2010 begon de PSUV in elkaar te zakken, zelfs in electoraal opzicht. De laatste twee verkiezingen werden gewonnen door rechts. De PSUV is in paniek maar hun enige antwoord is het aanjagen van de persoonlijkheidscultus rond Chávez, hij is hun enige wapen.

Antonio García Duarte, een leider van de anarchisten tijdens de Spaanse burgeroorlog, zei eens; 'wij organiseren geen gehoorzaamheid, wij organiseren enthousiasme.' De bureaucratie en de groeiende corruptie maken dit enthousiasme onmogelijk. De regering heeft verworvenheden gebracht zoals onderwijs en gezondheidszorg maar daardoor is de verwachting dat de regering de problemen van mensen kan oplossen ook gegroeid.'

Wat is de rol van de Gran Polo Patriótico (Grote Patriotische Pool, GPP) hierin?

'Chávez riep de GPP in het leven omdat hij zich realiseerde dat hij dit enthousiasme opnieuw moest activeren en dat dit onmogelijk is als alleen politici deel nemen aan de campagne. Sterker nog, Chávez zag de noodzaak dat sociale bewegingen mee beslissen over het verkiezingsprogramma en de prioriteiten voor de volgende regeringstermijn. De GPP is echter niet zelfstandig en de sociale bewegingen leggen zich daarbij neer omdat ze al verweven zijn met de staat.'

Wat zijn de meest dynamische sociale bewegingen?

'Ik ben net teruggekomen uit Apure, een afgelegen staat in het zuidwesten met een lange, sterke radicale traditie. Het is interessant om te zien hoe de boeren daar zich georganiseerd hebben in de PSUV om zich te verzetten tegen de leiding van de PSUV, ze accepteren niet dat ze alleen een passieve rol zouden spelen. Ze organiseerden een bijeenkomst met 1500 mensen, ook al moesten veel van hen 7 of 8 uur reizen om er bij te zijn. Dat is hun mentaliteit, ze weigeren zich te laten commanderen.

De sociale bewegingen zelf krimpen niet, maar veel bewegingen zijn in verwarring. Chávez is een belangrijk symbool, maar als de bureaucratie van zijn regering in conflict komt met sociale bewegingen leidt dat tot verwarring. De regering van Chávez heeft landbezetters verraden, sommige van hun leiders werden gevangen gezet. De beweging van landbezetters in de steden had aanvankelijk vergelijkbare problemen. Dit is allemaal deel van het proces, niemand heeft gezegd dat het een paradijs zou zijn.

Vooral op de arbeidersbeweging heeft de bureaucratie veel invloed gehad. De vakcentrale Union Nacional de los Trabajadores is uit elkaar gevallen, de nieuwe federatie Confederation Socialista de Trabajadores bestaat eigenlijk alleen in naam. Er zijn echter interessante bewegingen van arbeiders, bedrijfsbezettingen bijvoorbeeld. Arbeiders in zowel de privé- als openbare sector zijn in beweging. Nogmaals: de sociale bewegingen zijn niet dood maar ze lopen voortdurend tegen dezelfde grenzen aan: die van de staat. Als ze in conflict komen met de staat, worden de bewegingen ervan beschuldigd contrarevolutionair te zijn en komen ze niet verder.

De radicale kant van het sociale proces in Venezuela komt voortdurend in conflict met de staat en hiërarchische, autoritaire organisaties als de PSUV.Er zijn ook heel mooie, lokale ervaringen, zoals pogingen op het platteland om productie op gemeenschappelijke basis te organiseren.'

Wat is het belang van de verkiezingen van 7 oktober?

'Als Chávez zou verliezen, zou dat een enorme klap zijn. Kun je je voorstellen dat we opeens weer het verzet moeten organiseren tegen privatisering van het onderwijs en gezondheidszorg, tegen politieke repressie et cetera? Al die oude ellende waar we al 20 jaar lang tegen vechten en die we zogenaamd te boven zijn gekomen, zou terugkeren. De rechtse kandidaat is geen partij voor Chávez. Chávez zal het presidentschap weer winnen maar minder overtuigend dan in eerdere verkiezingen. De afname van zijn populariteit is het resultaat van de bureaucratisering.'

De revolutie gaat niet per decreet

Susan Spronk, Jeffrey R. Webbe, 2 oktober 2012

Gonzalo Gómez is een activist in de Venezolaanse trotskistische organisatie Marea Socialista('Socialistische Stroming'). Wij vroegen hem naar zijn mening over het 'Bolivariaanse proces' en de ontwikkeling van de bureaucratie en de Partido Socialista Unido de Venezuela (PSUV).

'Het verzet tegen de staatsgreep van april 2002 markeerde een nieuwe fase in de sociale strijd. De regering van Chávez riep de mensen niet op om de straat op te gaan tegen de couppoging maar probeerde binnen het staatsapparaat en de strijdmacht de overhand te krijgen. Dit was misschien om een bloedbad te voorkomen maar wij waren van mening dat als de bevolking niet gemobiliseerd zou worden, de coup kon slagen. En dat zou in ieder geval tot nog meer bloedvergieten hebben geleid. In botsingen met de militaire politie tijdens demonstraties zijn inderdaad mensen omgekomen maar volgens ons waren het deze protesten die het rechts onmogelijk maakten de macht te grijpen. Rechts had de rijke Venezolanen al opgeroepen om de straat op te gaan tegen Chávez in een poging de coup legitimiteit te geven. Het verzet van delen van het leger die trouw bleven aan Chávez en de pro-Chávez betogingen doorkruisten hun plannen. Toen Chávez op 13 april terugkeerde als president was dat niet zonder voorwaarden, mogelijk hebben delen van de strijdmachten concessies geëist voor ze hem vrij lieten.

Ik was rond die tijd actief in de Asamblea Popular Revolucionaria, een van de organisaties die verzet tegen de coup organiseerden. In mei 2002 hebben we met deze organisatie de website Aporrea.org gelanceerd om ruimte te geven aan discussies die in de media niet aan bod kwamen. We publiceren radicale kritiek op rechts maar ook debatten binnen de linkse beweging. We zijn van mening dat de meningsverschillen die er bestaan tussen Venezolaanse revolutionairen openlijk besproken moeten worden, niet achter gesloten deuren. Rechts zou een grote overwinning boeken als het debat binnen de radicale beweging stil valt.

De gebeurtenissen rond de couppoging van 2002 zijn niet zo overzichtelijk als ze wel eens worden voorgesteld. Sommige mensen die zich verzet hadden tegen de coup werden na de terugkeer van Chávez gearresteerd. En dit terwijl leiders van de couppoging, leden van het conservatieve bestuur van de staatsoliemaatschappij PVDSA die door Chávez ontslagen waren, op hun oude positie terug keerden. Was dat een poging om de spanningen in het land af te laten nemen? Of waren er krachten binnen het staatsapparaat die nog steeds de belangen van de coupplegers verdedigden? De coup verzwakte het revolutionaire proces en pas met de nederlaag van de kapitaalstaking van 2002-2003 kreeg dit proces nieuwe energie.

In 2007 werd de PSUV opgericht en mijn organisatie, Marea Socialista, sloot zich erbij aan. In het begin was ik erg actief in de PSUV maar nu niet meer. Veel mensen hebben de partij niet officieel verlaten maar kiezen er voor elders actief te zijn. De PSUV is gewoon niet de meest veel belovende plek voor activisme en debat, het is de partij van ambtenaren geworden. Wij willen dat de leiding van de Venezolaanse revolutie in handen ligt van de sociale bewegingen. De PSUV heeft veel van zijn levendigheid en interne dynamiek verloren en dit is een serieuze bedreiging voor het proces.

De recente ziekte van Chávez, hij is behandeld voor kanker, heeft allerlei vragen opgeworpen. Hij speelt een centrale rol en is niet makkelijk te vervangen. De sociale bewegingen, de arbeidersklasse en haar organisaties zijn niet sterk genoeg om een rol te spelen in het regeringsbeleid. Wat wij nodig hebben, ook zolang Chávez er nog is, is een vorm van bestuur waarin de bewegingen een directe rol hebben in het vormgeven en implementeren van het beleid.

Nu is er een onofficiële vorm van overleg waarin regeringsfunctionarissen overleggen met activisten, maar het zijn de functionarissen die uiteindelijk de beslissingen nemen. De regering heeft oor voor onze eisen en speelt regelmatig een progressieve rol maar tegelijkertijd is de bureaucratie vaak een rem op nieuwe ontwikkelingen. De bureaucraten bewijzen lippendienst aan de revolutie maar ze vergaren kapitaal, sluiten dealtjes met de bourgeoisie en wijzen wezenlijke verandering af. Dat leidt natuurlijk tot onvrede. Het is moeilijk om te zeggen op welke schaal het gebeurt maar bureaucraten steken een deel van het overheidsbudget, bijvoorbeeld uit de olie-inkomsten, in hun eigen zakken. Dit is een duidelijk teken dat we nog niet gebroken hebben met het kapitalisme – we hebben banken genationaliseerd, en dat is goed, maar er zijn nog steeds privé-banken. Het revolutionaire proces moet zich verdiepen, meer democratisch worden.'

Wat is er volgens jou misgegaan met de PSUV?

'Marea Socialista is nog steeds deel van de partij maar we dragen ook via onze eigen structuren onze standpunten uit. We zijn actief binnen en buiten de partij en niemand probeert ons dit te verbieden. Maar in de PSUV hebben we geen ruimte om discussie te voeren of voorstellen te doen die het beleid van de partij daadwerkelijk kunnen beïnvloeden. Het is een erg hiërarchische partij met Chávez als de onbetwiste leider. Hierdoor zijn de partij en haar interne verhoudingen geen goede weerspiegeling van de deelnemers in het revolutionaire proces. Naar mijn mening voert de partij haar eigen programma, dat het resultaat van was van een open debat tijdens de oprichting, niet uit.

We hebben stappen vooruit gemaakt maar hebben ook vergissingen begaan. De regionale samenwerkingsverbanden met andere Latijns-Amerikaanse landen hebben positieve kanten maar berusten op samenwerking tussen de heersende klassen in de respectievelijke landen, het is geen eenheid van de onderdrukten.

En na een revolutionair proces van 13 jaar zijn we nog steeds afhankelijk van olie-inkomsten. We zijn er niet in geslaagd de agrarische productie, op basis van gemeenschappelijk bezit, te vergroten. Onze strijd is niet alleen gericht tegen Venezolaans rechts en het imperialisme, maar ook tegen de bestaande staat en de bureaucratie. Daarom moeten we verder gaan dan alleen steun aan de progressieve hervormingen van Chávez. Zonder strijd van onderop zal de bureaucratie haar eigen belangen boven die van het volk plaatsen.

Naast sterke landelijke bewegingen, zoals die van arbeiders en boeren, zien we gelukkig nieuwe organisaties opkomen, bijvoorbeeld feministische groepen. Dat soort organisaties kan het regeringsbeleid nieuw leven inblazen met hun eigen initiatieven en er moet rekening gehouden worden met hun kritiek op het proces. De bewegingen moeten de kracht verwerven om samen te werken met Chávez maar om ook zonder hem te kunnen handelen.'

Kun je iets vertellen over ‘Ciudad Guayana’? Tijdens ons bezoek twee jaar geleden was dit één van de belangrijkste krachtmetingen.

'Dit is het industriegebied waar Siderúrgica de Orinoco (Sidor) gevestigd is, het belangrijkste metaalbedrijf van het land. Arbeiders van dit bedrijf wisten door een staking af te dwingen dat het bedrijf genationaliseerd werd en organiseerden initiatieven om arbeiderszelfbeheer te organiseren. Het idee van arbeiderszelfbeheer was echter een grote bedreiging voor de belangen van de bureaucratie, zowel van de staat als van de vakbeweging, en zij hebben dit soort initiatieven tegen- gewerkt. De arbeiders waren niet sterk genoeg om voortzetting van deze plannen af te dwingen.

Arbeiderszelfbeheer betekent iets anders dan het aanwijzen van een nieuw management met inspraak van de werknemers. Als het management besluiten neemt zonder de georganiseerde deelname van de werknemers is er geen sprake van arbeiderszelfbeheer. Maar het management negeerde gewoon kandidaten die hun niet aanstonden en lieten nieuwe verkiezingen houden tot de arbeiders een afgevaardigde kozen die naar de zin van het management was. Ondertussen maakt het management de vakbeweging uit voor maffioos en corrupt, en neemt de betrokkenheid van de arbeiders bij de pogingen tot zelfbeheer af.

Arbeiderszelfbeheer kan niet per decreet door de regering namens de arbeiders afgekondigd worden. De arbeidersklasse heeft organisaties en politieke ervaring nodig, moet zelf leiders naar voren schuiven en er zelf voor vechten. Daarvoor is een confrontatie met rechts en de bureaucratie nodig. Revolutie betekent confrontatie, mobilisatie, conflicten, strijd, het bezetten van ruimtes.

Tijdens de kapitaalstaking van 2002-2003, toen de Venezolaanse bourgeoisie de economie probeerde lam te leggen, namen arbeiders de organisatie van de oliewinning over van het management van het oliebedrijf PDVSA dat deel nam aan de sabotage. Maar toen de aanval afgeslagen was, nam het PDVSA management weer de leiding. Het nationaliseren van een bedrijf betekent dat het bestuur overgenomen wordt door de staat en zolang de structuur van de staat hetzelfde blijft, betekent dit bureaucratie en het ondergraven van arbeiderszelfbeheer. Als we conflicten vermijden en naar kalmte streven zal het huidige systeem stabiliseren – en dat is nog steeds grotendeels het oude kapitalistische systeem. Alleen de beweging kan arbeiderszelfbeheer verwezenlijken.'

We kunnen een dergelijk complex karakter van de Chávez regering ook zien in hoe deze reageert op de Arabische Lente.

'Dit heeft natuurlijk tot veel debat geleid. Ik heb zelf meegemaakt hoe mensen die betrokken zijn bij internationale solidariteit de betrekkingen tussen bijvoorbeeld Chávez en Iran in twijfel trekken. Chávez is voorstander van een 'multi polaire' wereld, een wereld met verschillende machtscentra die elkaar in evenwicht houden. Wat mij betreft, zou ik zeggen dat in zoverre dat als sommige landen botsen met imperialisme en het moeilijk maken voor imperialistische landen om vrij te opereren, dit goed is. Maar wat als landen geregeerd worden door autoritaire, antidemocratische regimes die geconfronteerd worden met binnenlandse opstanden? Hoe kunnen we dan iets anders doen dan ons solidair te verklaren met de opstandelingen?

Betekenen commerciële betrekkingen met Iran dat we ook de politiek van dat land steunen? Als Iran botst met imperialistische belangen, betekent dit dan dat Iran geregeerd wordt door een regering die wij moeten steunen? Dat soort discussies spelen nu in Venezuela. Volgens mij is het een noodzaak voor ons om commerciële betrekkingen te hebben met Iran en is er ruimte voor specifieke politieke overeenkomsten, in zoverre dat het regime de nationale soevereiniteit verdedigt. Maar hier zijn grenzen aan. Volgens mij zien we een proces van democratische opstanden in de Arabische regio en zijn deze reacties op autoritaire, conservatieve regimes. We moeten deze opstanden steunen. Natuurlijk hebben imperialistische mogendheden hun eigen belangen, proberen ze te interveniëren en de opstanden te controleren. Het is geen eenvoudige plaatje, maar ik sta aan de kant van de rebellen en ben tegen de autoritaire regimes en imperialisme.'

Het lijkt erop dat Chávez en het Bolivariaanse proces veel imagoschade hebben opgelopen door zijn standpunten over de Arabische Lente.

'Zonder twijfel is Europees links minder enthousiast geworden over het Bolivariaanse proces. Ze steunen het nog wel, maar met minder enthousiasme en vertrouwen. Dat de regering Chávez banden heeft met regeringen die zo anders zijn is verwarrend.'

Venezuela: de zigzag van een revolutie

Daniel Princen, 2 oktober 2012

Op 7 oktober zal Venezuela opnieuw naar de stembus gaan voor presidentiële verkiezingen. De zittende president Hugo Chávez is zeker van de overwinning, dat '100 kamelen door het oog van een naald gaan' is volgens hem waarschijnlijker dan dat hij verliest. Zeker is dat hij op grote steun kan rekenen, maar de door hem geleide sociale omwenteling, het 'Bolivariaanse proces' staat ook voor grote uitdagingen.

De verkiezingen zullen een duel zijn tussen Chávez en zijn supporters in de Grando Polo Patriotico en de belangrijkste tegenkandidaat, Henrique Capriles, leider van het rechtse blok Mesa de Unidad Democratica (Forum van Democratische Eenheid, MUD). De campagnes van beide kandidaten begonnen in juli en bereikten de afgelopen weken een hoogtepunt.

Volgens peilingen is het Chávez' optimisme terecht: hij zou op meer dan 50 procent van de stemmen kunnen rekenen terwijl Capriles rond de 30 procent zweeft. Dit is een grotere marge dan waarmee Chávez in 2006 de presidentiële verkiezingen won. De oppositie is intern verdeeld en wordt voornamelijk bijeengehouden door hun afkeer van Chávez.

Chávez gebruikte de verkiezingscampagne om zijn ideeën uiteen te zetten en steun te vragen voor zijn 40 punten programma, het 'Voorstel van de vaderlandse kandidaat commandant Hugo Chávez voor Bolivariaans socialistisch bestuur'.

De rechtse campagne steekt mager af bij het activisme en radicalisme van de Chavistas. Aanvallen op de persoon van Chávez spelen een belangrijke rol in Capriles' campagne. Ook schrikt hij niet terug voor fraude. Een voorbeeld was zijn presentatie van een regeringsdocument dat Venezolaanse soldaten zou verbieden op televisie naar zijn speeches te kijken. Het document bleek al snel een vervalsing te zijn. De campagne van Capriles doet ook tegenstrijdige uitlatingen over de Nationale Kiescommissie die de verkiezingen moet controleren en moet verzekeren dat deze eerlijk verlopen. Sommige van zijn medewerkers bestempelen de kiescommissie als niets anders dan een verlengstuk van de regering van Chávez, andere stellen dat de commissie wel degelijk onafhankelijk is.

Tijdens de verkiezingen zullen er in totaal 154 internationale waarnemers in het land zijn. De grote meerderheid van hen komt uit Latijns Amerika, anderen komen uit Noord-Amerika, Europa, Azië en Afrika. De minister van buitenlandse zaken van Brazilië rekent op 'eerlijke en transparante' verkiezingen en vergelijkbaar commentaar kwam van de voormalige Amerikaanse president Jimmy Carter die herhaalde dat Chávez de eerdere verkiezingen fair and square gewonnen had.

Rechts neemt punten over

Onder druk van Chávez' populariteit heeft Capriles enkele programmapunten van zijn beleid overgenomen, zoals gratis onderwijs en gezondheidszorg. Capriles zegt deze en andere sociale voorzieningen te willen behouden – maar toen hij nog gouverneur was van de deelstaat Miranda toonde zijn beleid een ander beeld. Hij probeerde medische centra te sluiten en de Cubaanse dokters die er gratis gezondheidszorg aan de armen leverden uit te zetten. Capriles heeft ook verklaard de nationalisering van het gigantische oliebedrijf PDVSA te willen terugdraaien. De uitbreiding van de gezondheidszorg wordt betaald met geld dat door dit bedrijf in de staatskas vloeit.

Volgens de journaliste Tamara Pearson is het te verwachten dat Chávez een grote overwinning zal behalen. Volgens haar is het rechtse kamp verdeeld: 'een deel van de MUD-supporters hebben wat betreft de presidentiële verkiezingen al opgegeven en richten zich op de regionale verkiezingen in december, sommigen willen de democratische regels volgen, anderen hopen onrust te kunnen veroorzaken.'

De populariteit van Chávez is voor een groot deel te danken aan zijn sociale beleid. In de jaren tachtig werd neoliberaal beleid ingevoerd in Venezuela, wat leidde tot een grote volksopstand, de Caracazo. Deze werd met grof geweld neergeslagen: volgens officiële cijfers vielen er 276 doden, een dodental rond de 3000 is echter meer waarschijnlijk. Sinds zijn aantreden in 1999 heeft Chávez een reeks sociale verbeteringen doorgevoerd en sinds 2005 spreekt hij van een 'socialistische revolutie'. Zijn beleid en radicale oriëntatie heeft hem veel steun gebracht onder de bevolking maar hij heeft onder de Venezolaanse elite daarmee natuurlijk ook veel vijanden gemaakt. In 2002 probeerde rechts hem door een staatsgreep te verdrijven en toen dit niet lukte gooiden ondernemers in 2002-2003 hun bedrijven op slot in een poging om de economie te saboteren en Chávez' positie onmogelijk te maken. Ten slotte deed rechts in 2004 een mislukte poging om Chávez door middel van een referendum af te zetten, gebruik makend van een wet die onder Chávez was ingevoerd. […].

Een verlies

Alex de Jong, 7 maart 2013

In 2005 liet een Latijns-Amerikaanse president een miljoen exemplaren van Don Quichote gratis onder zijn volk verdelen om de 400-jarige verjaardag van Miguel de Cervantes' klassieker te vieren. Mensen werden opgeroepen zich te laven aan het verhaal van 'een vechter die op pad ging om onrecht teniet te doen en de wereld beter te maken'. De president die iedereen opriep om zich te laten inspireren door eeuwenoude literatuur was natuurlijk de op 5 maart overleden Hugo Chávez.

In 2005 liet een Latijns-Amerikaanse president een miljoen exemplaren van Don Quichote gratis onder zijn volk verdelen om de 400-jarige verjaardag van Miguel de Cervantes' klassieker te vieren. Mensen werden opgeroepen zich te laven aan het verhaal van 'een vechter die op pad ging om onrecht teniet te doen en de wereld beter te maken'. De president die iedereen opriep om zich te laten inspireren door eeuwenoude literatuur was natuurlijk de op 5 maart overleden Hugo Chávez.

Chávez was veertien jaar lang president van Venezuela. In die jaren maakten hij en zijn land ingrijpende veranderingen door. Chávez was de tweede van zeven kinderen en werd in 1954 geboren op het platteland. Zijn vader en moeder waren leraren en verdienden nauwelijks genoeg om hun grote gezin te onderhouden. Het ouderlijk huis had een vloer van aangestampte aarde en een dak van palmbladeren. Om aan de armoede te ontsnappen werden de kinderen aangemoedigd te studeren en toen hij wat ouder was werd Chávez naar zijn grootmoeder die in de stad woonde gestuurd. Na schooltijd verkocht hij op straat door zijn oma gemaakte hapjes.

Zeventien jaar oud ging Chávez het leger in. Ongeacht je afkomst kon je daar een levensonderhoud verdienen, misschien zelfs carrière maken. In het leger maakte hij kennis met linkse ideeën, een mix van socialisme, Latijns Amerikaanse tradities van links nationalisme en bevrijdingstheologie, de progressieve interpretatie van katholicisme die christenen opriep de kant van de armen te kiezen. Als jonge cadet hoorde hij op 19 september 1973 Fidel Castro over de radio de coup tegen Salvador Allende bekend maken.

Venezuela in de vroege jaren tachtig werd afgeschilderd als een 'model democratie' in Latijns Amerika. Geen militaire dictatuur, geen grote linkse opstanden. Decennialang was de macht in handen van twee slechts oppervlakkig verschillende partijen die het presidentschap voortdurend omruilden. Samuel Huntington noemde Venezuela een succes, een politicoloog van Stanford University schreef dat het land de weg naar democratie en ontwikkeling toonde. Ook voor de Verenigde Staten gold Venezuela als een voorbeeld.

Opstand

Ondertussen leefde meer dan de helft van de bevolking van het olierijke land onder de armoedegrens. Veel van hen hadden geen toegang tot elektriciteit of schoon drinkwater. In 1989 kwam het keerpunt. President Carlos Andrés Pérez was verkozen na een campagne waarin hij het Internationaal Monetair Fonds had beticht van 'economische genocide'. Kort na zijn aantreden maakte hij bekend de aanwijzingen van het IMF te zullen volgen: geen subsidie van voedsel en brandstof meer, hogere benzineprijzen, privatiseringen en minder geld voor gezondheidszorg en onderwijs. Massale protesten leidden tot rellen en plundering. Toen de woede van de armen zichtbaar werd, viel het masker van de Venezolaanse 'model democratie'. Volgens officiële cijfers vielen er 276 doden, het overgrote deel burgers, toen de protesten neergeslagen werden. Veel Venezolanen zijn er van overtuigd dat het werkelijke aantal doden in de duizenden loopt. Een jaar later werd een massagraf met 60 in plastic zakken gewikkelde lichamen gevonden. Chávez maakte al tijdens de jaren tachtig deel uit van een organisatie van linkse officieren en soldaten, de 'Caracoza' overtuigde hem dat ingrijpende veranderingen nodig waren.

In hetzelfde jaar dat Francis Fukuyama de liberale vrijemarkteconomie beschreef als het einde van de geschiedenis, 1992, poogden Chávez en zijn medestanders de macht te grijpen. De coup mislukte. Chávez ging de gevangenis in maar werd voor velen een held door een televisie-uitzending waarin hij de doelen van de beweging uiteenzette en stelde dat hun falen slechts tijdelijk zou zijn.

In 1998 werd Hugo Chávez verkozen tot president, in 1999 trad hij aan. In de veertien jaar daarna was zijn beleid veertien keer onderwerp van nationale verkiezingen, waaronder één keer toen de rechtse oppositie hem via hem een referendum dat Chávez zelf mogelijk had gemaakt probeerde te verwijderen. Op een na won hij al die verkiezingen. De laatste presidentsverkiezingen won hij met negen procent, een vergelijkbare marge als waarmee hij was aangetreden, ook al hadden veel media een nek-aan-nekrace met de rechtse uitdager voorspeld. In absolute aantallen haalde Chávez steeds meer stemmen. Ook de oppositie gaf toe dat de verkiezingsuitslag klopte en dat een meerderheid van de Venezolanen Chávez inderdaad steunde. Hoe populair zijn beleid was, blijkt uit het feit dat ook zijn uitdager in ieder geval lippendienst moest bewijzen aan het in stand houden van veel van de sociale programma's van de regering Chávez.

Vooruitgang

Dat Chávez zoveel democratische legitimiteit had hoeft niet verbazen, en is ook geen kwestie van 'propaganda' of irrationeel enthousiasme voor een charismatische leider – wat Chávez zeker ook was. De Volkskrant schrijft dan wel dat 'de gewone Venezolaan' er onder zijn regering niet op vooruit is gegaan, cijfers vertellen een ander verhaal. Analfabetisme lag rond de 10 procent toen Chávez aantrad en is vrijwel verdwenen, werkloosheid en kindersterfte halveerden bijna terwijl het Bruto Nationaal Product per hoofd van de bevolking ongeveer verdubbelde. Chávez kon dit bereiken dankzij inkomsten uit de genationaliseerde olie-industrie. Zodra de olie-inkomsten niet meer in de zakken van zakenmensen vloeiden maar naar de bevolking gingen begonnen de beschuldigingen van 'verspillingen' en 'populisme'. In een van de meest surrealistische commentaren na de dood van Chávez schreef een journalist van het vooraanstaande persbureau Associated Press dat de Venezolaanse projecten als voedselvoorziening, uitkeringen aan arme families, gratis gezondheidszorg en onderwijs maar magertjes afstaken bij de wolkenkrabbers en prestigeprojecten die andere landen met hun olie-inkomsten financierden.

De Venezolaanse samenleving polariseerde tijdens veertien jaren Chávez. Naarmate het de rijken en geprivilegieerden duidelijk werd dat het Chávez menens was met zijn retoriek over herverdeling van welvaart en een beter leven voor de armen werd hun verzet heviger. Chávez was er trots op dat hij van gemengde afkomst was, met Europees, Afrikaans en inheems bloed. In een land en een continent waarin blank zijn en tot de elite behoren met elkaar verweven zijn wekte dit de woede op van de traditionele machthebbers. Op een feest van de Amerikaanse ambassade werd hij neergezet als een aap, op een rechtse tv-zender dook een hond genaamd 'kleine Hugo' op. In april 2002 vond een rechtse couppoging plaats die mislukte vanwege massale betogingen. Eind dat jaar probeerden managers en leidinggevend personeel in de olie-industrie met een combinatie van staken, het buitensluiten van werknemers en sabotage de positie van Chávez onhoudbaar te maken. In reactie daarop radicaliseerde Chávez verder en verstevigde hij de overheidsrol in de olieproductie. Hij begon te spreken over een 'socialisme van de eenentwintigste eeuw' en inspireerde talloze mensen om weer te durven nadenken over een andere wereld. Dat er mogelijkheden waren, dat hielp hij in Venezuela te laten zien.

Voor een politieke balans van Hugo Chávez is hier geen ruimte. Zoals elke massale beweging, zoals elk proces van historische betekenis, kent de 'Bolivariaanse revolutie' van Venezuela tegenstrijdigheden. Chávez was het staatshoofd maar gaf leiding aan een staatsapparaat dat hem in grote mate vijandig gezind was, in een land waarin de oude elite dan wel veel politieke maar zeker niet alle sociale, laat staan economische, macht verloren had. Veel van de maatregelen die zouden betekenen dat Chávez autoritair was, zoals het uitvaardigen van wetten per decreet, kunnen alleen in die context begrepen worden. Chávez was iemand die in staat leek het verloop van de geschiedenis te veranderen maar hij had nooit de rol kunnen spelen die hij speelde zonder de steun en inspanning van talloze activisten, leraren, dokters en anderen.

Chávez was volgens zijn biografe zelf een liefhebber van Don Quichote, het verhaal van de man die onschuldigen wilde beschermen en de reuzen bevechten die hen bedreigden. Net als Don Quichote zelf koos Chávez zijn doelen niet altijd correct. Zijn grootste fout was wel de omarming van moorddadige regimes als die van Kadaffi, Assad en Ahmadinejad. Chávez' fouten en tekortkomingen moeten een andere keer besproken worden. Slechts een balans die erkent dat Chávez streefde naar het verbeteren van het lot van de verworpenen der aarde, en daar ook succes in had, kan recht doen aan de persoon en de waarheid.

Venezuela op het kruispunt

George Ciccariello-Maher. 25 februari 2014

[…] Venezuela's 'Bolivariaanse revolutie' was het product van een historisch samenkomen van radicale sociale bewegingen in verzet tegen een repressieve, neoliberale staat. Vijftien jaar geleden werd Hugo Chávez verkozen tot president terwijl het oude twee-partijen systeem om hem heen ineenstortte. Maar de 'revolutie' die hij zou leiden heeft veel diepere wortels. Tientallen jaren lang vochten guerrilla's, boeren en arbeiders, vrouwen, zwarte en inheemse Venezolanen tegen een systeem dat op papier democratisch was maar in werkelijkheid daar weinig mee te maken had. Het waren deze revolutionaire bewegingen van onderop die met een enorme anti-neoliberale rebellie die begon op 27 februari 1989 braken met wat Walter Benjamin het continuüm van geschiedenis noemde .

Deze gebeurtenis, 25 jaar geleden, zou bekend komen te staan als de Caracazo en verdeelde de geschiedenis van Venezuela in een ervoor en een erna. Maar het belang ervan ligt niet alleen in het verzet tegen imperialisme dat het uitdrukte maar ook in de slachting die er een einde aan maakte. Getallen verduisteren vaak meer dan ze ons vertellen maar hier maken ze veel duidelijk; in 1989 werden rond de 3000 mensen gedood en vaak gedumpt in anonieme massagraven. Maar de bewegingen zetten door en hielden regelmatige openbare vergaderingen in de arme wijken en formuleerden steeds radicalere eisen. De staat was uit balans geslagen en reageerde met gerichte moordaanslagen en verschillende keren met moordpartijen. De burgemeester van Caracas, Antonio Ledezma, doet zich tegenwoordig voor als een tegenstander van repressie maar hijzelf was verantwoordelijk voor de dood van tientallen studenten tijdens protesten in de vroege jaren 90 en in het bijzonder voor een bloedbad in de gevangenis van Retén de Catia in 1992.

Chávez stapte naar voren in deze breuk in de geschiedenis, eerst met een gefaalde couppoging in februari 1992 en zes jaar later met een electorale overwinning. Toen waren er nog geen 'Chavisten' maar alleen 'Bolivarianen', een los begrip dat refereerde aan het icoon van bevrijding Simón Bolívar, en eenvoudigweg 'revolutionairen'. De revolutie was er voordat Chávez op het toneel verscheen en ging altijd om meer dan een individu – hetzelfde geldt voor Maduro. De staat is op het moment een toneel van strijd om hegemonie maar het is niet het enige strijdtoneel. De mensen die in het verleden zelf het slachtoffer waren van staatsgeweld zijn nu niet opeens naïeve verdedigers van die staat.

De bewegingen bestaan voort, naast en soms in spanning met de regering; ze steunen Maduro en creëren ondertussen autonome ruimtes waarin het volk deel kan nemen.

De protesten die de afgelopen dagen zijn uitgebroken in verschillende steden in Venezuela – met #LaSalida, het vertrek van Maduro als meest voorkomende hashtag – hebben niks te maken met dit lange, moeizame proces van het bouwen van een nieuwe samenleving. De protesten zouden gaan om economische schaarste en onzekerheid – en dit zijn zeer reële zorgen – maar dit verklaart niet waarom deze protesten nu opkomen. Achter de schermen zijn de protesten een uiting van de zwakheid van de Venezolaanse oppositie, niet van de kracht ervan. Na de klap van een ernstige electorale nederlaag in de lokale verkiezingen in december zijn oude breuklijnen in de oppositie opnieuw zichtbaar geworden. De eenheid van de oppositie in de presidentiële campagne van Henrique Capriles Radonski is weer vervlogen nadat Maduro in april de verkiezingen won. In het gemanoeuvreer dat zo vaak voorkomt in deze oppositie hebben meer fanatieke stemmen die hun geduld voor verkiezingen verloren hebben Capriles rechts ingehaald. Het gaat hier onder andere om de eerder genoemde Ledezma, om María Corina Machado en Leopoldo López.

Deze namen zijn maar al te bekend in Venezuela, niet alleen vanwege hun lange politieke loopbaan maar ook omdat ze afkomstig zijn uit de allerhoogste elites van Venezuela. Machado is vooral berucht omdat zij het 'Carmona decreet' tekende dat de coup tegen Chávez van april 2002 steunde en vanwege haar vriendelijke ontmoeting met George W. Bush in 2005. Maar vooral López symboliseert de onverzoenlijkheid van deze oppositie en haar halfhartige pogingen om steun te verwerven onder de meerderheid van de Venezolanen, de armen. López is een toonbeeld van privilege in een land waar de huidskleur van Chávez door de elite onacceptabel donker werd gevonden. López werd opgeleid in de Verenigde Staten, van privé-school naar Harvard's Kennedy School. Hij is echt een kind van de elite.

López en Capriles verdienden allebei hun politieke sporen in dezelfde politieke partij, Primero Justicia. Deze partij stond op het kruispunt van corruptie en buitenlandse bemoeizucht. López zou later uit publieke posten geweerd worden omdat hij geld aangenomen zou hebben van zijn moeder, een bestuurslid van het staatsoliebedrijf. Duidelijker is de openbaring, vrijgekomen na een beroep op de wet van openbaarheid van bestuur, dat deze partij aanzienlijke sommen geld ontving van verlengstukken van de Amerikaanse regering als de National Endowment for Democracy, USAID en het International Republican Institute. López is niet onbekend met geweld en schrikt er niet voor terug de wet te negeren: tijdens de coup van 2002, waar hij zegt 'trots' op te zijn, leidde hij de jacht van een gewelddadige meute op pro-Chávez ministers.

Dankzij slim theaterspel heeft López zichzelf gepositioneerd als een leider van de recente protesten en verwierf hij in landelijke en internationale media de titel van 'oppositieleider'. Maar waar leiden deze protesten toe? Voor Venezolaanse begrippen zijn de demonstraties niet bijzonder groot. Maar een groter probleem voor de oppositie is de samenstelling van hun protesten en de voorspelbare locaties ervan. De protesten zijn namelijk voornamelijk beperkt tot de rijkste buurten. Zelfs de blogger Francisco Toro van Caracas Chronicles, een vurige anti—Chavist, schreef 'protesten van de middenklasse in middenklasse wijken rond middenklasse thema's zijn geen match voor het Chavistische machtssysteem'. Capriles heeft er op vergelijkbare wijze op gewezen dat de oppositie geen succes zal hebben als zij geen steun verwerft onder 'de kleine mensen, de mensen in de arme wijken' en dat oproepen om Maduro ten val te brengen een dergelijke steun niet kunnen opleveren. Met andere woorden, zelfs veel tegenstanders van Maduro geven toe dat de door zoveel Blackberries getweete hashtag salida een callejón sin salida is, een doodlopende weg.

Aan beide kanten is overdrijving aan de orde van de dag. In de angstige overdrijvingen van de oppositie spelen de colectivos de hoofdrol. Officieel een verwijzing naar de meer georganiseerde, radicale vleugels van het Chavisme wordt dit van angst vervulde begrip gebruikt om de meest uiteenlopende groepen aan te duiden; mensen op motoren of met een rood shirt, iedereen die er arm uitziet of een donkere huid heeft.

Ook dit is niks nieuws; in 2002 was het vergelijkbare begrip de 'terreur kringen', een smadelijke term voor de leden van de basisorganisaties die toen de ruggengraat waren van het verzet tegen de ondemocratische coup. De organisatoren van onderop zijn de meest directe, organische vertegenwoordigers van de Venezolaanse verworpenen der aarde, zij zijn de meest gepolitiseerde leden van een groep die vroeger totaal genegeerd werd en waar de huidige oppositie nooit ook maar een moment aan dacht.

Dergelijke termen zijn de uitdrukking van een diepgewortelde haat tegen de armen, een haat die tot op zekere hoogte wederzijds is. Zelfs de Chavistische beweging is niet immuun voor elitaire sentimenten. De stereotype karikatuur van radicale volksorganisaties als de colectivos is dat deze of bestaan uit verblinde fanatiekelingen of tegen elke prijs te koop zijn. Maar het gaat hier om de meest onafhankelijke delen van de revolutionaire beweging, om de mensen die het meest sceptisch staan tegenover de fouten en aarzelingen van de regering, om mensen die maar al te vertrouwd zijn met repressie door de staat en om de mensen die eisen dat de sociale veranderingen zich in een hoger tempo voltrekken.

Dit zijn de mensen die altijd de slachtoffers waren van de staat maar nu hebben zij het erop gewaagd dat de staat nuttig kan zijn, of tenminste dat het alternatief – het teruggeven van het staatsapparaat aan de elites en een terugkeer naar een leven in het defensief – geen werkelijk alternatief is.

Deze beslissing wordt niet gemotiveerd door wanhoop of nostalgie maar door een vastberaden optimisme van de wil dat niet vertrouwt op de goede wil van individuele leiders, ook al zijn er enkele die dit verdienen. Vertrouwen op de Bolivariaanse regering is vertrouwen op het volk, om de gok te wagen dat de creativiteit van de armen dat van de staat nog overtreft.

Het heen en weer gaan van revolutie en reactie duurt al tientallen jaren en er is veel onduidelijk in dit proces. Maar enkele elementen zijn duidelijk. Als de ervaring van april 2002 ons iets geleerd heeft, is het dat we gemakzuchtige verklaringen gebouwd op media-beelden moeten vermijden. Elke dag wordt deze les duidelijker – de overdrijving van gisteren wordt vandaag ontmaskerd, en het aantal doden, betreurenswaardig als ze zijn, is veel kleiner dan je zou denken op basis van twitter en ze behoren tot beide kampen. De oppositie klaagt dat er tegen hen straffeloos geweld gebruikt wordt maar een agent van Sebin, de geheime dienst, werd opgepakt omdat hij schoten loste en het hoofd van Sebin is ontslagen. Gelekte gesprekken suggereren coupplannen en zelfs López’s echtgenote gaf op CNN toe dat toen haar man bedreigd werd, de regering hem beschermde.

De kwestie van de media zal de komende dagen volop besproken worden naarmate het conflict tussen CNN en regering een hoogtepunt bereikt. De rol die de commerciële media speelden in het actief promoten van de coup in 2002 speelt een belangrijke rol in de poging om een balans te vinden tussen mediavrijheid en de verantwoordelijkheid van de media (de spanning daartussen kan niet opgelost worden door te doen alsof hij niet bestaat).

Maar dergelijke onopgeloste vragen veranderen niks aan de urgentie van de slogan van de revolutionaire basis richting de mensen die hen eens regeerden en nu opnieuw aan de macht willen komen: no volverán, ze zullen niet terugkomen.

Venezuela staat op een kruispunt, het land is, in de woorden van de activist en intellectueel Roland Denis “llegado al llegadero”, gearriveerd bij het onvermijdelijke. Het Bolivariaanse proces, van socialisme in een kapitalistische samenleving, van directe democratie in een liberaal democratische huls, kan niet overleven zonder beslissende stappen te maken naar meer socialisme, meer democratie, kortom zonder radicaler te worden.

Het gaat nu niet om een keuze tussen verschillende regeringen van bovenaf, tussen Maduro of tussen het hypothetische rechtse alternatief. Het gaat nu om de keuze tussen doorzetten met het bouwen van een revolutionaire samenleving of het teruggeven van de controle over de toekomst aan mensen die nostalgisch zijn naar het verleden en indien nodig met geweld en bloedvergieten de historische veranderingen terug willen draaien.

De werkelijke salida is de eerste optie, mogelijk gemaakt door de meer dan 40.000 lokale volksraden verspreid over Venezuela, door de arbeidersraden en sociale bewegingen, door de organisaties van vrouwen, inheemse en zwarte Venezolanen, en van LGBT's. Het is de strijd van deze organisaties die Venezuela in de woorden van Greg Gandin gemaakt hebben tot 'het meest democratische land van het westelijke halfrond'. En alleen deze bewegingen, met hun schouder tegen het wiel van de geschiedenis, kunnen vooruitgang garanderen.

De lessen van het Chavisme

César Romero, 14 april 2016

[…] Cesar Romero is lid van de jeugdafdeling van de revolutionair-socialistische organisatie Marea Socialista (MS), die vanaf het begin in de late jaren 1990 betrokken is geweest bij het Chavistische proces. MS was aangesloten bij de Verenigde Socialistische Partij van Venezuela (PSUV), die in 2007 door Chávez werd opgericht en nu door Maduro wordt geleid, maar verliet haar het afgelopen jaar. In dit interview spreekt Eva María met César Romero die een socialistisch perspectief biedt op het politieke proces van meer dan twee decennia in Venezuela en op de 'Roze Golf', zoals de regeringen die in Latijns-Amerika aan de macht kwamen – en nu volgens vele waarnemers terugwijken– bekend is geworden.

Hoe beoordeelt Marea Socialista de politieke koers van de afgelopen 18 jaar?

De beoordeling van de 15 jaar onder leiding van Chávez is anders dan de beoordeling van de afgelopen drie jaar sinds Maduro de macht overnam. De dood van Chávez markeerde het begin van een nieuwe fase. Maar voor de jaren dat Chávez aan de macht was, zou ik het als volgt samenvatten: het was een vooruitstrevende periode met veel tegenstrijdigheden.

Het was vooruitstrevend om twee redenen. De eerste reden is dat de opkomst van Chávez een belangrijke sociale en politieke dynamiek in het land veroorzaakte op basis van de mobilisatie en de bevordering van de democratische participatie van de bevolking op nationaal niveau. Door sociale mobilisaties werd de regering gedwongen om maatregelen ten gunste van de bevolking te nemen. Soms moest Chávez zelfs verslechteringsmaatregelen – bijvoorbeeld de verhoging van de BTW – terugnemen omdat de bevolking de straat op kwam om hem onder druk te zetten.

De tweede reden is dat er een verandering was in het patroon van de kapitaalaccumulatie in de olie-industrie, die de belangrijkste bron van rijkdom in Venezuela is. Chávez kwam – na belangrijke politieke overwinningen, zoals de Machtigingswet, de nederlaag van de staatsgreep tegen hem in 2002 dankzij volksverzet, de nederlaag van de bazen in de olie industrie die probeerden arbeiders uit te sluiten en de nederlaag van het afzettingsreferendum – naar voren als de enige politieke speler die bepaalde hoe de olie-inkomsten van het land moesten worden verdeeld. En niemand kon zijn beslissingen aanvechten omdat die overwinningen met miljoenen mensen op straat werden behaald. Deze nieuwe manier van delen van de olierijkdom was dus gebaseerd op de volkswil.

Deze twee factoren consolideerden een nieuw regime in Venezuela, waarvan Chávez de onbetwiste leider was. Er ontstond een nieuwe sociale dynamiek op nationaal niveau, waarin de bevolking voortdurend in dialoog was met de regering.

Dus, ik kenmerk deze periode als positief, omdat er veel geïnvesteerd werd in een aanzienlijke verhoging van de kwaliteit van leven voor de meeste Venezolanen. Concrete voorbeelden hiervan zijn de drastische vermindering van de extreme armoede en het feit dat 98 procent van de bevolking nu in staat is om drie keer per dag te eten en een evenwichtige voeding heeft.

Venezuela had een van de hoogste gemiddelde salarissen in Latijns-Amerika. Dit was een periode waarin de Venezolaanse arbeidersklasse de mogelijkheid had om te sparen en in het algemeen een betere kwaliteit van leven had.

Maar, de beoordeling is niet alleen positief. We moeten begrijpen dat er in deze tijd een paar revolutionaire veranderingen waren, maar dat er geen socialistische revolutie was.

Chávez heeft als staatsleider een aantal belangrijke fouten gemaakt. Zijn hyper-leidende rol heeft geleid tot een gebrek aan collectief leiderschap van het proces en de bureaucratisering van de politiek. Dit vergemakkelijkt de consolidatie van een belangrijke bureaucratische kaste die Chávez nooit geprobeerd heeft te stoppen. Tegelijkertijd heeft de regering niet consistent een antikapitalistische politiek bevorderd.

Deze bureaucratische kaste consolideerde de staatsmacht en was in staat om snel kapitaal te accumuleren via overheidscontracten en deals met BV's en multinationals. In slechts een paar jaar tijd kreeg een nieuwe sociale klasse van ondernemers vorm. Die werd in de volksmond bekend als de 'Bolibourgeoisie' (de 'Bolivariaanse bourgeoisie').

Chávez stelde een nieuw economisch model voor, een gemengde economie maar wel een in overeenstemming met de belangen van de parasitaire Venezolaanse ondernemers die afhankelijk zijn van olie-inkomsten. Dit verdiepte de afhankelijkheid van het land van olie-inkomsten. Voor ondernemers is het altijd veel goedkoper om te importeren dan te investeren, omdat ze dan veel makkelijker dollars kunnen krijgen.

De logica van de uitvoering van dit model voor Chávez was dat het, naar zijn mening, de ondernemers zou stimuleren om meer in de binnenlandse productie te investeren. Maar dit is nooit gebeurd. Zo komen we bij de alarmerende situatie waarin 98 procent van onze export-inkomsten uit de olievelden komt en 2 procent uit al het andere. Dit verschil is nog nooit zo groot geweest.

Een ander probleem was het verkeerde internationale beleid, waarin Chávez zich verbond met bevriende regeringen, terwijl hij de strijd van bevolking in die landen negeerde.

We hebben belangrijke overwinningen behaald in de internationale arena, zoals de nederlaag van de vrijhandelsovereenkomst tussen Noord en Zuid Amerika [Chávez leidde het verzet tegen het FTAA-verdrag, dat door de meeste Latijns-Amerikaanse landen op de vierde top van Noord- en Zuid Amerika in 2005 werd afgewezen - het was een van de belangrijkste anti-imperialistische en anti-neoliberale ontwikkelingen in de tijd dat Chávez aan de macht was], het Petrocaribe initiatief [het verstrekken van goedkopere olie aan tal van Caribische landen die deelnemen aan de door Venezuela geleide Bolivariaanse Alliantie voor de Amerika's] et cetera. Maar het model van internationale solidariteit dat Chávez startte, viel uit elkaar toen hij stierf, omdat hij alleen toezeggingen deed aan regeringen en de bevolkingen die in die landen strijden vergat.

Tenslotte was een fout dat de staat zeer centraal stond in de politiek van Chávez, waardoor hij nogal beperkt was in wat hij kon doen. De Venezolaanse staat is een kapitalistische instelling en daarom bleef het altijd een cliëntelistische en paternalistische instelling en geen revolutionaire.

Vanwege al deze redenen zou ik zeggen dat de beoordeling progressief is, maar zeer tegenstrijdig.

Wat is er veranderd sinds het aan de macht komen van Maduro?

Met het aantreden van Maduro kwam er een politieke verandering ten opzichte van het regime van Chávez, die versnelde na de 'vredesgesprekken' van 2014 [onderhandelingen tussen de regering en de belangrijkste ondernemers die Maduro bijeenriep naar aanleiding van een golf van protesten en geweld onder leiding van midden- en hogere klasse jeugd die zijn aftreden eist].

Na de dood van Chávez het jaar daarvoor, kwam er ook een einde aan zijn politieke gezag, dat een billijke verdeling van de olie-inkomsten verzekerd had. Nu Chávez er niet meer was, wilden alle historische sectoren die altijd hadden geprofiteerd van de olierijkdom meer. En nu wilde de nieuwe bureaucratie ook meer.

Dit dwong Maduro om een beslissing te nemen: hij moest ofwel het proces radicaliseren om de steun van de sociale basis te behouden, of hij moest allianties sluiten met de dominante politieke en economische sectoren om aan de macht blijven. Helaas koos hij voor het laatste. Dit resulteerde in een verdieping van de crisis voor de meest behoeftigen, omdat de makkelijkste manier om inkomsten te maximaliseren is door te bezuinigen op de sociale programma's die in de voorgaande jaren gerealiseerd werden.

Nieuwe maatregelen gericht tegen de bevolking werden doorgevoerd: belastingverlaging voor toonaangevende bedrijven, gemakkelijker toegang tot dollars en de oprichting van nieuwe Speciale Economische Zones in de strategische regio's, waar bedrijven zich niet hoeven te houden aan de arbeidswetgeving en geen belasting hoeven te betalen.

Wat nog erger is, we zijn van de hoogste salarissen in Latijns-Amerika naar één van de laagste gegaan. Maduro wil doorgaan met het afbetalen van de staatsschuld. Die staatsschuld bereikt met ingang van volgend jaar het angstaanjagende en volkomen onhoudbare bedrag van12 miljard dollar. Marea Socialista heeft ook ontdekt hoe 250 miljard dollar het land de afgelopen jaren via kapitaalvlucht heeft verlaten.

En vanwege de kelderende olieprijzen is de regering de winning van andere natuurlijke hulpbronnen - met inbegrip van de mijnbouw, die ernstige schade toebrengt aan de enorme biodiversiteit van enkele van de oudste en rijkste gronden in het land en de wereld, zoals de bekende Angel Falls - aan het versnellen. De verdeling van de olie-inkomsten is dus haar karakter van 'voor het volk' aan het verliezen.

Dit heeft tot een dramatische daling in populariteit van Maduro geleid. De regering reageert hierop met autoritaire maatregelen. Dat is tijdens Chávez nooit gebeurd. De staat beperkt de democratische rechten van partijen als de onze. We zijn nog steeds niet erkend als legale partij. Er is ook meer repressie in arme wijken, altijd met het voorwendsel dat de staat drugs en misdaad moet bestrijden.

De crisis duurt al jaren, maar de dingen zijn nu erger dan ooit. Het belangrijkste verschil tussen de regering Chávez en Maduro is dat ten tijde van Chávez, als er een crisis was, de werknemers nooit de gevolgen betaalden. Onder Maduro lijden de werknemers altijd het meest.

Dit is de reden waarom ik twee verschillende beoordelingen maak. Tot nu toe is de beoordeling van Maduro's tijd als staatshoofd negatief.

Laten we over de huidige crisis praten. Hoe zou je een dag in het leven van een gewone Venezolaan beschrijven, in vergelijking met hoe het was in de voorafgaande jaren?

Het is ondraaglijk. De lonen gaan zeer snel achteruit. Er is een gebrek aan basisproducten, wat belangrijk is omdat de regering de invoer met maar liefst 30 procent ten opzichte van 2012 heeft verminderd. Sociale omstandigheden zijn zeer slecht en het gevoel van onveiligheid is dramatisch toegenomen. Er zijn ook tekenen van nieuwe ziekten en de terugkeer van extreme armoede.

Je voelt dit ook op straat. Alle openbare diensten gaan achteruit. En daar bovenop kampen we met een droogte en 70 procent van onze energie komt uit waterkracht. Het is mogelijk dat we, tenzij het gaat regenen, over drie weken geen elektriciteit meer zullen hebben. De ontevredenheid is erg voelbaar.

Wat zijn volgens jou de belangrijkste factoren die verantwoordelijk zijn voor deze crisis?

In het kort omvat de lijst: kapitaalvlucht, het weggeven van dollars aan internationale bedrijven, de Speciale Economische Zones, ijverige aflossing van de staatsschuld door de regering, verhogingen van de prijzen van basisproducten omdat subsidies worden ingetrokken, corruptie, het renteniers-kapitalisme en kelderende olieprijzen.

Kun je wat zeggen over de Verenigde Socialistische Partij van Venezuela (PSUV)? Wat voor soort partij is het? Maduro zegt dat het een revolutionaire partij is. Hoe ziet Marea de PSUV?

Het eerste probleem is dat socialisme in één land niet bestaat. Dat was één van de ergste fouten die de leiding van de partij vanaf het begin heeft gemaakt.

Momenteel is de PSUV de weerspiegeling van een minimale sociale basis die een serie voordelen van de regering krijgt en het is de politieke structuur van een kaste die zich binnen de staat heeft geconsolideerd. Het is geen socialistische of revolutionaire partij, want er is geen ruimte voor participatie van de bevolking. De partij onderdrukt kritiek en criminaliseert iedereen die het niet met haar eens is, et cetera.

De PSUV is gewoon een apparaat van de regering. Alles wat de regering zegt, ondersteunt de PSUV met lege retoriek. Het biedt geen voorstellen om de crisis te overwinnen en wat erger is, de lokale, regionale en nationale leiders leven in een zeepbel volledig los van het dagelijks leven van het Venezolaanse volk.

Deze kaste ervaart de crisis niet. Ze leven met opzichtige privileges die ze volledig scheidt van het volk, wat verklaart waarom hun toespraken los staan van  wat de meeste mensen  werkelijk meemaken. Dit is de reden waarom de regering zo'n beslissende nederlaag leed bij de parlementsverkiezingen van 6 december.

Was de PSUV altijd zo?

Nee, toen wij toetraden tot de partij, waren er zo'n 4 à 5 miljoen activisten die deelnamen aan volksvergaderingen met honderden mensen.

Maar naarmate de tijd vorderde, werd de PSUV een partij van de kaste en het voertuig waarmee de leiding onderhandelt en tot overeenkomst komt met de vertegenwoordigers van de oppositie en met traditioneel rechts in Venezuela. De partij heeft haar participatieve en democratische karakter helemaal verloren.

Marea Socialista maakte vanaf de oprichting in 2007 tot vorig jaar deel uit van de PSUV. Hoe beoordeelt MS haar besluit om toe te treden tot de PSUV en wat is het huidige perspectief?

Marea nam deel aan het stichtingscongres van de PSUV en het eerste congres van de PSUV-jeugd. We hadden er vertegenwoordigers en wij deden voorstellen.

Later, in 2014, op het derde buitengewone congres van de PSUV, presenteerden wij ook een document, hoewel sommige van onze leden al uit de partij waren gezet en wij als organisatie niet waren uitgenodigd.

In dat document uit 2014 zeiden we dat de partij ofwel zijn koers moest veranderen in de richting van revolutionair links, òf het zou geen echte partij van het volk meer zijn. Ze [PSUV leiders] stonden ons niet toe om deel te nemen. Op datzelfde moment zetten ze ook sommige leiders uit de partij en andere leiders die de partij hadden bekritiseerd kregen disciplinaire maatregelen opgelegd. Deze leiders staan nu dichter bij ons.

We besloten om tot de PSUV toe te treden, omdat daar een groot deel van de voorhoede zat die de belangrijkste gebeurtenissen van het proces tot dan toe leidde. Er zijn kaders die met de PSUV braken en zich aansloten bij Marea. Deze kameraden helpen ons een groter gehoor te krijgen, omdat we consequent hebben gedaan wat we zeiden dat we zouden gaan doen.

De beoordeling is dus positief. Het was de juiste beslissing om in het begin deel van de PSUV uit te gaan maken en het was ook gepast om vorig jaar weer te vertrekken. Sommigen zeggen dat we te laat zijn vertrokken, maar wij zien het meer als onze manier van inzicht in het proces dat de bevolking doormaakt. Het idee was niet alleen te laten zien dat wij vertrokken, maar ook dat de PSUV niet langer politiek werkte.

Tijdens zijn inauguratie afgelopen januari verklaarde de oppositie - de alliantie van centrum- en rechtse partijen in Venezuela, die bekend staat als MUD (Ronde Tafel van Democratische Eenheid), die een grote overwinning bij de verkiezingen van vorig jaar behaalde, waardoor  ze een sterke meerderheid in het parlement kregen - dat de belangrijkste doelstellingen de vrijlating van 'politieke gevangenen' en het verwijderen van Maduro als staatshoofd in de loop van dit jaar zou zijn. Kan je ons vertellen wie deze zogenaamde 'politieke gevangenen' zijn en waarom ze in de gevangenis zitten? Denk je dat de MUD zijn doelen gaat bereiken?

De politieke gevangenen waar de oppositie naar verwijst zijn mensen die ervoor gekozen hebben om te promoten de regering van zowel Chávez als Maduro met geweld omver te werpen. In sommige gevallen hadden deze bewegingen een bijna fascistische inslag. De eis om deze gevangenen vrij te laten is alleen afkomstig van rechts. Het is duidelijk dat de wet die MUD voorstelt iedereen die betrokken is geweest bij drugszaken, corruptie en gewelddadige provocaties, zou vrijpleiten.

Het wordt heel moeilijk voor de oppositie om Maduro te verwijderen, omdat ze nog niet de politieke macht heeft geconsolideerd. In januari heeft ze haar electorale basis geconsolideerd, maar dat is nog niet omgezet in echte macht.

Er is momenteel een institutioneel conflict tussen het Hooggerechtshof - door het vorige parlement benoemd - en het nieuwe parlement. Alles wat het parlement voorstelt, wordt door het Hooggerechtshof geblokkeerd.

Ze kunnen zich niet ontdoen van de regering zolang ze niet enorme mensenmassa's de straat op krijgen die ze ondersteunen. Ik denk dat het ingewikkeld is: mensen willen Maduro weg hebben, maar ze vertrouwen de oppositie evenmin.

Wat is het verband tussen de crisis in Venezuela en het fenomeen van de 'Roze Golf' in Latijns-Amerika? Hoe zie je de huidige situatie?

Een van de belangrijkste factoren in de crisis wordt vertegenwoordigd door de dood van Chávez. In Latijns-Amerika waren er sinds 2000 twee concurrerende projecten: het project van Chávez, dat probeerde door Latijns-Amerikaanse integratie het Amerikaanse en Europese imperialisme tegen te gaan, met overwinningen zoals de nederlaag van de FTAA, het vertrek van Venezuela uit de Andes-gemeenschap, voorstellen zoals de Bank van het Zuiden, et cetera - en het project van de voormalige Braziliaanse president Luiz Inácio Lula da Silva, dat meer verbonden was met het financiële kapitaal, de winning van natuurlijke hulpbronnen door multinationals en de oprichting van Mercosur.

Chávez werd natuurlijk ook door ideeën van Lula beïnvloed  - dat was een van de momenten van terugval in Venezuela. Maar ik heb het over concurrerende projecten, omdat Chávez de bevolking van Latijns-Amerika mobiliseerde tegen het imperialisme.

Met zijn dood werd de crisis versterkt, omdat door zijn afwezigheid een impasse ontstond, die samenviel met de gevolgen van de wereldwijde economische crisis die Zuid-Amerika trof. Er is een enorme prijsdaling van grondstoffen geweest - niet alleen olie - en dat heeft geleid tot een toename van de schuldaflossing in Argentinië en Brazilië, economisch gezien de belangrijkste landen van Latijns-Amerika.

We zien de huidige conjunctuur als volgt: het einde van de progressieve golf, bekend als de 'Roze Golf', is duidelijk zoals we hebben gezien bij de electorale nederlagen van Evo Morales in Bolivia, Kirchner in Argentinië en Maduro hier in Venezuela - en we zullen zien hoe de dingen zich ontwikkelen met Dilma Roesseff in Brazilië.

Tegelijkertijd zijn er nieuwe golven van volksmobilisaties ontstaan, meestal rond milieuproblematiek, racisme, LGBTQ-rechten, enzovoort. Deze problemen hebben een antikapitalistisch karakter, omdat ze zijn gericht tegen de regering. Deze strijd onthult echter de zwakke punten van de traditionele linkse partijen die progressieve maatregelen pas halverwege de vorige golf implementeerden. Ze hadden een kans om een alternatief voor de politiek van rechts te vormen en toch deden ze dat niet. Ze gaan het ook niet doen.

Dat is wat wij als revolutionair links te doen hebben. We moeten dat alternatief creëren.

Is dat de nieuwe taak die Marea Socialista zich heeft gesteld?

Ja. Onze strategie is om te proberen om een alternatieve politieke aantrekkingspool te creëren op nationaal niveau. Het opbouwen van dat alternatief zien wij als de enige manier waarop de crisis overwonnen kan worden, omdat de twee gevestigde partijen (PSUV en MUD) de nationale politiek domineren. Hierdoor ziet niemand alternatieve voorstellen. Aangezien dit nu een probleem van een structurele crisis is, moet je ernaar streven deel van de regering te worden.

Dus ja, samen met andere kritische sectoren van het Chavisme, is dat onze taak. Revolutionair links moet zowel in Venezuela als in andere 'Roze Golf'-landen breken met de partijen die in deze golf de kant van de volksklassen hebben verlaten

Wat is er aan de hand in Venezuela?

Jeffery Webber, 3 december 2016

[…] George Souvlis interviewde Jeffery R. Webber voor het online tijdschrift salvage.zone […]
Laten we het over Venezuela hebben. Wat heeft het regime van Chávez opgeleverd en wat waren de belangrijkste beperkingen? Hoe beïnvloedde de wereldwijde economische crisis het Bolivariaanse proces? Wat is de erfenis van Chávez en wat is er veranderd sinds zijn dood?

Het ritme van het Bolivariaanse proces loopt enigszins uit de pas met de rest van de ‘roze golf’. Een standaard verhaal van aanhangers van Chávez en intellectuelen die sympathiek tegenover hem staan, is om de Caracazo-opstanden van 1989 aan te wijzen als de oorsprong van het proces en vanaf dat moment een voortgaand opwaarts traject - althans tot voor kort - in kaart te brengen.

Deze verklaring is nuttig voor zover onze aandacht niet wordt gericht op institutionele parlementaire politiek en historische verhalen over ‘grote mannen’ met een smalle focus op de biografie en het leiderschap van Hugo Chávez en de reeks verkiezingen sinds 1998. Maar aan de andere kant kan deze verklaring misleidend zijn als er nagelaten wordt om op te merken dat de kracht en de omvang van de Venezolaanse volksbewegingen in de jaren ‘90 en de vroege jaren 2000 niet in de buurt kwamen van die in Bolivia of Ecuador, of zelfs maar Argentinië. Chávez werd niet gekozen als gevolg van grote opstanden en linkse politieke vernieuwing.

Integendeel, zijn haastig in mekaar geflanste electorale coalitie tijdens de verkiezingen van 1998 was succesvol, omdat die een vacuüm vulde in een situatie waarin het akkoord waarin de traditionele partijen elkaar sinds 1958 afwisselden, in onherstelbaar verval was, de neoliberale herstructurering van de jaren ‘90 diep in diskrediet gebracht was, sociale bewegingen zwak waren, de arbeidersbeweging gedomineerd werd door een bureaucratische kaste trouw aan de traditionele partijen en er geen linkse partijen van enige sociale of politieke betekenis overgebleven waren.

Chávez stapte met een bescheiden derde-weg programma van sociaal liberalisme, anti-corruptie en een grote hoeveelheid Latijns-Amerikaans neostructuralisme [waarin, tegenover het neoliberalisme, een sterke positie van de staat en de regering wordt geformuleerd] in dit vacuüm via het lezen van Osvaldo Sunkel [een Chileense econoom en schrijver over de ‘dependency-theorie’ – red.] tijdens zijn gevangenschap naar aanleiding van zijn rol in een mislukte poging tot staatsgreep in 1992.

De eerste periode van de Bolivariaanse ervaring in de regering strekte zich uit van de daadwerkelijke ambtsaanvaarding van Chávez in het begin van 1999 tot 2002. De onderscheidende initiatieven van deze eerste fase waren het formuleren van een nieuwe progressieve grondwet via een participatieve grondwetgevende vergadering in 1999 en pogingen om weer publieke controle te krijgen over de staatsoliemaatschappij PDVSA, die in de jaren ‘70 was genationaliseerd, maar een ‘staat binnen de staat’ was geworden, voornamelijk actief als private, autonome entiteit.

Hoewel er slechts een gematigd traject van sociale hervormingen was ingeslagen in deze vroege jaren, was dat voldoende om een vuurtje onder Venezolaans rechts te stoken. Ze deden in april 2002 een mislukte poging tot staatsgreep, gevolgd door een lockout in de olie-industrie in 2002-2003, bedoeld om de regering-Chávez te destabiliseren door de bloedtoevoer van de Venezolaanse economie af te snijden.

Pas later, door de defensieve mobilisatie van de achterban van de democratisch gekozen Chávez in de arme wijken van Caracas en elders, ontstond er een nieuwe opgang van volksorganisaties van onderop - samen met een radicalisering van de overheid van bovenaf - zodanig, dat het Bolivariaanse proces tussen 2003 en de nationale verkiezingen van 2006  misschien wel de meest creatieve en dynamische periode meemaakte, die samenviel met een piek in de internationale prijs van olie in 2004.

De fenomenale stijging van de overheidsinkomsten stond de uitbreiding van de, terecht gevierde, sociale programma's van Chávez – vooral de gezondheids- en onderwijsprogramma’s - toe.

De armoede werd drastisch teruggebracht, participatieve democratie werd uitgebreid door wat gemeenteraden en uiteindelijk gemeenten zouden worden. Er waren initiatieven van arbeiderscontrole in niet-strategische delen van de economie, de ontwikkeling van coöperaties begon te versnellen en de toezegging van Chávez om ‘socialisme van de 21ste eeuw' op te bouwen, werd voor het eerst in 2005 aangekondigd.

In geopolitieke termen, bekostigden de olie-inkomsten de initiatieven van Chávez van verschillende, potentieel contra-hegemoniale, regionale projecten, zoals het samenwerkingsverband tussen verschillende Latijns-Amerikaanse en Caribische landen ALBA, de Bank van het Zuiden, de gemeenschappelijke munt Sucre en Petrocaribe.

Al deze projecten zijn nu op sterven na dood of ernstig ziek, maar in het midden van de jaren 2000 vertegenwoordigden zij een potentiële basis voor de grensoverschrijdende samenwerking tussen het groeiende aantal linkse en centrumlinkse regeringen in Zuid-Amerika en de relatieve autonomie ten opzichte van door de VS gedomineerde instellingen, zoals de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS).

Tegenstrijdigheden tussen de top en de basis

Deze parallelle binnenlandse en regionale radicaliseringsprocessen werden massaal gesteund, zoals de overweldigende steun voor Chávez in de verkiezingen van 2006 liet zien.

2006 was echter ook, zoals Julia Buxton in een recent interview in New Left Review (mei-juni 2016,) aangeeft, het begin van een derde fase die wordt gekenmerkt door ideologisch beperkende maatregelen met betrekking tot het interne pluralisme binnen de heersende Chávistische kringen en ondersteunende instellingen.

De oprichting van boven af van de Partido Socialista Unido de Venezuela (Verenigde Socialistische Partij van Venezuela, PSUV) in 2007 genereerde in eerste instantie enthousiasme en miljoenen nieuwe leden, maar de partij realiseerde nooit haar potentieel als gevolg van het rigide verticalisme, gebrek aan intern debat en de veralgemeende afwezigheid van participatieve democratie binnen de partij.

In de daaropvolgende jaren werd de partij teruggebracht tot niet veel meer dan een verkiezingsmachine. Een echt onafhankelijke vakbeweging kwam nooit goed van de grond, ondanks verschillende pogingen.

In 2007 ondervond Chávez zijn eerste verkiezingsnederlaag nadat zijn voorgestelde pakket van grondwetswijzigingen in een volksreferendum werd verworpen. Het resultaat was een product van top-down besluitvorming in de aanloop naar het referendum en scepsis over de bureaucratisering van het Bolivariaanse proces.

Wat duidelijk werd in deze derde periode was het toenemende belang van de oliesector als  bijna de enige motor van de Venezolaanse economie. Industrialisatieprojecten onder Chávez verbleekten in vergelijking met de pogingen daartoe tijdens de laatste grote opbloei vanwege de olie in de eerste regeerperiode van Carlos Andrés Pérez in het midden van de jaren ‘70.

Onder  Chávez werden er nationalisaties doorgevoerd  in de telecommunicatie, de elektriciteits- en een reeks andere sectoren in een lukraak patroon, maar de overheid werd steeds wantrouwender, zelfs vijandig, tegenover initiatieven van arbeiderscontrole en dwarsboomde vaak de democratie van vakbondsleden in staatsbedrijven.

De verdraaiing (door de staat) van de dominante visie van de het ‘socialisme van de eenentwintigste eeuw' naar etatisme (opvatting dat de overheid de samenleving moet sturen in de door haar gewenste richting), werd steeds duidelijker en werd door links binnen het Chávisme bekritiseerd. Etatisme van bovenaf ging gepaard met een gebrek aan strategische overgangsvisie voor de economie, ondanks de retoriek van het socialisme van de 21ste eeuw.

Er was een enorm verloop van technisch personeel in de publieke sector en de belangrijkste sectoren van het staatsapparaat en dus ging het in een aantal sectoren regelmatig mis bij de uitvoering van elkaar in sneltreinvaart opvolgende ondoordachte korte termijn initiatieven van de overheid.

Een ingewikkeld en gedifferentieerd controlesysteem in het systeem van wisselkoersen en prijzen, gecombineerd met een opzettelijk niet-transparante nationale boekhouding, opende uitgebreide nieuwe mogelijkheden voor corruptie. De belangrijkste economische analyse van deze kwesties is door de marxistische econoom Manuel Sutherland gedaan.

Oude en nieuwe problemen

Als we de ahistorische verwijten in de mainstream media laten voor wat ze zijn, zijn dit natuurlijk geen nieuwe problemen in de Venezolaanse politiek en economie; het zijn typische kenmerken van de algemene 20ste-eeuwse patronen in het land. Niettemin is de grootste beperking van het Bolivariaanse project juist het onvermogen geweest om deze afhankelijkheid te veranderen.

De intensivering van de petro-economie onder Chávez heeft geleid tot belangrijke structurele vervormingen en tegenstellingen, zelfs vóór de recente gevolgen van de wereldwijde crisis in de vorm van dalende olieprijzen. Het betekende de ondermijning van de binnenlandse productie, een stortvloed aan verkeerd ingezette gesubsidieerde vreemde valuta die bedoeld was om de aankoop en import van voedsel en elementaire consumptiegoederen te betalen.

Tegen 2012 was, volgens een voormalig president van de Centrale Bank, van een toegewezen 59 miljard dollar in gesubsidieerde vreemde valuta, ongeveer 20 miljard dollar overgeheveld naar lege vennootschappen zonder productieve doeleinden en dus in handen van civiele en militaire bureaucraten en daarmee verbonden kapitalisten - samen de pijlers van de zogenaamde bolibourgeoisie.

Wat dit suggereert, is dat sommige van de problemen van het Bolivariaanse proces van nu niet herleidbaar zijn tot de korte termijn politieke fouten  na de dood van Chávez, of tot een ongerepte erfenis die vergiftigd is door onbekwaam nageslacht. Er zijn duidelijk structurele en historische grenzen aan het project die veel dieper gaan.

Terwijl het Bolivariaanse proces een aantal sociale en participatieve prestaties liet zien, waren deze altijd kwetsbaar, gezien het falen van het Bolivariaanse proces - en de bredere regionale Roze Golf – om de historisch ondergeschikte rol van Venezuela en de regio in de internationale arbeidsverdeling te veranderen.

In feite nam de afhankelijkheid van olie toe. In 1998 was het aandeel van olie in de totale exportwaarde 68,7%, terwijl het in de afgelopen jaren gestegen is tot 96%. De sociale verworvenheden van het Bolivariaanse proces zijn altijd zeer kwetsbaar geweest door een uiterste gevoeligheid voor schommelingen op de wereldwijde oliemarkten.

Een economische en sociale ramp

De recente crisis van het wereldkapitalisme heeft Venezuela een hevige klap toegebracht. Al in 2009 begonnen de gevolgen scherp voelbaar te worden. Maar in de afgelopen drie jaar heeft de crisis een geheel nieuw niveau bereikt, dat internationaal Links niet kan ontkennen.

De olieprijs ging omlaag van 100 dollar in 2013, via 88 dollar in 2014 en 45 in 2015 naar zelfs 24 dollar in 2016. De sociale, politieke en economische gevolgen zijn dramatisch geweest, zoals Egardo Lander aangeeft in het recente onverbloemd harde rapport voor het Regionale Bureau in de Andes van het Rosa Luxemburg Instituut.

Volgens de laatste cijfers van de Economische Commissie van de VN over Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, had Venezuela in 2014 een krimp van het bruto binnenlands product (BBP) van -4,0, in 2015 van -7,1, en een verdere verwachte krimp van -7,1 in 2016.

Terwijl de schulden als percentage van het BBP nog niet een structureel breekpunt met serieus teruglopende inkomsten bereikt hebben, is de mogelijkheid voor de staat om de schulden te betalen verzwakt, en kelderen de internationale reserves - volgens Lander waren de beschikbare internationale reserves in juni 2016 slechts 41% van die beschikbaar waren aan het einde van 2012.

De inflatie is de hoogste ter wereld. Schaarste van elementaire levensmiddelen, voedsel en medicijnen is toegenomen door de doorverkoop van gesubsidieerde goederen op de binnenlandse zwarte markt, of smokkel naar naburige markten in Colombia. Dit gebeurt zowel op grote schaal door corrupte ambtenaren en met hen verbonden kapitalisten die gebruik maken van het extreme verschil tussen de prijzen, als op kleine schaal als een overlevingsstrategie van arme gezinnen die betrokken zijn bij kleine, informele, illegale handel.

De gezondheidsdiensten zijn sterk in verval. Het gebrek aan apparatuur en medicijnen, leidt ertoe dat Venezolanen die zelf de mogelijkheid hebben om deze middelen particulier te verwerven, ze aan de ziekenhuizen of gezondheidscentra leveren voor hun eigen behandeling. Buiten Caracas werd de elektriciteit dit jaar voor langere tijd gerantsoeneerd tot vier uur per dag.

Zoals te verwachten, raken al deze ontwikkelingen de armen het hardst, terwijl eerdere sociale verworvenheden van het Bolivariaanse proces teruggedraaid worden, de armoede toeneemt en de ongelijkheid toeneemt en nieuwe vormen aanneemt.

Deze structurele economische crisis was de weinig benijdenswaardige situatie waarin Nicolás Maduro, de opvolger van Chávez, het presidentschap overnam. Een eendimensionale karakterisering van de crisis als een product van de tekortkomingen van zijn leiderschaps moet worden afgewezen. Maar de regering-Maduro heeft nauwelijks vertrouwen gewekt, omdat zij heeft geprobeerd om deze ernstige structurele dynamiek  te reduceren tot ‘voortdurende machinaties van het imperialisme en een ’economische oorlog’ door de kapitalisten’.

De ellende van het rentenierskapitalisme

De strijdlust van het kapitaal en de belangen van het imperialisme in het afzetten Maduro zijn groot. Het herinnert aan de  rechtse tactische manoeuvres in Chili onder Allende (1973), er is sprake van hamsteren van voedsel en basisgoederen door particuliere producenten in een poging om tekorten te vergroten en de overheid te destabiliseren.

Ondertussen bestempelde Obama, met ongeveer evenveel geloofwaardigheid als de maniakale vrees van Reagan voor de Sandinisten in Nicaragua in 1980, de Venezolaanse politieke en economische situatie vorig jaar nog als een bijzondere bedreiging voor de nationale veiligheid van de Verenigde Staten.

De Verenigde Staten hebben consequent de anti-Bolivariaanse oppositie financieel gesteund, niet in het minst via de National Endowment for Democracy, met in de afgelopen jaren een bijzondere nadruk op de studentenoppositie. Toch is de algehele beoordeling van de crisis door de overheid ongeloofwaardig en een groot deel van de bevolking is daar de dupe van.

In plaats van een 'economische oorlog’ of imperialisme, is de belangrijkste zorg over de huidige crisis in Venezuela, de gebruikelijke ellende van het rentenierskapitalisme in een situatie van dalende rente. In de context van het verschijnen van die onderliggende structurele tegenstellingen en het falen van de regering-Maduro om aannemelijke exitstrategieën voor te stellen, profiteren binnenlandse Rechts en het imperialisme en gaan in de aanval.

Dit valt natuurlijk samen met electorale verschuivingen naar rechts in Argentinië onder Mauricio Macri en de uitvoering van de parlementaire coup in Brazilië. De steun van de bevolking voor Maduro bevindt zich in een vrije val, ondanks het feit dat de rechtse oppositie-coalitie, Mesa de Unidad Democrática (Rondetafel van Democratische Eenheid, MUD) weinig vertrouwen wekt.

In de presidentsverkiezingen van maart 2013 versloeg Maduro de MUD-kandidaat Henrique Capriles met minder dan twee procent van de stemmen. Ter vergelijking: Chávez won met een verschil van bijna 11% van de oppositie in de laatste verkiezingen waaraan hij deelnam.

Dit werd gevolgd door de verkiezingsoverwinning van MUD voor de Nationale Assemblee in december 2015, die de patstelling tussen de uitvoerende macht en de Assemblee verbrak, met de veelvuldige toevlucht tot presidentiële decreten van Maduro als gevolg.

Capriles en zijn aanhangers weigerden in 2013 de verkiezingsuitslag te accepteren. Er waren echter geen bewijzen van fraude. En hij was in 2013 in eerste instantie voorstander van gewelddadige straatprotesten, waarbij acht aanhangers van de regering gedood werden. Maar toen de protesten als een nachtkaars uitgingen, sloot hij een aantal compromissen met Maduro en koos ervoor om zich hoofdzakelijk op de institutionele strijd in de komende verkiezingen voor de gemeenteraden- en de Assemble  te richten.

Dit bood een opening voor de op Harvard opgeleide ‘hard-rechtse’ Leopoldo López (die nu in de gevangenis zit), Nationale Assemblee afgevaardigde María Corina Machado en de burgemeester van Caracas, Antonio Ledezma.

Rond de leuze ‘Vertrek’, mobiliseerden ze in februari 2014 hun achterbannen in gewelddadige demonstraties met de uitdrukkelijke bedoeling om de democratisch gekozen regering Maduro omver te werpen. Drieënveertig mensen werden gedood, ten minste de helft door de oppositie.

De rechtse oppositie blijft haar pragmatische relatie met de subtiliteiten van de liberale democratie tonen - om te gebruiken als er gewonnen kan worden, maar indien nodig neemt ze haar toevlucht tot geweld en destabilisatie. Toch kan de meerderheid van de nieuwe tegenstanders van Maduro  niet gelijkgesteld worden met de georganiseerde coupplegers.

Volgens verschillende opiniepeilingen beschouwt waarschijnlijk de helft van de bevolking zich niet als aanhanger van de regering, noch van de oppositie, of heeft geen mening; maar het percentage negatieve beoordelingen van  het presidentschap van Maduro is veel hoger. Met andere woorden, er is behoorlijke onvrede onder de bevolking over de regering Maduro, niet alleen van de felle rechtse fanatici van de oppositie.

Afzettingsreferendum

De nieuwste politieke ontwikkeling draait om een referendum om Maduro af te zetten. De grondwet van 1999 biedt deze mogelijkheid. De Nationale Kiesraad (CNE) erkende in augustus, na de twijfelachtige verwerping van 600.000 van de twee miljoen handtekeningen voor een petitie waarin wordt opgeroepen tot een referendum, dat de oppositie succesvol de handtekeningen van meer dan één procent van de geregistreerde kiezers had verzameld, waardoor toestemming ontstaat voor de volgende fase: het verzamelen van handtekeningen van 20 procent van de kiezers, wat de mogelijkheid zou openen een referendum te houden.

Als het referendum gehouden wordt vóór januari 2017, halverwege de termijn van Maduro, en succesvol is in het verslaan van Maduro, wat waarschijnlijk is zoals het er nu naar uitziet, zouden er nieuwe nationale verkiezingen gehouden moeten worden. Als het referendum pas ná januari 2017 gehouden wordt, dan zou Maduro moeten aftreden en zou de huidige vicepresident, Aristóbulo Istúriz gewoon de afwerking van de presidentiële termijn voor zijn rekening nemen. [De kiescommissie heeft zich inmiddels uitgesproken voor het latere tijdstip van het referendum - redactie] Het is duidelijk dat de overheid probeert het referendumproces te vertragen, zodat het pas ná het beslissingsmoment in januari gehouden kan worden.

Maar het is ook waar, zoals Gabriel Hetland onlangs in The Nation aangaf, dat de oppositie zelf het referendumproces op een aantal manieren heeft vertraagd, inschattend dat, gezien de ernst van de crisis en de waarschijnlijk verdere verslechtering op de korte termijn, het beter voor hen zou zijn als Isturíz opgezadeld zou worden met de last van het staatsbestuur tot de geplande verkiezingen in 2019.

In dat stadium zou het Bolivariaanse project zo in diskrediet gebracht zijn, dat alleen de meest onbekwame oppositie er niet in zou slagen de teugels van de staat in handen te nemen.

Overheidsmaatregelen belasten de arbeiders en schenden Venezolaanse soevereiniteit

Marea Socialista, 25 augustus 2018

Het economisch herstelplan is op 20 augustus van start gegaan. De voorgeschiedenis van deze maatregelen is een Venezuela dat tijdens de regering van president Nicolás Maduro de diepste crisis in vele decennia heeft bereikt. Historische niveaus van hyperinflatie; vermindering van de productiecapaciteit van het staatsoliebedrijf PDVSA; vernietiging van het particuliere en nationale productieapparaat in staatseigendom; systematische plattelandsvlucht en de landbouwproductie; enorme aflossing van schulden die de capaciteit om voedsel en medicijnen te kopen hebben beperkt; ernstige vermindering van de internationale reserves; verpulvering van het salaris en de koopkracht van werkende gezinnen. Het zijn enkele van de effecten van deze ongekende crisis.

De regering heeft haar hele propaganda-apparaat in gang gezet, met als enige doel het plan als iets goeds voor het land te presenteren. Ten eerste probeert zij haar verantwoordelijkheid te verbergen t.a.v. de diepe crisis die wordt doorgemaakt, en ten tweede probeert zij de publieke opinie - op een handige manier - op slechts enkele onderwerpen te kanaliseren. De inspanning die we van Marea Socialista verwachten, is een analyse van het pakket maatregelen en erop te wijzen dat we voor een offensief staan waarbij de werknemers het gewicht van een crisis dragen die we niet veroorzaken en die onze nationale soevereiniteit in gevaar brengt. Daarom vragen wij om een verdubbeling van de inspanningen in de strijd die de afgelopen maanden in het hele land is gevoerd.

Om vervolgens een aantal conclusies te presenteren, wijzen we op een aantal maatregelen die volgens ons essentieel zijn om het plan als geheel te begrijpen:

  • Vrijstelling van invoerrechten en douanerechten. [i]
  • Vrijstelling van inkomstenbelasting voor PDVSA, dochterondernemingen en gemengde vennootschappen. [ii]
  • Prijs van benzine tegen internationale prijzen en subsidie via de carnet de la patria (red: Vaderlandskaart; een identiteitskaart)
  • Afwijking van de DICOM-koers met 95,8%, waardoor de verhouding blijft staan op $1 = BsS.60 = Bs.6.000.000, wat overeenkomt met parallelle markers.
  • Toename van diverse openbare diensten op dit moment en waarschijnlijk ook na de omschakeling.
  • BTW-verhoging van 12% naar 16%. [iii]
  • Verhoging van het minimumloon tot de helft van een Petro, dat wil zeggen BsS. 1.800 = Bs.180.000.000.000.000.000

Het economisch herstelplan pakt het onderliggende probleem niet aan

De huidige crisis is van structurele aard. Hier zijn een paar van de belangrijkste aspecten daarvan: Een kapitaalvlucht van meer dan $500 miljoen [iv]; de vermindering van de olieproductie met meer dan een miljoen vaten per dag in minder dan een jaar tijd; de vermindering van het BBP voor olie en niet-olie; het willekeurig scheppen van fiduciair geld; de uitbetaling van corrupte en niet-gecontroleerde schulden. Geen van de door de regering genoemde maatregelen wijzen in de richting van een oplossing van deze problemen, met name de noodzaak om ons productieapparaat te reactiveren. Het pakket maatregelen vormt veeleer een keerpunt in het proces van aanpassing aan de eisen van het internationale financiële kapitaal. Wij zijn ervan overtuigd dat er naast het zogenaamde team van "adviseurs" een onderhandelingstafel is met internationale actoren die hebben ingegrepen om gunstige voorwaarden voor hun belangen te creëren. Dit is dus een kwestie die de broederschap tussen de regering van president Maduro en de nationale en transnationale bedrijfssectoren consolideert, waardoor de miserabele levensomstandigheden van de arbeiders in het land worden verergerd en onze soevereiniteit ernstig in gevaar komt.

Dit zijn maatregelen die deel uitmaken van een anti-populaire koers

Deze crisis treft niet alle sectoren van de samenleving op dezelfde manier, daarom blijven we herhalen: “Degenen die de crisis hebben veroorzaakt, moeten er ook voor betalen!” Maar ondanks de arbeidersretoriek van de regering verschuiven deze maatregelen de lasten van de crisis naar de overgrote meerderheid van de werkende Venezolaanse bevolking. Terwijl er sprake is van een verhoging van regressieve belastingen zoals de BTW, komen er belastingverlagingen voor nationale en transnationale particuliere bedrijven.

Het geheel van maatregelen is gunstig voor de zakelijke relaties tussen het heersende leiderschap en binnenlandse bedrijven, buitenlandse bedrijven en sectoren van internationaal financieel kapitaal, die hun ideologische "verschillen" met de overheid op zij zetten, in de wens om hun winsten te vermenigvuldigen.

Gezien de koers en de omvang van deze besluiten moest de nationale regering een minimum loonsverhoging vaststellen om te proberen de wezenlijke inhoud van haar pakket te verbergen: de openstelling van het land voor het internationale kapitaal dat in strijd is met onze soevereiniteit.

Een fatsoenlijk loon is een loon dat voldoende is voor de basis levensbehoeften

Volgens tabel 1 bedroeg het minimumloon aan het begin van het bestuur van Nicolás Maduro ongeveer 147,64 dollar. In de dagen voorafgaand aan het recente decreet van Maduro over de loonstijging zou dit equivalent zijn gedaald tot slechts 1,03 dollar, wat neerkomt op een daling van meer dan 7000% in vijf jaar. Volgens gegevens over minimumlonen in Noord- en Zuid-Amerika staat Venezuela op de laagste plaats, ver van de hoogste van de 700 dollar.

Zonder de bovengenoemde verhoging te willen ontkrachten, verwerpen wij ten zeerste de propaganda van de regering om er een grote overwinning van te maken. Dit is niet het geval want de omvang van de loonsverlaging onder zijn regering is ongeëvenaard en zoals we hierboven hebben gezegd blijven we het land met het laagste minimumloon op het continent.

Anderzijds herhalen we het grondwettelijk recht (art. 91) dat het pakket voor basislevensbehoeften aanduidt als referentie voor de definitie van het minimumloon. Ondanks het gebrek aan officiële gegevens, is het bekend dat dit basispakket momenteel ver boven de BsS 1.800 ligt. Marea Socialista bekrachtigt de eis aan de regering om de waarde van dite pakket officieel te publiceren en aan de andere kant behouden we een stevige positie in het blijven begeleiden en organiseren van de strijd om het salaris te bereiken dat de werkende meerderheid van de werknemers van ons land echt verdient. En we zullen blijven aandringen op de grondwettelijke bescherming ingevoerd voor het Hooggerechtshof om naleving van artikel 91 te waarborgen.

tabel Venezuela

Tabel 1. Gegevens verzameld uit verschillende bronnen en samengesteld door Juan García (operationeel team van Marea Socialista) 

In het kader van deze regering is er geen oplossing voor de crisis ten gunste van de werknemers

We hebben het niet alleen over de maatregelen van 20 augustus, we hebben het over alle eerdere maatregelen die in dezelfde richting gaan: afstand doen van onze soevereiniteit door de instelling van speciale economische zones en de ontwikkeling van projecten zoals de Orinoco-mijnbouw Arc; trouw voldoen aan de betaling van de buitenlandse schuld die als illegitiem en onwettig wordt aangemerkt; geen effectieve maatregelen nemen tegen de voortdurende verduistering, noch acties garanderen voor de repatriëring van dit kapitaal; gelijkstellen met een reeks maatregelen aan de eisen van het grote internationale kapitaal; dit alles ten nadele van de werkende bevolking en arbeidersklasse.

De fundamentele taak op dit moment is om de arbeiders te mobiliseren voor een loon dat voorziet in de basis levensbehoeften . Dit is een strijd die moet worden omgezet in politieke eenheid om het armzalige pakket van de regering te weerstaan, te discussiëren over economische voorstellen die ten goede zullen komen aan de arbeiders en het volk – in plaats van aan de bureaucratie en haar kapitalistische partners – en een nieuw politiek alternatief op te bouwen dat ons in staat zal stellen om een andere regeringsoptie te genereren.

Organiseer en strijd met Marea Socialista!

Landelijke operationeel team van Marea Socialista 

Marea Socialista is lid van Portal de la Izquierda. Portal de la Izquierda is, op zijn beurt, waarnemend lid van de Vierde Internationaal.

[i] Imprenta Nacional. (2018). Gaceta oficial nº 41.446, decreto nº 3.547. (staatsblad, no. 41.446, decreet no. 3.547) [webpagina]. http://spgoin.imprentanacional.gob.ve/cgi-win/be_alex.cgi?Acceso=T028700025315/0&Nombrebd=spgoin&Sesion=470417495. [Laatst bezocht: augustus, 2018].

[ii] Imprenta Nacional. (2018). Gaceta oficial nº 41.452, decreto nº 3.569. (staatsblad, no. 41.452, decreet no. 3.569) [webpagina]. http://spgoin.imprentanacional.gob.ve/cgi-win/be_alex.cgi?Acceso=T028700025448/0&Nombrebd=spgoin&TipoDoc=GCTOF&Sesion=228251561[Laatst bezocht: augustus, 2018]

[iii] Op het moment dat dit materiaal werd geschreven, was het betreffende officiële publicatieblad nog niet gepubliceerd op de website van de nationale pers.

[iv] Marea Socialista. (2014). Sinfonía de un Desfalco a la Nación: Tocata y fuga... De capitales. [webpagina]. https://m.aporrea.org/contraloria/n257348.html. (“Symfonie van een nationale verduistering: toccata en fuga… van Kapitaal”) (2015). Autopsia de un Colapso: ¿Qué pasó con los dólares petroleros de Venezuela? (“Autopsie van een ineenstorting. Wat is er met Venezuela’s petrodollars gebeurt?”) [webpagina]. https://m.aporrea.org/energia/n282157.html. [juli, 2018] [Laatst bezocht: augustus, 2018]

[v] Aporrea. (2018). Gonzalo Gómez: "Salario mínimo al nivel de la Canasta Básica es punto de unidad nacional de las luchas de los trabajadores". (“Minimumloon dat basisgoederen dekt vormt de punt waarop arbeiders als landelijke eenheid kunnen strijden”) [webpagina]. https://www.aporrea.org/trabajadores/n328651.html. [Laatst bezocht: augustus, 2018]

 

Soort artikel
Reactie van:

Peter Drucker

vr, 02/08/2019 - 09:40

Ik ben oprecht verbaasd hoeveel zinvolle informatie en analyse Grenzeloos over Venezuela heeft gepubliceerd door de jaren heen. Niemand kan zeggen dat we de problemen niet hebben zien aankomen. Dit lijkt me een bundel waard. 

Reactie van:

Gerrit Zeilemaker

vr, 02/08/2019 - 11:46

Nu we nu toch het hele weekeinde bezig zijn al deze stukken te lezen (puuuuuf) mag deze niet ontbreken. Een interview met de econoom Mchael Hudson: https://www.counterpunch.org/2019/02/08/an-interview-the-saker-on-venezuela/
Het zou kunnen dat in plaats van op de olie uit zijn het gaat om de belangen van China en Rusland in Venezuela te raken: https://www.counterpunch.org/2019/01/30/trumps-coup-in-venezuela-the-full-story/

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop