Dina Yazdani sprak voor Fair Observer met Gilbert Achcar over de ontwikkelingen en perspectieven en zelfs de hoop in het Midden Oosten. [leestijd 16 minuten] Dina Yazdani: Het Midden-Oosten en Noord-Afrika blijven de protesten van de Arabische Lente 2011 die de regio acht jaar geleden op zijn kop zetten, weergalmen. De protesten, die ook wel opstanden of revoluties worden genoemd, leidden tot de omverwerping van dictators voor het leven in Egypte, Tunesië en Libië. Terwijl Tunesië de Arabische Lente achter zich liet met nieuwe pluriforme verkiezingen, consensuspolitiek en een reeks democratische hervormingen, heeft Egypte zich met de verkiezing van de militaire leider Abdel Fattah el-Sisi, nadat hij een coalitie had geleid om president Mohamed Morsi af te zetten, verschanst in een autoritair bewind. Sisi heeft sindsdien met ijzeren hand geregeerd, het aantal oppositiekandidaten dat aan verkiezingen mee mocht doen werd beperkt en elke vorm van tegenspraak werd onderdrukt. Amnesty International heeft Egypte onder Sisi's bewind omschreven als ‘een openlucht gevangenis voor critici’ en ‘gevaarlijker dan ooit’ voor activisten. Libië is ondertussen gefragmenteerd tussen twee concurrerende regeringen in respectievelijk de oostelijke en westelijke delen van het land. Het politieke vacuüm dat is ontstaan na de omverwerping van Khadafi heeft het mogelijk gemaakt dat er gewapende bendes zijn ontstaan die een aanzienlijke invloed hebben op politieke groeperingen, waardoor het vredesproces en de vooruitzichten van een verenigd land nog ingewikkelder zijn geworden. Generaal Khalifa Haftar, die met steun van Egypte, de Verenigde Arabische Emiraten en Frankrijk aan het hoofd staat van het Libische nationale leger in het oosten, is naar Tripoli opgerukt om zijn macht naar het westen uit te breiden en dreigt een nieuwe burgeroorlog met de door de VN gesteunde regering te ontketenen. Dan is er nog Syrië. President Bashar al-Assad reageerde op de vreedzame protesten in 2011 met een brute onderdrukking. Dat geweld gooide olie op het vuur wat leidde tot een brute burgeroorlog die nu al negen jaar duurt. Het conflict wordt op meerdere fronten uitgevochten, van een burgeroorlog tussen het Assad-regime en de oppositie, een sektarische proxyoorlog tussen Iran en Saoedi-Arabië tot een oorlog tegen Islamitische Staat (IS) en andere islamitische groepen. Het conflict heeft meer dan een half miljoen Syriërs het leven gekost en meer dan 12 miljoen Syriërs zijn zowel in eigen land als elders in de wereld ontheemd geraakt. Nu IS in maart zijn laatste bolwerk Baghouz verloor, speculeren velen op een einde van het Syrische conflict. De Arabische Lente heeft ook geleid tot een verandering van de politieke dynamiek in de hele regio, waarbij Saoedi-Arabië en Iran voorop lopen in een koude oorlog om invloedssferen. Iran heeft de ambitie van Riyad om zich te positioneren als leider van de regio ondermijnd door de sjiitische invloedssfeer van het land in Irak, Libanon en Syrië uit te breiden. De twee landen hebben Jemen omgevormd tot een sektarisch slagveld om de slinger van de macht in hun voordeel te doen werken. Iran heeft zijn regionale invloed en macht zien afnemen omdat de VS onder Trump volledig achter het Saoedische koninkrijk is blijven staan. Hoewel President Donald Trump met zijn Midden-Oosten politiek tegenstrijdige signalen afgeeft - van het terugtrekken uit de nucleaire deal met Iran en een volledige terugtrekking van de troepen van de VS uit Syrie, tot het versterken van de steun van de VS aan zowel Israël als Saoedi-Arabië - hebben zijn acties een diepgaande invloed op het gebied gehad en zullen die blijven houden. De regio is sterk in beweging. Ons interview met professor Achcar vond plaats voordat president Abdelaziz Bouteflika in Algerije aftrad, Haftar optrok naar Tripoli en het aftreden van president Omar al-Bashir in Soedan, allemaal gebeurtenissen in de afgelopen weken. Tegelijkertijd is een groot deel van de regio statisch door de meedogenloze machtsstrijd tussen Saoedi-Arabië en Iran en het Syrische conflict. Dina Yazdani: Afgelopen december kondigde president Trump aan dat de VS Islamitische Staat in Syrië had verslagen en dat hij alle Amerikaanse troepen uit het land terugtrok. Vorige maand, nadat hij ermee had ingestemd om 400 Amerikaanse soldaten in Syrië te houden, beweerde hij opnieuw dat de Amerikaanse strijdkrachten 100 procent van het IS-territorium hadden teruggewonnen. Is Islamitische Staat werkelijk verslagen - kan IS ooit verslagen worden? Gilbert Achcar: Dat is inderdaad een goede vraag. De aard van dergelijke netwerken maakt het erg moeilijk om ze te onderdrukken. ISIS is de voortzetting van Al-Qaida in Irak, dat veranderde in de Islamitische Staat in Irak en vervolgens toen ze tijdens de burgeroorlog ook in Syrië was opgedoken zich ontwikkelde tot de Islamitische Staat in Irak en Syrië, waarna het na de terugval in Irak weer Islamitische Staat werd. Dit soort terroristische ondernemingen zullen doorgaan zolang er factoren zijn die een gewelddadige vijandigheid tegen de Verenigde Staten en de lokale regimes in de hand werken. We zullen verschillende terroristische netwerken onder verschillende namen zien opduiken zolang de onderliggende oorzaken aanwezig zijn. IS heeft het grondgebied dat het in Irak en Syrië heeft weten te veroveren verloren. Verwacht u dat ze hun toevlucht meer zullen nemen tot guerrillaoorlogsvoering of zich zullen opsplitsen in kleinere groepen die het moeilijker zullen maken voor de VS en andere krachten om tegen hen op te treden? Het was niet moeilijk te voorzien dat ze, geconfronteerd met een overweldigende macht - de hele wereld is uitgelopen tegen ISIS – niet lang zouden kunnen vasthouden aan het uitgestrekte gebied dat ze op hun hoogtepunt onder controle hadden. Dat ze er tot voor kort een deel van wisten te behouden, is inderdaad het meest verrassend. Het is een bewijs van hun vastberadenheid, versterkt door het gevoel gevangen te zitten in hun laatste bolwerken. Maar verder is de logische reactie van de strijders op dergelijke omstandigheden dat zij het grondgebied dat onder hun controle staat, verlaten en hun toevlucht nemen tot een guerrillaoorlog en/of terroristische aanslagen, of dat nu in dezelfde regio is of ook elders. Men mag niet vergeten dat ISIS, of IS, zich heeft verspreid naar andere gebieden in de regio zoals de Sinaï en Libië, maar ook naar gebieden buiten de Arabische wereld in Afrika ten zuiden van de Sahara en elders. Hoe kan men dan beweren er mee afgerekend te hebben als ze erin geslaagd zijn een uitgebreid internationaal netwerk te vormen dat nog steeds actief is in verschillende gebieden? Trump heeft duidelijk gemaakt dat het verslaan van IS in zijn ogen Amerika's enige missie in Syrië was. Wat is zijn strategie in Syrië, nu hij beweert dat de groep, althans in territoriaal opzicht, verslagen is? Denkt u dat de Amerikaanse troepen geleidelijk aan zullen worden teruggetrokken en wie zou ze dan vervangen? Speelt dit niet in de kaart van Iran, dat de VS onder druk heeft gezet om te vertrekken? Er zit een fundamentele tegenstrijdigheid in het standpunt van Trump over Syrië. Het is duidelijk dat veel van degenen die het meestal zeer eens zijn met hem, nu nogal ongelukkig zijn met het standpunt dat hij over Syrië heeft ingenomen. Benjamin Netanyahu, de Israëlische premier, is het met Trump over vrijwel alles eens, behalve over deze kwestie. Dat komt omdat Trump's wens om troepen uit Syrië terug te trekken botst met de anti-Iraanse prioriteit van Netanyahu, want de enige belangrijke functie van de aanwezigheid van de VS in Syrië is juist om ervoor te zorgen dat het uitgestrekte grondgebied ten oosten van de Eufraat, dat nu gecontroleerd wordt door de door de VS gesteunde Koerdische troepen en hun Arabische partners van de Syrische Democratische Strijdkrachten, niet onder Iraanse controle komt. Als de Amerikaanse troepen het noordoosten van Syrië verlaten, zullen de Koerdische troepen niet in de Arabische delen van dat gebied blijven. Zij zullen zich terugtrekken in de Koerdische gebieden, in wat zij noemen Rojava. De grootste bedreiging voor hen is Turkije, niet Iran. De Turkse president grijpt elke gelegenheid aan om te beloven dat hij het door de Koerden beheerste gebied in het noordoosten van Syrië zal binnenvallen. Het Arabische gebied ten oosten van de Eufraat zou dan open komen te staan voor controle door het Syrische regime, wat betekent dat het Syrische regime, of Rusland of Iran, of beide, de controle zou kunnen krijgen, aangezien het Syrische regime als onafhankelijke factor tegenwoordig slechts een fictie is - het is volledig afhankelijk van zijn twee steunpilaren. De terugtrekking van Amerikaanse troepen zal onvermijdelijk een uitnodiging zijn voor andere mogendheden om die grote strook grondgebied onder controle te krijgen. Voor Iran zou dit een zeer belangrijke kans zijn, omdat het de corridor van Teheran tot aan de kust van Libanon, die de belangrijkste as is geworden van het expansionistische streven van het Iraanse regime, zou kunnen voltooien. Daarom waren sommige mensen die dicht bij Trump stonden in de kwestie Iran zeer teleurgesteld over zijn aankondiging van de terugtrekking van de VS uit Syrië. Zij oefenden druk op hem uit, waardoor hij tot een compromis kwam en instemde met het behoud van een verminderd aantal soldaten. Wat gaat er in Syrië gebeuren? Dat is heel moeilijk te zeggen, niet alleen voor Syrië, maar voor de hele regio, aangezien het land een langdurige periode van destabilisatie is ingegaan vanaf de Arabische Lente in 2011. De explosie had lang op zich laten wachten na de opeenstapeling van zoveel economische, sociale en politieke problemen in de regio. Het nam helaas een zeer tragisch karakter aan in Syrië. Wat we nu zien is niet de overwinning van het Syrische regime op de Syrische oppositie, maar de overwinning van de alliantie van Iran en Rusland in Syrië. De grote vraag is dus, althans voor de nabije toekomst, wat er zal gebeuren tussen de twee partners van deze overwinning. Hoe zullen de betrekkingen tussen Rusland en Iran in Syrië zich ontwikkelen? Dat is de grote vraag, want de twee landen zijn weliswaar samengekomen om het regime van Bashar al-Assad te ondersteunen, maar ze hebben heel verschillende agenda's. De kwestie Iran is een belangrijke kaart in de hand van Vladimir Poetin: Hij is het best in staat om Iran te verhinderen haar aanwezigheid in Syrië te consolideren. Dat zou hij niet alleen doen om Syrië onder controle te krijgen, omdat hij nu al de controle heeft over wat daar voor hem nuttig is, maar het zou vooral een onderhandelingskaart zijn in zijn betrekkingen met Europa en de Verenigde Staten. Voor Europa is de vluchtelingenkwestie het ernstigste gevolg van de Syrische tragedie, de miljoenen Syriërs die hun land moesten ontvluchten en hun toevlucht moesten zoeken in aangrenzende landen of in Europa. In sommige landen, vooral in de buurlanden van Syrië, zijn ze in zulke grote getale geconcentreerd dat het ondenkbaar is dat ze daar jaren kunnen blijven zonder een grote bron van spanningen te worden. Veel landen hebben een groot belang bij de terugkeer van deze vluchtelingen naar Syrië en Rusland heeft de sleutels daartoe in handen, omdat het de enige macht is die de vluchtelingen een geloofwaardige veiligheidsgarantie kan bieden en hen kan verleiden om terug te keren naar hun thuisland. Rusland wordt door de Syriërs zeker gezien als een macht die het regime steunt, maar dan wel een macht die geen aandeel heeft in de sektarische of etnische wraakoorlogen die zich in het land hebben ontwikkeld. Iran daarentegen is precies het tegenovergestelde daarvan. Een groot deel van de Syrische vluchtelingen zou er niet aan moeten denken om terug te keren naar delen van Syrië die worden gedomineerd door Iran, een macht die wordt gedreven door een sektarische politieke agenda. Dit gezegd hebbende, is de enige veilige voorspelling die men kan doen over Syrië en overigens de hele regio, dat de situatie zich niet zal stabiliseren in de nabije toekomst. De onrust zal daar de komende jaren, zo niet decennia, niet ophouden. Eerder dit jaar schreef u in Al-Quds al-Arabi dat de despotische orde van de oude Arabische regimes uiteindelijk zal instorten. Kunt u uitleggen wat u bedoelt met despotische orde en wat er voor nodig is om de ineenstorting van deze regimes te bespoedigen? Het despotische karakter van de orde die in de Arabisch sprekende regio heerst is duidelijk, op enkele uitzonderingen na. Een van de uitzonderingen is het huidige Tunesië, het enige van de zes landen waar de Arabische Lente een piek heeft gekend die haar democratische verworvenheden heeft weten te behouden. Een andere uitzondering is Libanon, een land dat een lange andere politieke traditie heeft vanwege zijn multiconfessionele politieke systeem. Maar verder zijn de meeste staten in de regio ofwel autocratieën ofwel militaire dictaturen in de zin dat het leger het regime controleert, zoals bijvoorbeeld in Egypte en Algerije. De acht Arabische monarchieën zijn allemaal absolute monarchieën, zelfs die met een grondwet en een parlement. De soevereiniteit ligt in alle acht gevallen bij de koning, of emir of sultan, niet bij het volk. Alle overige landen hebben autoritaire regimes. Deze despotische orde kan niet eeuwig blijven bestaan. De vraag is natuurlijk, na hoeveel jaar komt er een einde aan deze orde en na welke schade en na hoeveel doden. Wat ik echter bedoelde, is wat ik sinds 2011, vanaf het begin van wat de Arabische Lente werd genoemd, heb gezegd: Dat het geen vlotte, vreedzame en korte fase van democratische overgang zou worden, zoals het label Arabische Lente suggereerde. De revolutionaire schokgolf van 2011 heeft de hele regio getroffen. In dat jaar vond in bijna alle landen van de regio een sterke toename van sociaal protest plaats, waarbij zes landen getuige waren van grote opstanden. Dat was geen toeval of slechts een gevolg van taalkundige besmetting. Het was het resultaat van decennialange accumulatie van verschillende explosieve factoren, waaronder de lage economische groei die leidde tot de hoogste werkloosheidscijfers ter wereld, vooral onder jongeren, zowel mannen als vrouwen. Dezelfde explosieve ingrediënten worden nu massaal en in een hoger tempo geproduceerd. Werkloosheid, jeugdwerkloosheid en allerlei sociale en economische problemen worden alleen maar erger. Ze nemen niet af in de regio. Daarom benadruk ik het feit dat het een grote structurele crisis is die niet kan worden opgelost zonder een radicale verandering in de sociale, economische en politieke orde van de regio. Natuurlijk is zo'n verandering niet gemakkelijk te bewerkstelligen, vooral niet met regimes die vastbesloten zijn om een bloedbad aan te richten om aan de macht te blijven. Er zijn uitzonderlijke leiders nodig om een dergelijke verandering te kunnen sturen en ze zijn voorlopig nog nergens te zien. Dat betekent dat we geconfronteerd worden met het vooruitzicht van vele jaren, waarschijnlijk enkele decennia, van onrust in de regio. En er is geen enkele garantie op een goede afloop. Als er geen radicale verandering ten goede komt, is het alternatief meer chaos en geweld en meer barbarij waarvan ISIS zo’n gruwelijke illustratie was. U zei eerder dat de Arabische Lente de hele regio heeft geschokt. Zijn de protesten die we nu in Soedan, Algerije, Jordanië en Gaza zien, een tweede golf van de Arabische Lente? Ik denk dat het ook interessant is om op te merken dat deze landen in 2011 geen grote omwentelingen hebben ondergaan, in tegenstelling tot de zes landen die u eerder noemde en dat ze in die periode ook geen belangrijke politieke veranderingen hebben doorgemaakt. Maar u had Tunesië aan de lijst moeten toevoegen. Tunesië was het land dat de weg opende naar de Arabische Lente toen de beweging daar in december 2010 van start ging en in januari 2011 een overwinning behaalde. Sinds 2011 is er een tegenslag geweest voor de hele golf op regionaal niveau: In 2013 is er een verschuiving opgetreden van een revolutionaire opleving naar een reactionair verzet met een gedeeltelijk herstel van de oude regimes in Egypte en Tunesië, en reactionair geweld dat uitmondt in een burgeroorlog in Libië en Jemen. Desondanks bleef de onderliggende structurele crisis overal verergeren, wat leidde tot sociale en politieke strijd die in verschillende landen begon of weer oplaaide. De voortdurende protesten in Soedan en Algerije zijn geen donderslagen bij heldere hemel. Soedan was in 2011 en 2013 getuige van een golf van protesten en vorig jaar was er een nieuwe ronde vóór de huidige opleving. Gezien de harde repressie was er tijd nodig voor de beweging om een impuls te geven aan de massale mobilisatie die we de afgelopen weken hebben gezien. In 2011 waren er in Algerije beperkte protesten en het regime bood al snel economische concessies aan, zoals het Saoedische koninkrijk dat deed. Ze slaagden erin de rust van de bevolking te kopen door oliegeld te injecteren in de vorm van hogere lonen en sociale uitgaven. In Algerije speelt er nu, net als in alle Arabische landen nog een andere factor een rol, namelijk de angst om in de tragische situatie terecht te komen die zich de laatste jaren in Syrië heeft ontwikkeld of die Algerije in de jaren negentig heeft meegemaakt. Maar zoals we nu kunnen zien, was zelfs het verschrikkelijke decennium van oorlog dat Algerije twintig jaar geleden heeft meegemaakt, niet voldoende om de bevolking van het land ervan te weerhouden in opstand te komen. De jongeren komen nu naar voren. Zij willen het regime veranderen. Dat zal niet gemakkelijk zijn, dat is zeker. Maar het Algerijnse volk heeft zich op zijn beurt aangesloten bij de regionale aspiraties van bevolkingen om zijn wil te bevestigen. ‘Het volk wil...' is de slogan die je overal hoort. Het volk wil het regime omverwerpen, of het volk wil dit of dat. Dat is heel belangrijk en dat zal zeker zo blijven. Wat voor nederlagen er ook zijn, repressie zal de kernproblemen niet oplossen. Zelfs in Syrië en ondanks de omvang van de tragedie, is het maatschappelijk protest de laatste tijd toegenomen. Dat wil zeggen dat het een revolutionair proces op lange termijn is en dat er vroeg of laat meer landen zich bij de strijd zullen aansluiten. Marokko is een ander land dat reeds getuige is geweest van belangrijke golven van sociaal protest. De crisis suddert daar en zal vroeg of laat exploderen. Wie denkt dat Egypte onder het dictatoriale bewind van Sisi langdurige stabiliteit heeft bereikt, houdt zichzelf voor de gek. Ook dat is een land waar het kookpunt weer bereikt zal worden, eerder vroeger dan later, omdat de sociale en economische omstandigheden ondraaglijk worden. Er wordt steeds meer aandacht besteed aan de kroonprins van Saoedi-Arabië, Mohammed bin Salman (MBS), zijn groeiende litanie van mensenrechtenschendingen, van de Saoedische oorlog tegen Jemen tot de brute moord op journalist Jamal Khashoggi en meer recentelijk de massale detentie en marteling van vooraanstaande activisten, met name vrouwenrechtenactivisten. Denkt u dat het koninkrijk politiek of economisch onder druk staat van de internationale gemeenschap om van koers te veranderen, vooral omdat het zich positioneert als een regionale leider en zelfs als een wereldspeler? En helpt of schaadt de nauwe relatie van de regering Trump met MBS de mensenrechten in het land? Een verandering van de koers in het Saoedische koninkrijk zou het ontslag van de kroonprins uit zijn positie beteken - hij is in feite een verwend nest. Hij groeide op in een omgeving waar hij gelooft dat hij alles mag. En hij is zeer ambitieus en zonder scrupules. Hij is het product van een rotte monarchie waar een paar duizend prinsen bijna onbeperkte toegang hebben tot staatsmiddelen. Wat we vandaag de dag geconcentreerd zien in één persoon, betekent niet zo'n grote verandering in de situatie van het land. Het is alleen dat MBS de enige belichaming is geworden van de heersende elite ten koste van andere leden. Maar voor de rest van de bevolking is het klimaat van terreur er altijd geweest. Het feit dat MBS wordt gesteund door Trump en zijn familie - Jared Kushner staat in dit opzicht centraal - speelde een belangrijke rol bij het beperken van de binnenlandse gevolgen van de schade die het gevolg was van de moord op Jamal Khashoggi. Het Saoedische koninkrijk is zo nauw verbonden met de Verenigde Staten dat als Donald Trump vervangen zou worden door een president met een andere houding, dit zou kunnen leiden tot het ontslag van de kroonprins. Het is zeker een probleem voor een regime dat voor zijn veiligheid zo afhankelijk is van de Verenigde Staten dat het wordt geregeerd door een persoon die, afgezien van Trump en Kushner, in de VS en de rest van de wereld wordt verafschuwd. Ik zou graag een vraag willen stellen die zou uitnodigen tot enig optimisme of een bloemrijk beeld van de toekomst van het Midden-Oosten, maar ik wil geen optimisme produceren als het niet bestaat. Dus in plaats daarvan ga ik vragen: Wat is de grootste bedreiging voor de stabiliteit in het Midden-Oosten vandaag de dag? Welnu, het is geen bedreiging - het is een realiteit. De belangrijkste factor van destabilisatie is de sociaal-economische stagnatie van de regio. Voeg daar nog een aantal factoren aan toe die olie op het vuur zijn. Een daarvan is natuurlijk de Israëlische staat. Netanyahu's provocerende beleid heeft de woede op regionaal niveau enorm doen toenemen, niet alleen onder de Palestijnen. De oorlog in Jemen is een belangrijke bron van spanningen, naast het feit dat het de ergste humanitaire crisis van onze tijd is. Het gedrag van Iran in de regio en de Saoedisch-Iraanse sektarische rivaliteit zijn ook belangrijke factoren die de spanningen in de hele regio doen toenemen. Er zijn dus veel factoren van destabilisatie en er zijn nauwelijks factoren die in de tegenovergestelde richting werken. Maar zoals u al zei, kunnen we geen optimisme produceren en het zou volstrekt kunstmatig zijn om met optimisme te eindigen bij zulke acute en immense problemen. Ik maak echter een onderscheid tussen optimisme en hoop. Optimisme is natuurlijk het geloof dat het beste zal gebeuren, maar hoop is anders - het is voorwaardelijk. Hoop is de erkenning dat er potentieel is voor iets beters. En vanuit dat oogpunt wil ik met klem stellen dat er redenen voor hoop zijn. Het potentieel bestaat. Er is een nieuwe generatie die niet bereid is om dienstbaar te zijn zoals vorige generaties. Een generatie jonge rebellen die zal blijven vechten, vooral wanneer hun eigen toekomst en zelfs hun eigen heden op het spel staat. Zoals ik al eerder zei, is het belangrijkste punt dat van het leiderschap. Zullen we de opkomst zien van georganiseerde bewegingen en leiders die in staat zijn om de immense taak van de transformatie van dit deel van de wereld aan te kunnen? Als de jonge generatie erin slaagt om een georganiseerde beweging op te bouwen die in staat is om hun enorme energie te kanaliseren om de noodzakelijke transformatie tot stand te brengen, zou de regio uit deze zeer donkere tunnel kunnen komen en weer op het spoor van modernisering en ontwikkeling kunnen geraken. Dit is zeker een groot ‘als’, maar in het licht van het pessimisme dat vandaag de dag heerst, is het belangrijk om te benadrukken dat het potentieel bestaat. Toen er in 2011 optimistische euforie heerste, klonk ik voor sommigen pessimistisch, en vandaag zou ik voor anderen optimistisch klinken. Maar ik ben noch pessimistisch, noch optimistisch: het is gewoon een kwestie van het erkennen van de omvang van de problemen en het bestaan van een potentieel dat niet verpletterd is en zeer moeilijk te onderdrukken zal zijn. Dit interview verscheen oorspronkelijk op Fair Observer. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.
Reactie toevoegen