Ernest Mandel: Berlijn 1968 - met Rudi Dutschke, "Fachmann der Jugendrevolte"

In zijn biografie 'Ernest Mandel, rebel tussen droom en daad' beschrijft Jan Willem Stutje  de samenwerking van Mandel met de Duitse studentenactivist  Rudi Dutschke. In de zomer van 1967 werd het contact tussen Mandel en Dutschke inniger. “Diskussion mit Gisela u[nd] Ernest [Mandel], [Hans-Jürgen] Krahl etc. ü[ber] Org. Fragen und theoreti[sche] Vorbesprechung f[ür] Tagung in Berlin”, noteerde Dutschke in zijn dagboek.[1] Kort daarvoor hadden Krahl en Dutschke op een SDS-conferentie in de oude mensa van de Frankfurter Universiteit een zogenaamd Organisationsreferat gepresenteerd.[2] Krahl, leerling van Adorno, was voor Frankfurt, wat Dutschke was voor Berlijn: de onbetwiste chef-ideoloog. De SDS maakte een stormachtige ontwikkeling door en trok met 2000 leden gemakkelijk een veelvoud aan sympathisanten aan, niet alleen studenten, ook scholieren en jonge arbeiders: voor universitaire hervorming, tegen de oorlog in Vietnam, tegen de dictatuur in Griekenland, tegen de 'Notstandsgesetze' en tegen ‘Folterkaiser’ Shah Reza Pahlevi. Benno Ohnesorg betaalde met zijn leven. Op 2 juni 1967 werd de 26-jarige student in Berlijn door de politie doodgeschoten, het begin van een maandenlange revolte, waarin de acties de hoofdrolspelers overrompelden. “Keine Praxis ohne Theorie”, de tijd dat de formule in omgekeerde vorm opgeld deed, leek opeens ver weg. Welke strategie moest de SDS kiezen en wat voor organisatie paste daarbij? Vragen die Mandel met Dutschke, Krahl, Meschkat, Altvater, Semler, Rabehl en andere studentenleiders in de zomer van 1967 besprak.[3] Met als inzet: “de beste kameraden te selecteren, een organisatie binnen de SDS te doen ontstaan, (-) kader te vormen, (-) en aus der sozialdemokratischen Vereinigung eine Avantgarde herauszubilden.”[4] Dutschke dankte zijn positie aan zijn flexibiliteit, hetgeen, zo vertrouwde Meschkat aan Mandel toe, “zeker een groot gevaar voor de continuïteit is, maar ook een kans om na grondige discussie stapsgewijs tot overeenstemming te komen”.[5] Dutschke overhalen met de marxistische vleugel van de SDS een revolutionair-socialistische jongerenorganisatie te vormen, daar was het Mandel om te doen.[6] Naar het voorbeeld van de Franse ‘Jeunesse communiste révolutionnaire’ (JCR), die in 1966 als een afsplitsing van de ‘Union des étudiants communistes’ gevormd was. Het was een hybride formatie van guevaristen en trotskisten: antistalinisten met een aanzienlijke invloed onder de rebellerende jeugd.[7] Te midden van de twee- hooguit driehonderd dissidenten manifesteerden zich jongeren als Catherine Samary, Janette Habel, Henri Weber, Daniel Bensaïd, Pierre Rousset en Alain Krivine: woordvoerders, die de wind in de rug voelden en met wie de wereld in mei ’68 zou kennismaken. Mandel was bij de oprichting betrokken geweest, op een bijeenkomst hoog in de bergen bij Briançon in de winter van 1965. Als een der laatsten kreeg Alain Krivine met Mandel in de auto van de politie toestemming de bergpas te passeren. Sneeuwjachten en mist belemmerden het zicht. In kostuum en op lage elegante schoenen liep Mandel - tot de knieën in de sneeuw – een uur lang voor de auto uit om Krivine de weg te wijzen. Doorweekt arriveerden de mannen ter plaatse.[8] In december 1967 kwam het tot een gesprek tussen Dutschke en Krivine, “einer der intelligentesten und revolutionärsten unserer jungen Kader”, aldus Mandel.[9] Enige dagen eerder ontmoette Dutschke “einige spezialisten”, die zoals Mandel het uitdrukte “Interesse gefunden haben in der speziellen Angelegenheit worüber wir vertraulich gesprochen haben.”[10] Gedoeld werd op de beslissing de oorlog in Vietnam te saboteren, tot blokkades van troepen en wapentransporten te komen, het plan wellicht schepen die uit Duitse havens militaire goederen naar Vietnam transporteerden, in de lucht te laten springen. De Milanese uitgever Giangiacomo Feltrinelli leverde de springstof.[11] Met de Rote Armee Fraktion had het niets van doen, verzekerde Dutschke tien jaar later. Het ging om “Gewalt gegen Sachen, nicht gegen Personen.”[12] De risico’s bleken te groot, geruisloos verdween het dynamiet naar de bodem van de zee. Mandel stelde in Duitsland de hoogste verwachtingen.[13] In november sprak hij in Berlijn voor 1500 studenten over Cuba en Latijns-Amerika, twee dagen later voor 4000 met rode vlaggen zwaaiende demonstranten ter ere van de vijftigste verjaardag van de Oktoberrevolutie. Hoogtepunt vormde het Vietnamcongres dat op 17 en 18 februari 1968 in het Auditorium Maximum van de Technische Universiteit Berlijn georganiseerd werd en waar Mandel naast Dutschke een van de belangrijkste sprekers was.[14] Met vijfduizend deelnemers, waarvan velen uit de omringende landen, was West-Berlijn die dagen het centrum van de internationale linkse oppositie.[15] Al eerder had deze oppositie tegen de oorlog gedemonstreerd, in Luik in oktober 1966 op initiatief van de Jeune Garde Socialiste, in feite de Vierde Internationale. Ook toen trokken demonstranten uit verschillende landen met duizenden door de straten, maoïsten, trotskisten, jonge communisten en provo’s.[16] Berlijn was er een vervolg op, met steun van prominenten uit de wereld van de wetenschap en de kunst.[17] Een reusachtige vlag van het Vietnamese bevrijdingsfront met daaronder Che’s oproep: “Die Pflicht jedes Revolutionärs ist es die Revolution zu machen” sierde het auditorium. Twee dagen lang het decor van gepassioneerde sprekers. Tariq Ali, geboren in Lahore maar sinds 1963 in Oxford, studentenleider en trotskist, was zo’n spreker. Regelmatig werd hij onderbroken door applaus en leuzen. Op het podium zat hij naast Mandel, die voor hem tolkte.[18] In zijn rede verzekerde Mandel zijn toehoorders dat de VS een nederlaag wachtte: “U kent allen het scherpe beeld van Karl Marx dat het kapitaal op de wereld is gekomen, besmeurd en bevlekt met bloed en drek. (-) Vandaag beleven we dat het kapitaal ook ten onder gaat (-), besmeurd en bevlekt met bloed en drek. (-) Het kapitaal is ten dode opgeschreven. Onze plicht is het niet passief toe te kijken (-), maar ons actief in de strijd te mengen.”[19] De zaal wist zich gesteund toen hij zich keerde tegen het geweld en de stroom van laster, die de Springer-pers en de autoriteiten uitstortten. “Einige technische Lehren...”, Mandel hield even in: “ik weet niet of u de foto's van de Sengakuren-studenten[20] kent waarop te zien is hoe ze met motorhelmen en stokken gewapend tegen de Amerikaanse Enterprise (vliegdekschip) optrekken (-). Ik kan u slechts meedelen dat dit voorbeeld reeds vorige week in Parijs door radicale jongeren nagevolgd is, een raad die ik ook de West-Berlijnse studenten in overweging zou willen geven.”[21] Dutschke naast de voorzitter, Mandel aan het uiteinde van de tafel verloren elkaar geen moment uit het oog; instemmend geknik verried grote eensgezindheid.[22] Na afloop van het congres was een demonstratie voorzien naar de Amerikaanse militaire basis in Dahlem. Er gonsden geruchten over gewelddadig ingrijpen van leger en politie.[23] Tussen de debatten door werd driftig besproken hoe het effect van traangas te verminderen en hoe de kleding met watten te vullen zodat deze bescherming bood tegen de politieknuppels: “En vergeet de helmen niet!!”. Binnen ging de microfoon over naar Alain Krivine, oprichter en aanvoerder van de JCR. Hij analyseerde de Franse studentenbeweging en de rol van de “Parise radikale Jugendliche” Met zijn dromerige blik, studieuze bril en stropdas (voorwerp van libertaire spot), had hij iets van een romanticus. In werkelijkheid stak in hem een “hyperactieve pragmaticus” met een uitgesproken roeping voor politiek.[24] Krivine overnachtte tijdens het congres bij Dutschke.[25] Met de Fransen, zo’n driehonderd in getal, werd aan de vooravond van het congres overlegd. Ze maakten er kennis met “der Bürgerschreck” van Berlijn, klein, een atletische figuur in een leren jack, het sluike haar dansend voor de ogen die zo rap sprak dat de tolk moeite had te volgen. Op een zwart bord tekende Dutschke de route van de demonstratie, de kwetsbare punten, de bescherming en tactieken.[26] Met hun ervaring moesten de specialisten van de JCR in staat zijn de demonstratie te beschermen. Zondagmiddag 18 februari verzamelden zich zo’n vijftienduizend, merendeels jonge demonstranten voor een buitengewoon militante mars door de stad. Boven een zee van rode vlaggen zweefden gigantische portretten van Rosa Luxemburg, Karl Liebknecht, Che Guevara en Hô Chi Minh. Van tijd tot tijd hield een blok de pas in om in cadans leuzen scanderend voorwaarts te stormen. Een spektakel dat Berlijn het laatst voor 1933 had beleefd.  In de namiddag van 11 april 1968, om 17 uur 23, verspreidde DPA Berlin het bericht: “Der SDS-Ideologe Rudi Dutschke ist am Donnerstagnachmittag von einem noch unbekannten Täter angeschossen worden.” Een schot in het gezicht had Dutschke levensgevaarlijk verwond. De schutter, Josef Erwin Bachmann, een ongeschoolde huisschilder uit München, stond zijn slachtoffer zo’n vijftig meter buiten het SDS-centrum op de Kurfürstendamm op te wachten. “Du dreckiges Kommunistenschwein”, vol haat haalde hij de trekker over. Al geruime tijd deden in rechtse kring geweldfantasieën opgang. Aangemoedigd door de Springerpers nam het maatschappelijk conflict persoonlijke vormen aan. De achtentwintigjarige Dutschke was uitgeroepen tot “Volksfeind nr. 1!”, met wie korte metten moest worden gemaakt: “Vergast Dutschke!”, “Raus mit dieser Bande!” “Politische Feinde ins KZ!”[27] Gevraagd of hem wel eens de angst voor een aanslag bekroop? “Nicht Angst. Das kann passieren, aber Freunde passen mit auf. Normalerweise fahre ich nicht allein rum. Es kann natürlich irgend ’n Neurotiker oder Wahnsinniger mal ´ne Kurzschlußhandlung durchführen.”[28] Enige uren later klonken de schoten. Zeven uur lag Dutschke op de operatietafel. Studenten gingen de straat op om te beletten dat de “hetze”-bladen van Springer [1]uitkwamen. In Parijs telefoneerde Mandel met Tariq Ali. De volgende dag demonstreerden 2000 mensen voor de Ambassade in Londen en voor het Britse Springer-kantoor.[29] In Brussel toonden jongeren onder de leuze “Créons deux, trois, de nombreux Berlin!” hun verbondenheid. In Parijs hetzelfde tafereel: drie- tot vierhonderd leden van de JCR belegerden de ambassade. Op de Boul‘Mich kwam het tot een treffen met de politie.[30] Op Paaszaterdag was Dutschke buiten levensgevaar. De kogels in het hoofd veroorzaakten een zware spraakstoornis. Hij zou er langzaam van herstellen. Met de epileptische aanvallen moest hij leren leven. Zijn laatste dagboekaantekening voor de aanslag: “Ich freue mich schon auf (-) Paris. Die Genossen (-) haben es geschafft: die linken französischen Richtungen an einem Tisch. Am 1. Mai werde ich dort eine Rede...”[31] Mei ’68 ging de geschiedenis in als de grootste staking en protestbeweging, die Frankrijk gekend heeft.[32] De strijd zou zonder Dutschke beginnen. Dutschke wilde weg uit Duitsland, weg van de plek des onheils. Een eerste adempauze in Zwitserland, met zijn therapeut, de psycholoog Thomas Ehleiter, werkend aan herstel; vervolgens naar Italië, naar Marino ten zuiden van Rome op uitnodiging van de componist Hans-Werner Henze. Politiek kwam voorbij, sneller dan gewenst; een jobstijding uit Berlijn: “Christian (Semler) belde op, vertelde van de smeerlapperij van de Russen – Tsjecho-Slowakije is bezet. In Praag heb ik zoiets voor onmogelijk gehouden, de studenten waren er veel realistischer”.[33] (-) Welche Hunde, welche Barbaren, welche Verräter.”[34] Het verblijf in Henzes villa bleef de pers niet verborgen, weg met de rust. In augustus vloog Gretchen Dutschke naar de Verenigde Staten om een visum te regelen. Onderwijl reisde Dutschke onopgemerkt naar Brussel, waar hij zijn intrek nam in de Josse Impensstraat, een rustig toevluchtsoord omdat Gisela en Ernest van september tot november in Canada en de Verenigde Staten verbleven.[35] Ernest hield er lezingen op een 25-tal universiteiten; Gisela sprak er op uitnodiging van de SWP over het studentenprotest.[36] Van zijn moeder vernam Ernest dat Dutschke in crisis was geraakt. Vrienden uit Berlijn hadden hem meegedeeld dat Canada hem een visum weigerde. Zonder acht te slaan op afluistergevaar zocht hij vanuit de Josse Impensstraat contact met Gretchen in de Verenigde Staten. De volgende dag stond de politie voor de deur om hem het land uit te wijzen.[37] In verwarring was Dutschke door een epileptische aanval getroffen. Besloten werd hem voor onderzoek naar Berlijn te brengen. “Er hat mich ersucht - vernam Mandel van zijn moeder - seiner Frau nicht zu sagen daß die Freunde ihn begleitet haben, sondern dass er selbst beschlossen hat zu seinem Arzt zu fahren. Also haltet euch daran!!” [38] Om Ernest haar zorgzaamheid te tonen vervolgde ze: “Ik heb alles gedaan om hem het alleen-zijn gemakkelijk te maken. (-) Alleen was ik een beetje bang dat hij ziek zou worden – dat men vrienden moet helpen, spreekt toch vanzelf!! Je hebt toch, lieve Ernest, van jongs af aan thuis meegemaakt dat we altijd vrienden hebben geholpen!!”[39] In het postuum verschenen Aufrecht Gehen, eine fragmentarische Autobiographie noteerde Dutschke dat[40] hij na twee weken bij de Mandels vertoefd te hebben door de autoriteiten tot persona non grata was verklaard.

 
[1] R. Dutschke, Jeder hat sein Leben ganz zu Leben, Die Tagebücher 1963-1979, hrsg. G. Dutschke, Köln 2003, p. 62. H. J. Krahl, Konstitution und Klassenkampf: zur historischen Dialektik von bürgerlicher Emanzipation und proletarischer Revolution, Frankfurt am Main 1977.

[2] R. Dutschke, H.-J. Krahl, ‘Das Sich-Verweigern erfordert Guerilla-Mentalität, Organisationsreferat auf der 22, Delegiertenkonferenz des SDS, september 1967’, in: R. Dutschke, Geschichte ist Machbar, Berlin 1980. T. Fichter, S. Lönnendonker, Macht und Ohnmacht der Studenten, Kleine Geschichte des SDS, Hamburg 1998, p. 158-166.

[3] In november 1967 discussieerde Mandel met Rudi Dutschke en anderen gedurende drie dagen over de studentenbeweging. G. Mandel aan R. Dutschke, 2 oktober 1967; E. Mandel aan R. Dutschke, 23 oktober 1967, Archief E. Mandel, map 42.

[4] S. Lönnendonker, B. Rabehl, J. Staadt, Die antiautoritäre Revolte, der sozialistische deutsche Studentenbund nach der Trennung von der SPD, Band 1: 1960-1967, Wiesbaden 2002, p. 354.

[5] K. Meschkat aan G. Mandel, 18 juli 1967, Archief E. Mandel, map 650.

[6] E. Mandel aan R. Dutschke, 7 april 1969, Archief E. Mandel, map 42.

[7] D. Bensaïd, Une lente impatience, Paris 2004, p. 54-60. G. Filoche, 68-98, histoire sans fin, Paris 1998, p. 33-34. F. Charpier, Histoire de l’extrême gauche trotskiste, de 1929 à nos jours, Paris 2002, p. 228-230. Ph. Robrieux, Notre génération communiste, 1953-1968, essay d’autobiographie politique, Paris 1977, p. 328.

[8] Interview C. den Hond met A. Krivine, 2005.

[9] E. Mandel aan R. Dutschke, 23 november 1967, Archief E. Mandel, map 37.

[10] E. Mandel aan R. Dutschke, 23 november 1967, Archief E. Mandel, map 37.

[11] J. Miermeister, Rudi Dutschke, Reinbek bei Hamburg 1986, p. 85-90. M. Karl, Rudi Dutschke, Revolutionär ohne Revolution, Frankfurt am Main 2003, p. 130-136. U. Chaussy, Die drei leben des Rudi Dutschke, Eine Biographie, Darmstadt/Neuwied 1983, p. 210-212.

[12] U. Chaussy, Die drei Leben des Rudi Dutschke, Eine Biographie, Darmstadt/Neuwied 1983, p. 218. W. Kraushaar, K. Wieland, J. Ph. Reemtsma, Rudi Dutschke, Andreas Baader und die RAF, Hamburg 2005, p. 22-29.

[13] G. Mandel aan dear comrade (S. Kolpe), 13 november 1967, Archief E. Mandel, map 651.

[14] Internationaler Vietnam-Kongreß, Februar 1968 Westberlin, Der Kampf des vietnamesischen Volkes und die Globalstrategie des Imperialismus, West Berlin 1968 (reprint Hamburg 1987).

[15] T. Ali, Street Fighting years, an autobiography of the sixties, London 1987, p. 166-172. D. Bensaïd, Une lente impatience, Paris 2004, p. 78-80.

[16] G. Filoche, 68-98, Histoire sans fin, Paris 1998, p. 31-32. La Gauche, 22 oktober 1966. Interview auteur met F. Vercammen, 23, 24 juni 2004.

[17] Er waren elf organisaties bij betrokken: uit Frankrijk de JCR, uit Italie de PSIUP en de trotskistische groep rond het blad Falce Martello, uit België de SJW-JGS, uit Nederland de studentenorganisatie Politeia en uit Engeland de jongerenorganisatie van Labour. Steun werd er verleend door Sartre, Russell, Bloch, Marcuse, Visconti, Hobsbawm, Luigi Nono, Pier Paolo Pasolini, Peter Weiss en Alberto Moravia. T. Fichter, S. Lönnendonker, Macht und Ohnmacht der Studenten, Kleine Geschichte des SDS, Hamburg 1998, p. 170.

[18] T. Ali, Street Fighting years, an autobiography of the sixties, London 1987, p. 169.

[19] Internationaler Vietnam-Kongreß, Februar 1968 Westberlin, Der Kampf des vietnamesischen Volkes und die Globalstrategie des Imperialismus, West Berlin 1968 (reprint Hamburg 1987), p. 133-134.

[20] De Japanse Zengakuren, een beweging van meer dan driehonderdduizend studenten met een sterke links-communistische en trotskistische vleugel, speelde een hoofdrol tijdens de anti-imperialistische mobilisaties in het midden van de jaren zestig.

[21] Internationaler Vietnam-Kongreß, Februar 1968 Westberlin, Der Kampf des vietnamesischen Volkes und die Globalstrategie des Imperialismus, West Berlin 1968 (reprint Hamburg 1987), p. 130.

[22] Interview auteur met F. Vercammen, 23, 24 juni 2004.

[23] U. Chaussy, Die drei Leben des Rudi Dutschke, Eine Biographie, Darmstadt/Neuwied 1983, p. 210-214. S. Lönnendonker, B. Rabehl, J. Staadt, Die antiautoritäre Revolte, Der sozialistische deutsche Studentenbund nach der Trennung von der SPD, Band 1: 1960-1967, Wiesbaden 2002, p. 501. Rudi Dutschke, Jeder hat sein Leben ganz zu leben, Die Tagebücher 1963-1979, herausg. von G. Dutschke, Köln 2003.

[24] D. Bensaïd, Une lente impatience, Paris 2004, p. 131.

[25] D. Bensaïd, Une lente impatience, Paris 2004, p. 79.

[26] H. Hamon, P. Rotman, Génération, t. 1, Les années de rêve, Paris 1987, p. 411-415.

[27] J. Miermeister, Rudi Dutschke, Reinbek 1986, p. 90-93.

[28] R. Dutschke, Mein langer Marsch, Reden, Schriften und Tagebücher aus zwanzig Jahren, hrsg. G. Dutschke-Klotz, H. Gollwitzer und J. Miermeister, Reinbek 1980, p. 128.

[29] T. Ali, Street fighting years, an autobiography of the sixties, London 1987, p. 188.

[30] H. Hamon, P. Rotman, Generation, t.1 , Les années de rêve, Paris 1987, p. 435. D. Bensaid, Une lente impatience, Paris 2004, p. 81.

[31] Rudi Dutschke, Tagebuch, maart 1968 geciteerd bij: J. Miermeister, Ernst Bloch, Rudi Dutschke, Hamburg 1996, p. 165. R. Dutschke, Jeder hat sein Leben ganz zu leben, Die Tagebücher 1963-1979, Köln 2003, p. 70.

[32] K. Ross, May ’68 and its afterlives, Chicago 2002. A. Marwick, The sixties, cultural revolution in Britain, France, Italy and the United States, c. 1958-c.1974, Oxford 1998. A. Krivine, D. Bensaid, Mai si! 1968-1988: Rebelles et repentis, Montreuil 1988. D. Bensaïd, Moi la revolution: remembrances d’une bicentenaire indigne, Paris 1989. G. Arrighi, T.K. Hopkins, I. Wallerstein, Antisystemic movements, London-New York 1989. C. Harman, The Fire last time, 1968 and after, London1988. A. Artous, Retours sur Mai, Paris 1988.

[33] In maart 1968 was Dutschke naar Praag gereisd om van de Praagse Lente te genieten. R. Dutschke, Aufrecht Gehen, eine fragmentarische Autobiographie, Berlin 1981. U. Chaussy, Die drei Leben des Rudi Dutschke, Eine Biographie, Darmstadt/Neuwied 1983, p. 224-228.

[34] R. Dutschke, 21 augustus 1968 Marino bei Rom, in: R. Dutschke, Jeder hat sein Leben ganz zu leben, Die Tagebücher 1963-1979, Köln 2003, p. 79.

[35] G. Mandel aan R. Dutschke, 22 augustus 1968.

[36] Ph. S. Kaplan (Amerikaanse vice-consul) aan E. Mandel, 29 juli 1968, Archief E. Mandel, map 40. G. Mandel aan S. Kolpe, 8 november 1968, Archief E. Mandel, map 651.

[37] G. Scholtz aan K. Bloch, 18 september 1970, Archief E. Bloch.

[38] R. Mandel aan E. Mandel, 17 september 1968, Archief E. Mandel, map 41.

[39] R. Mandel aan E. Mandel, 26 september 1968, Archief E. Mandel, map 41.

[40] R. Dutschke, Aufrecht Gehen, eine fragmentarische Autobiographie, Berlin 1981, p. 101. Ernest Mandel, rebel tussen droom en daad is hier te bestellen.  
Dossier
Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop