In onderstaand fragment uit zijn biografie 'Ernest Mandel, rebel tussen droom en daad' beschrijft Jan Willem Stutje het optreden van Mandel in mei '68 in Parijs. In oktober 1967 verzocht Les Temps Modernes Mandel om een artikel over “aard en ontwikkeling van de socialistische revolutie in de ontwikkelde landen van Europa en Amerika”.[1] Mandel had er wel oren na. De vraag naar de sociale, politieke en psychologische mechanismen van de “retournement de situation”, de vraag hoe arbeiders zich ontwikkelen van een in de praktijk aanvaard neokapitalistisch regime naar een prerevolutionaire en vervolgens naar een revolutionaire situatie, lag hem aan het hart. “Je suppose qu’il y aura peu de concurrence pour ce genre de sujet.” Aan realisme ontbrak het Mandel niet.[2] Dat een revolutie in West-Europa op de agenda stond, zou niemand hebben durven beweren. In Frankrijk zeker niet. Het land verkeerde niet in een chronische economische crisis, was niet verwikkeld in een uitzichtloze oorlog en kende evenmin een met Duitsland of Japan vergelijkbare studentenbeweging. En toch brak in mei 1968 de storm los, alle theorie over de inkapseling van de arbeidersklasse logenstraffend. Nog klonk ongeloof door in Les Temps Modernes van juni 1968: “Nous savons désormais que la révolution socialiste n’est pas impossible dans un pays d’Europe occidentale, et peut-être dans deux ou trois.”[3] Het essay heeft Mandel nooit geschreven. In de hectiek kwam het er niet van. Lenins uitspraak “Il est décidément plus agréable de vivre une révolution que d’écrire à son propos” gold zeker voor Mandel. Toch stond hij theoretisch niet met lege handen. De Belgische staking van ’60-’61 en de opstand in Athene in de lente van 1965 brachten Mandel tot een nieuw idee over revoluties in West-Europa; tot een typologie niet naar het voorbeeld van 1918 (Duitse revolutie) of naar dat van 1941-1945 (revolutie in Joegoslavië)[4], maar naar het model van “de algemene staking van Juni 1936” in Frankrijk, het jaar dat de komst van de linkse volksfrontregering begeleid werd door een golf van fabrieksbezettingen, en “in mindere mate naar het model van de Belgische algemene staking van 1960-1961”. Ook in welvaartsstaten, aldus Mandel in juni 1965, radicaliseren arbeiders als reactie op sociale, politieke, economische en militaire crises. En: “eenmaal geradicaliseerd, lanceren ze steeds verderstrekkende campagnes in de loop waarvan ze hun directe eisen verbinden met een programma van antikapitalistische structuurhervormingen, tot de strijd uiteindelijk overgaat in een algemene staking die het regime omverwerpt dan wel een situatie van dubbele macht creëert.”[5] Mandels theorie was niet erg uitgewerkt, toch bevatte ze voldoende bouwstenen om ‘mei 1968’ te begrijpen. Kwam het tijdstip als een verrassing, de gebeurtenis zelf niet. Met deze achter de rug nam Mandel later in het jaar gelegenheid de typologie te verfijnen.[6] In de mei-revolte van de jongeren en van de arbeiders leren we Mandel niet alleen kennen in de rol van theoreticus of politiek analist, maar ook als direct betrokkene - zoals in Berlijn - als agitator in het debat en in gevecht tijdens “la nuit des barricades”. De doelwitten, waarvan de vroegste sporen teruggingen tot de koloniale oorlog in Algerije en tot de arbeidersonrust in het midden van de jaren zestig, luidden kort en krachtig: “weg met het Amerikaans imperialisme, weg met het Gaullisme”. Op 3 mei vielen ordetroepen de Sorbonne binnen en arresteerden studenten die demonstreerden tegen de sluiting van de Universiteit van Nanterre, bolwerk van protest tegen de Vietnamoorlog en tegen ondemocratische onderwijshervormingen; de plaats ook waar de eenheid van studenten en arbeiders werd uitgedragen. De inval leidde tot wekenlange confrontaties in het Quartier Latin, die uitliepen op stakingen in bijna iedere sector en iedere regio van het land, waarbij zo’n tien miljoen arbeiders betrokken raakten.[7] Donderdagavond 9 mei organiseerde de JCR een meeting in de Mutualité, met in het forum onder andere Daniel Bensaïd (met Cohn Bendit, de animator van de ‘Mouvement du 22 mars’, opgericht in Nanterre), Henri Weber (socioloog en toentertijd rechterhand van Krivine) en Ernest Mandel. In de zaal delegaties uit Duitsland, Italië en België. Honderden studenten hielden 's middags het plein voor de Sorbonne bezet; de fameuze sitdown, waar Daniel Cohn-Bendit een nieuwsgierige Louis Aragon ter verantwoording riep voor het “crapule stalinienne” van L’Humanité, dat niet ophield de zogenaamde “gauchistes” te besmeuren. Ter plekke besloot de JCR haar meeting tot een eenheidshappening te maken. Ze verwijderde haar emblemen en nodigde Cohn-Bendit uit onder het spandoek “La jeunesse de la révolte à la révolution” op het podium plaats te nemen. Binnen en buiten, op de trappen en in de gangen zag het zwart van de mensen. Mandel nam het woord. De vijfenveertig voorbij, het golvende haar wat grijzend, met de vriendelijke ogen achter een ernstige bril, in kostuum en met stropdas leek hij in de opstand verdwaald. Eenmaal achter het katheder veranderde het beeld op slag; hij fonkelde en schitterde, gloeide en raakte in opwinding. Landbezetting in Bolivia, fabrieksbezetting in Zwitserland, demonstraties in Praag: in een reis om de wereld gaf hij het studentenprotest zijn plaats. “Wanneer deze universele strijd”, zo sloot hij af, “erin slaagt de volwassen arbeiders mee te slepen (-), dan kunnen we de huidige avant-garde omvormen in een machtige revolutionaire partij die aan het hoofd zal staan van de massa’s.” “Alleen samen zijn we onoverwinnelijk. Alleen samen zullen we het grote werk kunnen voltooien dat vijftig jaar geleden is begonnen door de Oktoberrevolutie, de overwinning van de socialistische wereldrevolutie!”[8] Begeesterd riepen Cohn-Bendit en Bensaïd op tot eenheid, alvorens de opgetogen zaal het consigne te geven: “rendez-vous, le lendemain soir au pied du Lion de Belfort”. De stoet van zo’n vijfendertigduizend studenten - omzoomd door een leger van politie - vertrok de namiddag van 10 mei vanaf de Leeuw midden op Denfert Rochereau. Via de boulevard Saint Michel langs de afgesloten Sorbonne aangekomen bij Luxembourg hield hij stil.[9] De bruggen over de Seine waren afgesloten, het Quartier Latin omsingeld door de oproerpolitie. “Nous irons jusqu’au bout!”, onophoudelijk leuzen scanderend, dacht niemand aan uiteengaan. Plotseling doffe slagen, signaal dat demonstranten het wegdek openbraken. “Le Quartier est à nous!”. Vanaf dat moment kwamen de dagen van de Commune weer tot leven. Achter het Pantheon, van de rue Gay Lussac tot de rue d’Ulm verrezen metershoge barricades. Wie wie belegerde bleef in het midden; hoe meer ordetroepen, hoe hoger de barricades. Met het vallen van de avond wakkerde het elan aan, bomen werden geveld, auto’s op de zijkant tot forten omgetoverd. Alsof het om een concours ging, de keien hoog opgetast en versierd met fleurige bloempotten, rode en zwarte vlaggen, spandoeken en toepasselijke brocante. ’s Nachts hielpen Ernest en Gisela in de rue Gay Lussac, hartje Quartier Latin, de barricades op te bouwen, in hun buurt Krivine, Rousset, Bensaïd, Henri Weber, en Janette Habel met aan haar zijde Roberto Santucho, leider van de Argentijnse PRT; met een groep Latijns-Amerikaanse guerrillero's via Parijs op weg naar Cuba.[10] Om 23 uur had de JCR in de belegerde buurt zijn hoofdkwartier ingericht. In de rue Gay Lussac, waar een sympathisante een reisbureau dreef, hield ze in het souterrain achter de neergelaten rolluiken beraad, tenminste als de militanten niet op de barricaden stonden. Koeriers liepen af en aan. Aan de winkelpui hielden luidsprekers de barricadebouwers van de onderhandelingen met de Universitaire autoriteiten op de hoogte.[11] “C’est la nuit des camarades”. Bekenden en onbekenden omhelsden elkaar. - Toi aussi, tu es là? - Je n’allais pas rater ça, tout de même. Depuis le temps! In september 1967 spraken Mandel en Nicos Poulantzas elkaar voor het laatst, op het driedaagse Marx-colloquium aan de Goethe Universiteit in Frankfurt. In het debat spaarden ze elkaar niet. En op de barricade? “After theoretical philosophy, practical philosophy, and after controversy, united front. It’s nice, isn’t it?” In zijn reactie gaf Perry Anderson Mandel graag gelijk.[12] In de kleine uurtjes hervond een handvol kameraden elkaar in de Ecole Normale Supérieure aan de rue d’Ulm, onder hen Bensaïd, Weber, Rousset en Krivine, de ogen rood doorlopen van de wolken traangas die over hen waren uitgestort.[13] Ook Ernest en Gisela hadden zich in veiligheid gebracht toen de politie om halfdrie in de ochtend de aanval opende. Op een barricade overzag Mandel het schouwspel van vuur en verwoesting. Een verslaggever van The Observer hoorde hem roepen:”Ah! Comme c’est beau! C’est la Revolution!” Gisela’s auto brandde als een fakkel. Uitgeput bereikten ze hun appartement in de rue Vincennes, nabij de Bastille.[14] Mei ‘68 was begonnen. Twee dagen later, op 13 mei, staakten tien miljoen arbeiders en bezetten de fabrieken; een miljoen Parijzenaars trok door de straten. “Alors ensemble, nous seront invincibles”. Niet alleen politiek, ook materieel was de Vierde Internationale op volle oorlogssterkte. Brandstof was door de staking niet meer te krijgen. Om de dag arriveerden Belgische en Duitse kameraden, de auto’s volgeladen met jerrycans. Wie moest uitwijken vond in Brussel, Keulen of Frankfurt een gastvrij onthaal. Van Mandels rede op 9 mei was in elk geval nog van een andere zijde nota genomen. Begin juli werden Ernest en Gisela, terugkerend van een reis in Spanje, ’s ochtends vroeg in een hotel in Narbonne van het bed gelicht. Volgens een hem onbekend bevel, gedateerd 10 juni, werd Mandel de toegang tot Frankrijk verboden.[15] Terwijl Gisela toestemming kreeg de reis te vervolgen, zat Mandel ruim twaalf uur op het bureau vast. Hij kreeg te eten, “un pied de porc à la vinaigrette”, met een lepel als enige bestek; vork en mes waren te gevaarlijk.[16] Begeleid door twee officieren van de inlichtingendienst werd hij vervolgens per trein – eerste klas - over de grens met België gezet.[17] De status van persona non grata werd pas in 1981 opgeheven.[18] Parijs was geen Petersburg geworden, mei geen oktober, de revolte geen revolutie. Desondanks aanschouwde links - na jarenlang ‘brieven uit den vreemde’ te hebben ontvangen - de revolutie plotsklaps met eigen ogen. De strijd in Vietnam, Cuba of Algerije was nog steeds “onze strijd”, maar niet langer alleen symbolisch, ook feitelijk met een directe invloed over en weer.[19] Vanwaar deze transformatie in de politieke cultuur? Waarom de omslag van berusting naar rebellie, van gehoorzaamheid naar muiterij? En uiteraard: wat voorkwam een definitieve doorbraak? Waarom bleef de revolte onvoltooid? Juist teruggekeerd uit Spanje stelde Mandel zich de vragen in The lessons of May 1968, een essay gepubliceerd in New Left Review en in Les Temps Modernes.[20] Mandel stelde dat Mei 1968 het gevolg was van de contradicties van het neokapitalisme. Dat de levensstandaard was toegenomen, maar de behoeften nog sterker, vooral aan democratie en aan opheffing van vervreemding. Al kende het Westen geen catastrofe à la 1929, het bleef niet gevrijwaard van recessies. De crisis van het universitair onderwijs, aanleiding tot de explosie van mei 68, werd verscherpt door een systeem, dat ter wille van de planning van “(arbeids)kosten op lange termijn” aan ‘normale’ vakbondsactie geen ruimte bood. Dat maakte het verzet explosief en gewelddadig. Wat betreft de objectieve, sociaal economische factoren, borduurde Mandel voort op eerder werk.[21] Nieuw waren de gedachten over het model van revolutie dat in mei 1968 zichtbaar werd. Minder dan met Duitsland(1918) of Joegoslavië (1941-1945) liet de revolte overeenkomsten zien met de algemene staking in Frankrijk in 1936 en in België in 1960-1961, een type dat Mandel voor waarschijnlijk hield in de imperialistische landen. Mei 68 hielp Mandel het model op vier punten te verfijnen. Ten eerste herinnerde hij aan het explosieve karakter van de acties, een combinatie van stakingen, fabrieks- en poortbezettingen, demonstraties en confrontaties met het repressieapparaat. Verzetsvormen die, aldus Mandel, spontaan groeiden, en die anders dan de tegenstander of de communisten van de CGT-PCF wilden doen geloven, niets van doen hadden met het kleinburgerlijke karakter van studenten, met politieke onrijpheid of met provocateurs. Ten tweede noteerde hij dat het proletariaat – eenmaal actief - zich spontaan bewust werd van zijn macht. Een besef dat de bestaande orde een burgerlijke was, tegen welk ieder stormlopen tevergeefs was, zolang de spelregels van de tegenstander geëerbiedigd worden. Ten derde constateerde hij dat vooral jonge arbeiders de radicale actievormen verdedigden. Een bevestiging van hetgeen in iedere revolutie het geval was, dat minderheden met experimenten een begin maken.[22] En ten slotte toonde Mei ‘68, volgens Mandel, dat een geleidelijke verovering en institutionalisering van arbeiderscontrole of andere antikapitalistische structuurhervormingen een illusie was. De explosiviteit en massaliteit ten spijt, het gaullistisch systeem had zijn macht geconsolideerd. De massa en de avant-garde, de meest bewuste en actieve groep, waren onvoldoende met elkaar versmolten. Toch ging het de arbeiders om meer dan directe economische eisen alleen - in Parijse drukkerijen bijvoorbeeld eisten arbeiders rectificatie van koppen (le Figaro) of weigerden te drukken als artikelen (La Nation) de staking schade berokkenden. Maar - benadrukte Mandel tegenover Perry Anderson - er kleefden beperkingen aan.”Gevoelsmatig verwierpen ze een beperking tot vakbondseisen, maar wisten niet waarmee deze aan te vullen. Alleen propaganda en scholing (incl. agitatie en actie) voor overgangseisen (antikapitalistische structuurhervormingen) voorafgaand aan de crisis had ervoor kunnen zorgen dat de sprong van looneisen naar arbeiderscontrole of arbeidersmacht bewust gemaakt was.”[23] Trouw aan de leninistische orthodoxie wees Mandel op het ontbreken van een voorhoede met een invloed in de sleutelfabrieken, te vergelijken met die op de universiteiten. Was die er geweest, dan nog was Frankrijk in Mandels optiek geen 24 uur van het socialisme verwijderd geweest, dan nog had een Franse ‘Oktober’ niet voor de deur gestaan. Maar wellicht wel een Franse ‘Februari’, wel een doorbraak naar een situatie van dubbele macht. Had deze plaatsgevonden, er zou, aldus Mandel, een beslissende bladzijde in de Franse en Europese geschiedenis zijn omgeslagen.
[1] G. Horst aan E. Mandel, 10 oktober 1967, Archief E. Mandel, map 38.
[2] E. Mandel aan G. Horst, 26 oktober 1967, Archief E. Mandel, map 38.
[3] T.M. – Un commencement, Les Temps Modernes, 23e jaargang, mei/juni 1968, nº 264.
[4] Voor critici van rechts betekende het uitblijven van een militaire of economische catastrofe dat een andere dan een reformistische oplossing utopisch was. Voor critici van links bleef een revolutie verbonden aan het hernieuwd uitbreken van een crisis à la 1914-1917 of 1929.
[5] E. Mandel, ‘A socialist strategy for Western Europe’, International Socialist Journal, nº 10, p. 440-441.
[6] E. Mandel, ‘De la faillite du neocapitalisme à la lutte pour la révolution socialiste’, La Gauche, 1 juni 1968; E. Mandel, ‘Leçons du mouvement de mai’, Les Temps Modernes, 24e jaargang, augustus/september 1968. E. Mandel, ‘Lessons of May’, New Left Review, nº 52, november/december 1968; herdrukt als ‘Die Lehren vom Mai 1968’ in: E. Mandel, Revolutionäre Strategie im 20. Jahrhundert, Politische Essays, Wien 1978. ‘Mai 1968, Première phase de la revolution socialiste française’, numéro spécial de Quatrième Internationale, juli 1968.
[7] Voor een indrukwekkende analyse van Mei ’68 zie: K. Ross, May ’68 and its afterlives, Chicago 2002.
[8] La Gauche, 1 juni 1968
[9] H. Hamon, P. Rotman, Generation, t.1 , Les années de rêve, Paris 1987, p. 476-479. Ch. Nick, Les trotskistes, Paris 2002, p. 465-467.
[10] H. Hamon, P. Rotman, Generation, t.1 , Les années de rêve, Paris 1987, p. 479.
[11] G. Mandel, ‘Pariser Mai, Die rote Nacht des Quartier Latin’, Extra, zd. Interview Ch. den Hond met A. Krivine, 2005.
[12] E. Mandel aan P. Anderson, 15 mei 1968, Archief E. Mandel, map 39. N. Poulantzas aan E. Mandel, zd. (mei 1968), Archief E. Mandel, map 40.
[13] G. Filoche, 68-98, histoire sans fin, Paris 1998, p. 73. D. Bensaid, Une lente impatience, Paris 2004, p. 83.
[14] R. Blackburn, ‘The unexpected dialectic of structural reforms’, in: The Legacy of Ernest Mandel ,ed. G. Achcar, London 1999, p. 19. P. Seale, M. McConville, De nieuwe Franse revolutie, Leiden 1968, p. 84.
[15] Ministère de l’ Intérieure, direction générale de la sûreté nationale, Procès Verbal de notification, nº 993, 6 juli 1968.
[16] E. Mandel aan Comité pour la Liberté et contre la Répression, Laurent Schwartz, 23 juli 1968, Archief E. Mandel, map 199.
[17] G. Mandel aan R. Dutschke, 22 augustus 1968. Archief R. Dutschke.
[18] Ch. Bonnet (minister van Binnenlandse Zaken) aan Y. Jouffa, 2 februari 1981. Y. Jouffa aan E. Mandel, 11 februari 1981. J. P. Chevènement aan E. Mandel, 4 maart 1968, Archief E. Mandel, map 211.
[19] Giovanni Arrighi et al. noemde 1968 – de Mei-revolte, de Praagse Lente, het Têt-offensief in Vietnam - de tweede wereldrevolutie na 1848. De revolutie faalde maar veranderde de wereld ingrijpend. G. Arrighi, T. K. Hopkins, I. Wallerstein, Antisystemic Movements, London/New York 1989. M. van der Linden, ‘The Aftermath of ‘1968’: Interactions of Workers’, Youth and Women’s movements’, in: M. van der Linden, Transnational labour history: explorations, Aldershot [etc.]: Ashgate 2003. De invloed van Mei 1968 deed zich ook in Afrika, Latijns-Amerika en elders voelen. A. Bathily, Mai 68 à Dakar ou la révolte universitaire et la démocratie, Paris 1992. J. P. Brennan, The labor wars in Córdoba, 1955-1976, Ideology, work and labor politics in an Argentine industrial city, Cambridge MA/London 1994.
[20] E. Mandel, ‘The Lessons of May 1968’, New Left Review, nº 52, november/december 1968. E. Mandel, ‘Leçons du movement de mai’, Les Temps Modernes, 24e jaargang augustus/september 1968.
[21] E. Mandel, ‘The economics of Neo-Capitalism’, The Socialist Register 1964. E Mandel, ‘A socialist strategy for Western Europe’, International Socialist Journal, nº 10, 1967. E. Mandel, Die deutsche Wirtschaftskrise, Lehren der Rezession 1966/67, Frankfurt am Main 1973. E. Mandel, La formation de la pensée économique de Karl Marx. De 1843 jusqu'a la rédaction du "Capital", Etude génétique, Paris 1967.
[22] Het ging volgens Mandel om een groep van 15 tot 20.000 jongeren, studenten en arbeidersjongeren, groot genoeg om effectieve acties op gang te brengen. E. Mandel, note politique, La nouvelle montée révolutionnaire en France, 23 mei 1968.
[23] E. Mandel aan P. Anderson, 16 december 1968, Archief E. Mandel, map 42.
Reactie toevoegen