Een nieuwe solidariteitsbeweging rijst op. Van Los Angeles tot Sao Paolo, van Minneapolis tot London, “Black Lives Matter” is een kreet en een eis die gehoord wordt over heel de wereld.
De boodschap van deze beweging is krachtig eenvoudig: stop met het doden van zwarten – in hun huizen, op de straten en terwijl ze de zee oversteken op zoek naar veiligere kusten.
Maar in haar eenvoud bevat ze de kiem voor een radicale transformatie in ons planetair systeem, razend tegen een machine van racistische onteigening om plaats te maken voor collectieve en gemeenschappelijke bevrijding overal.
Het afgelopen decennium was getuige van een scherpe wending in twee angstwekkende richtingen: naar binnen keren en onderdrukken. Een nieuw cohort van autoritaire leiders mijdt internationale samenwerking in een terugplooien op de natiestaat en zijn oude mythe van bloed en bodem.
Een nieuwe reeks surveillancetechnologieën hebben ons nog verder naar binnen gekeerd. De staatscontrole over onze gemeenschappen wordt zo aangescherpt en gemilitariseerd. En het begin van de Covid-19 pandemie heeft ons nog verder in een afgesloten isolement gedwongen. In sommige gevallen introduceerde ze de dreiging van een permanente uitzonderingstoestand en de daaraan verbonden staat van beleg.
Protestbewegingen komen over heel de wereld in opstand en breiden uit. In de straten van Santiago betoogden jonge Chilenen tegen de wijdverspreide omstandigheden van armoede, onzekerheid en politiegeweld. In heel India kwamen miljoenen activisten op tegen racisme en het anti-moslimgeweld van de Modi-regering. En in Libanon hebben demonstranten de lockdown gebroken om hun basisrechten op voedsel, water, gezondheidszorg en onderwijs op te eisen.
Het is onder deze planetaire omstandigheden dat er protesten zijn uitgebroken in de Verenigde Staten. En toch is er iets uitzonderlijks aan deze protesten – al was het maar omdat ze een diepe kloof blootleggen in de doctrine van het ‘Amerikaanse exceptionalisme’. We kunnen de bijzondere hypocrisie van supermacht niet negeren, die opschept tegen de wereld over haar ‘geslaagde missies’ en over de vrijheden die ze garandeert, terwijl het zijn zwarte, gekleurde en inheemse bevolking thuis onderdrukt. De opening die de protesten gecreëerd hebben om met deze hegemoniale macht te breken en de weg op te gaan van een gedekoloniseerde en multipolaire wereld, mogen we niet negeren.
Een opening is een opening — geen zekerheid. De scenes die uit deze internationale protesten naar voor komen zijn er van een systeem dat zich op een breekpunt bevindt. Maar er is geen garantie in welke richting het zal breken. Het zou een zware fout zijn van ons om de reactionaire krachten te onderschatten, evenals hun vermogen om de huidige opportuniteit te benutten om hun repressieve visie van ‘LAW & ORDER!’ -zoals president Trump zo bondig tweette- te bevorderen.
Onze uitdaging is nu, net zoals altijd, om te organiseren: om deze spontane uitdrukkingen van solidariteit om te zetten in een duurzame internationale beweging om de instituties van racistisch staatsgeweld te ontmantelen en de mensenrechtenschendingen door de Amerikaanse politiediensten, het gevangenissysteem en het leger te onderzoeken.
Dit is waarom we de Progressieve Internationale hebben opgericht: om van solidariteit meer dan een slogan te maken. Marsen in steden als Auckland en Amsterdam hebben een belangrijk signaal gestuurd naar de Amerikaanse regering: de wereld kijkt toe. Maar getuige zijn is niet genoeg. Onze taak is te laten zien op welke manieren onze solidariteit grenzen kan overschrijden om zinvolle steun te geven aan mensen die ongelijke veldslagen uitvechten op duizenden plaatsen overal in de wereld.
Dat betekent lessen trekken uit elkaars strijd tegen staatsgeweld, zoals in het geval van de Libanese activisten die een toolkit samenstelden voor demonstranten in de VS. Dat betekent waar mogelijk middelen beschikbaar stellen om de slachtoffers van politiegeweld en hun families te steunen. En het betekent onze eigen respectievelijke rol in dit planetair systeem identificeren -ongeacht waar we leven- en gerechtigheid brengen in onze eigen gemeenschappen.
Niet alle solidariteit is hetzelfde. Veel te vaak dienen uitingen van verontwaardiging over wat er ‘daar’ gebeurt als een dekmantel om het rituele geweld dat hier plaatsvindt te negeren, af te wijzen of te minimaliseren. Europeanen die betogen om de budgetten van de politie van Minneapolis te decimeren, zouden van hun eigen regeringen kunnen eisen dat ze de budgetten verlagen van Frontex, het EU-grensagentschap dat verantwoordelijk is voor de illegale pushbacks en deportaties op de Middellandse Zee.
Hetzelfde geldt in de andere richting. De expansie van het Amerikaans rijk via de ongelimiteerde financiering van zijn militair-industrieel complex is als een boemerang thuis ingeslagen door de lokale politiediensten met hetzelfde materiaal te bewapenen dat de VS inzet in zijn eindeloze overzeese oorlogen.
Als de protesten in de Verenigde Staten een nieuw gevoel van solidariteit opwekken onder zijn burgers, dan moet dit uitgestrekt worden naar alle volkeren die te lijden hebben (gehad) onder de Amerikaanse imperiale agressie en aanhoudende bezettingen – in het bijzonder de inheemse volkeren op wiens onteigening de natie zelf gesticht werd.
De infrastructuur van racistisch politiewerk is al internationaal. Amerikaanse ordehandhavingsdiensten worden getraind door het Israëlisch leger. Amerikaanse wapenproducenten leveren hun goederen aan politiediensten in heel Brazilië. Amerikaanse bedrijven voorzien de Indiase regering van bewakingstechnologie. En de Amerikaanse ‘stop-and-frisk’-methodes in minderheidsbuurten zijn over de hele wereld geëxporteerd.
De taak van onze Progressieve Internationale is een balans opmaken van deze internationale infrastructuur – te luisteren naar activisten en organisatoren die hun leven hebben gewijd aan deze strijd – en met hen samen te werken om het te ontmantelen: steen per steen, dollar per dollar, politiedienst per politiedienst.
Noam Chomsky (VS), Hilda Heine (Marshalleilanden), Ece Temelkuran (Turkije), Gael García Bernal (Mexico), Áurea Carolina (Brazilië), Celso Amorim (Brazilië), Renata Avila (Guatemala), Srecko Horvat (Kroatië), Carola Rackete (Duitsland), Yanis Varoufakis (Griekenland), John McDonnell (Verenigd Koninkrijk), Andres Arauz (Ecuador), Alicia Castro (Argentinië), David Adler (Verenigde Staten), Aruna Roy (India), Nikhil Dey (India), Ertuğrul Kürkçü (Turkije), Nick Estes (Sioux), Paola Vega (Costa Rica), Scott Ludlam (Australië), Elizabeth Gómez Alcorta (Argentinië).
Overgenomen van de site van vrede.be.
Reactie toevoegen