‘Kiezen voor later’ en de discussie erover lijkt bij het grootste deel van de leden onopgemerkt gebleven, ondanks de inzet van enquêtes, nieuwe discussietechnieken en een beknopte brochure. De nota begint dapper door vanuit de FNV grondslag, de FNV idealen, de vraag te stellen hoe in de toekomst economie, sociale samenhang en duurzaamheid in een goede balans met elkaar kunnen staan. Maar zodra de discussie concreet wordt, zodra het gaat over de problemen waar nu op geantwoord moet worden, wordt ze al snel gevoerd in de definities die de regering Balkenende en het neoliberale Europa hieraan geven. De thema’s die behandeld worden zijn dan ook 'het gebrek aan sociale cohesie' en de 'te lage arbeidsparticipatie', in plaats van (strijd tegen) sociale uitsluiting, afbraak van sociale voorzieningen en werkloosheid.
Dilemma
Dit schets eigenlijk heel goed het dilemma waar de vakbeweging mee worstelt. Haar sterke positie in het poldermodel is een handicap om nieuwe groepen, zoals migranten, jongeren en flexwerkers, aan te spreken. Vasthouden aan deze positie betekent een belemmering om te vernieuwen, om aan te sluiten bij meer strijdbare bewegingen tegen het neoliberalisme.
Heel lang heeft de vakbeweging dankzij de positie in het poldermodel de scherpste kantjes van de aanval op arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid af kunnen slijpen. In de jaren tachtig ruilden we flexibiliteit in tegen arbeidstijdverkorting. Bij elke nieuwe ronde bezuinigingen in de sociale zekerheid werden de gevolgen zoveel mogelijk gerepareerd. De verslechteringen golden alleen voor nieuwe gevallen. Werkgevers en werknemers kregen beiden hun zin. Met al die win-win resultaten is er misschien geen wedstrijd verloren maar loopt de bond wel steeds meer degradatiegevaar. Bijvoorbeeld het als eerste wegsturen van uitzendkrachten bij reorganisaties zodat er geen gedwongen ontslagen vallen is niet wervend voor jongeren. Die beginnen juist via flexibele baantjes. Met dit kabinet en deze werkgevers wordt het ook steeds lastiger om iets uit te ruilen of te repareren. De werkgevers worden steeds brutaler en maken gebruik van de angst voor goedkope Polen en op de zwakte van de vakbeweging onder jongeren. De D66 jeugd speelt daar met haar initiatief ‘Alternatief Voor Vakbond’ op in. Alleen Ferry Mingelen spreekt Agnes Jongerius nog aan als het rode gevaar. En dan is het als grapje waar hij eigenlijk niet goed raad mee weet.
Tegengas
Nu is een discussie nota over de sociaal-economische toekomst van Nederland natuurlijk niet iets waar je een wervingsteam mee de straat op stuurt. Het is goed dat de nota tegengas geeft aan de propaganda over de vergrijzing. Dat ze stelling neemt tegen discriminatie op de arbeidsmarkt. Dat regering en werkgevers gewezen worden op de asociale gevolgen van hun beleid. Dat er zelfs binnen hun spelregels alternatieven zijn. Maar uiteindelijk houdt een gezamenlijk advies van de SER zulke ontwikkelingen niet tegen. Belangrijk dat overleg hoor, maar we moeten meer doen om onze doelen te bereiken. We moeten onze oplossingen actief uitdragen in bedrijven, instellingen en in kleine acties op straat. We moeten werven en leden actief maken. Anders begint later gewoon een nieuwe ronde waar de FNV weer een stapje terug moet doen. Bij de discussie over de nota was de roep om het einde van het overlegmodel al vaak te horen: 'Hadden we na het Museumplein niet beter door kunnen gaan met acties en met een referendum Dan was deze regering allang weg'. De reparatie van de pensioenen blijkt niet altijd voor iedereen op te leveren wat ervan werd verwacht. We zitten nu ook nog met het nieuwe ziektekostenstelsel en een verslechtering van de WW. De meeste nieuwe leden die in de aanloop naar 2 oktober werden geworven zijn al weer verdwenen en de vakbonden hebben weer grote moeite mensen aan zich te binden. Voor zover de vakbondstop dat al belangrijk vindt. De bond is niet zichtbaar, behalve als overlegpartner die spreekt in een taal die niet de onze is.
Doorprikken
Met de acties van een jaar geleden zijn bij veel leden verwachtingen gewekt. Deze verwachtten dat bonden weer de straat op zouden gaan voor hun belangen. De leden lopen niet warm als zij geconfronteerd worden met dilemma’s als ‘moet de arbeidsparticipatie verhoogd worden door het verlengen van de werkweek of door groepen die nu niet of te weinig werken te stimuleren aan het werk te gaan’. Of ‘is het wenselijk de AOW te flexibiliseren rond de richtleeftijd van 65 jaar (eerder uittreden tegen een lagere AOW, later tegen een hogere AOW)’. Dat komt toch niet voort uit onze eigen idealen en grondslag? Zelfs vergrijsde vergadertijgers wordt hier niet opgewonden van.
Hoe krijgen we onze eigen keuzes weer op de agenda? Keuzes zoals opkomen voor een gelijk inkomen voor gelijk werk, voor gelijke arbeidsvoorwaarden. Of dat werk nu gedaan wordt door uitzendkrachten, Polen of vergrijsde vakbondsleden. Werkloosheid bestrijden door korter werken in plaats van de arbeidsparticipatie verhogen door langer werken. Waarom prikken we het opgeblazen gepraat van deze regering en werkgevers niet door? Vroeger was economische groei nodig om banen te scheppen en de welvaart in stand te houden. Nu is het scheppen van banen nodig om de welvaartsstaat te behouden. Wie kan dat nog volgen? Waarom altijd zo netjes en voorzichtig? De dilemma’s waar we voor staan worden anders als we sterker worden, als wij de taal van de discussie bepalen.
De rond de nota gestarte discussie over het belang van het instrument van de overlegeconomie moet doorgaan. Hoe voorkomen we dat we opnieuw worden doodgepolderd? Hoe combineren we overleg met actie? Concrete vragen, zoals hoe we uitzendkrachten lid kunnen maken, moeten worden beantwoord. Een CAO voor uitzendwerk afsluiten is goed maar niet genoeg. Mensen worden er niet vanzelf lid door. Kaderleden moeten uitzendkrachten als gewone werknemers zien. En net als bij vaste werknemers voor hun belangen opkomen. Afspraken moeten beter nageleefd worden. Daar begint de bescherming van de onderkant van de arbeidsmarkt.
Afrekenen
Een dergelijke koers betekent keuzes maken. Voor minder profilering in de SER en meer in de bedrijven. Het betekent dat je juist meer aan politiek moet doen. Met een eigen visie de straat op gaat. En minder tijd in rookvrije vergaderzaaltjes doorbrengt. Meer korte aansprekende acties. Meer tijd steken in het opkomen voor de belangen van mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt, door pure belangenbehartiging en werving. Je niet neerleggen bij een slecht besluit als het nieuwe ziektekostenstelsel omdat het democratisch genomen is. Het is toch ook weer democratisch te veranderen? Dat gebeurt niet door stil te zitten en te wachten op een nieuw kabinet. Met de komende gemeenteraadsverkiezingen bijvoorbeeld zou de FNV mee moeten helpen de partijen van dit kabinet een enorm verlies toe te brengen. Verlaging van de 'arbeidsparticipatie' van CDA en VVD in de gemeenteraden vergroot de kansen voor onze eigen oplossingen. Afrekenen met de partijen van dit afbraakbeleid dus.
Er zijn voor deze aanpak veel aanzetten en ideeën. Zoals de looncontrole campagne voor uitzendkrachten. Of de actie voor beter loon in de schoonmaak met een kleine maar belangrijke 24 uur actie bij ISS. De staking bij Avebe en Shell schudden de boel ook weer een beetje op. Het gaat allemaal langzaam en aarzelend. Maar leden en bestuurders die zich voor verandering inzetten zitten op alle niveaus, in alle sectoren en bonden. Daartegenover staan degenen die het liefste alles laten zoals het is. Die een comfortabele plekje in de OR of op het vakbondskantoor hebben gevonden en alleen in de zomer kou vatten vanwege de airconditioning en niet omdat ze eens voor een actie naar buiten moeten.
Soms gaat de discussie de verkeerde kant op. In de bondsraad van FNV Bondgenoten kwam naar aanleiding van de discussie over de FNV nota weer de roep op uit de FNV te stappen en zelfstandig door te gaan. Dat is zoeken naar het isolement van het eigen gelijk. Een vergeefse zoektocht naar de beschutting in het eigen dorp terwijl de wereld globaliseert. Er moet juist gebruik gemaakt worden van die federatie met andere bonden. Zowel in de bondsraad van Bondgenoten als in die van de ABVAKABO zitten kaderleden die een strijdbare FNV willen. Die meer en eerder betrokken willen zijn bij beleidsvorming en aanzetten tot vernieuwing willen stimuleren. Het word tijd om de koppen eens bij elkaar te steken. Daar is geen structuur voor, maar het is ook niet verboden. Het is alleen nog niet geprobeerd. Het kan een nieuw stapje zijn om meer grip te krijgen op beleidsvorming binnen de FNV. Een nieuw stapje naar een strijdbare en aansprekende bond. Dat is ook wat Agnes Jongerius zegt te willen. Laten we haar een handje helpen. Het initiatief nemen door buiten de gebaande kaders te stappen. Alleen zo komt er een echt alternatief voor de vakbond. Een alternatief waar nieuwe generaties werknemers echt wat aan hebben en bij willen horen.
Patrick van Klink is kaderlid bij Bondgenoten.
Andere recente artikelen:
Vakbonden
21-11-2005 Bolkestein is nog niet dood
21-11-2005 Vakbondsstrijd in België
24-09-2005 ´Het besef groeit dat het anders moet´
15-07-2005 Er beweegt weer wat
08-03-2005 Stilte voor de storm
15-11-2004 Actie loont: Een andere vakbeweging is mogelijk
06-11-2004 ´Sociaal akkoord: Winst door actie, Nederland verdient beter!´
01-10-2004 ‘De bond moet terug naar de basis’
Reactie toevoegen